michielenmarieke.reismee.nl

Slow travel Bolivia, tijd genoeg

Iets met regentijd in Bolivia, iets met een ezel stoot zich niet tweemaal
.., iets met een beetje te overmoedig een smal, steil, bochtig en spekglad ripiobergweggetje nemen. Tja we hebben ondertussen alweer een paar keer vast gestaan in de modder, het is de achillespees van de truck, modder en daardoor gladheid. Door z’n gewicht van 13.000 kilo glijden we snel van de weg de zachte berm in. Op zich niet zo’n ramp (we hebben tijd genoeg), we zijn ondertussen ervaringsdeskundigen op dit gebied en staan meestal na een uurtje rommelen met scheppen en rijplaten weer op de weg i.p.v. schuin ernaast. Maar op zo’n smal bergweggetje met diepe ravijnen op 20 cm van de banden wordt het andere koek en kunnen we onszelf wel voor de kop slaan dat we steeds maar weer willen weten wat er na de volgende bocht te zien is. Trouwens keren op zo’n weg is ook geen optie dus rijden we maar door en door met veel adrenalineshots en kantje boord momenten tot er echt een berg te hoog verschijnt en we niet meer verder kunnen. De weg steil omhoog is vol plassen en blubber en we zouden zeker weten achteruit glijden bij elke poging die we wagen. In het ravijn levert een dode opgeblazen koe het bewijs dat je niet van deze weg af wil glijden en iedere misstap er Ă©Ă©n teveel is, dus wordt het wachten op een paar dagen droog en mooi weer in de hoop dat de helling dan genomen kan worden. Ondertussen regent het pijpenstelen en zitten we al op dag drie met uitzicht op de modderhelling (gelukkig hebben we tijd genoeg)



Een cliffhanger aan het begin van het verhaal, vrij ongewoon, maar het verklaart wel dat ik nu dus lekker de tijd heb om een verhaal te schrijven. Beetje omdenken kan geen kwaad in deze situatie, het uitzicht is fenomenaal met mistflarden tussen de groene bergen, er vliegen condors in de verte, de stilte hier is weldadig en we staan op een zeldzaam recht stukje, dus kunnen we ook nog slapen zonder dat we uit bed glijden. Michiel kan lekker hiken naar het eerstvolgende dorp (20 km) omdat we broodnodig brood nodig hebben. Af en toe komt er een gewone auto langs (gemiddeld 2 per dag) of iemand op een crossmotor (die van ons doet het al maanden niet, iets met een relais dat niet in Zuid Amerika te krijgen is). Gek genoeg lukt het hun wel de helling te nemen, weliswaar met een hoop doorslippen, glijden en alle inzittenden die helpen duwen, iedere keer weer spannend om te zien. Maar 13 ton omhoog duwen gaat niet lukken in dit dun bevolkte gebied (ach, tijd genoeg).



We zijn blij met ons droge huisje, terwijl de regen buiten maar op het dak blijft tikken. Drie weken geleden waren we er echter ineens even klaar mee na een paar doorgezwete kleffe nachten. Het was gedaan met de frisse zeewind van Chili en de koele nachten hoog in de Andes nu we afgedaald zijn aan de Argentijnse kant, waar het een stuk heter is. Als we richting Cafayate rijden waar we een paar dagen willen blijven, maar waar geen camping is waar wij passen, stel ik voor om een hotelletje te nemen. Een vakantie in een vakantie dus, met zwembad, airco, kingsize bed, ruimte, een eigen terrasje, onbeperkt douchen en iedere ochtend ontbijt dat voor ons klaar gemaakt wordt. Posada El Hospedaje blijkt een gouden zet, een sfeervolle oude herberg gerund door een vriendelijke familie midden in dit heerlijke stadje dat omringt is door wijngaarden en bodega’s. Verderop ligt de prachtige en beroemde Quebrada de las Conchas, een bijzondere canyon vol vreemd gevormde grote rode zandkastelen, gelaagde schuine bergen en andere geologische wonderbaarlijkheden. Michiel maakt er een mooie fietstocht maar ontdekt dat cactusnaalden vele gaatjes in z’n band hebben gemaakt. Als hij na twee dagen gaatjes zoeken (m.b.v. het zwembad) en plakken nog steeds een platte band heeft, koopt hij maar een compleet nieuwe binnenband. We bezoeken twee bodega’s, waarvan we bij de eerste, El Esteco, al een keer geweest zijn twee jaar geleden. Piatelli is nieuw voor ons en ligt een eindje buiten Cafayate tussen de hoge Cardon cactussen en mooie wijngaarden. Het voelt een beetje als de Efteling met veel toeristen, een rondleiding en de ĂŒberperfecte ambiance van de kasteelachtige bodega (die in Amerikaanse handen is) en aangelegde terrassen met mooi uitzicht over Cafayate in het dal. De lunch is, net als bij El Esteco, fantastisch en vergezeld van heerlijke wijnen.



Na dit weekendje hotel en verwennerijen zijn we ook weer heel blij verder te kunnen in de truck, te slapen in ons eigen bed (Michiel had rugpijn van het hotelbed) en ons dagelijkse havermoutontbijtje met fruit en noten begonnen we eigenlijk ook te missen. We rijden via de mooie canyon en later langs ingeslapen minidorpjes met af en toe een gaucho ter paard en langs een groot stuwmeer naar Salta. Ook hier waren we al eerder en we verblijven een weekje op de grote gemeentecamping waar ook altijd veel andere overlanders te vinden zijn. Gezellig!

Zo maken we kennis met Hester en David uit Amsterdam die met een Chileense camper rondreizen, we doen een bakkie over en weer en zakken gezellig een avondje samen door met de in de Bodega’s aangeschafte wijnen.

Ook ontmoeten we een Zwitsers echtpaar die al 23 jaar rondreizen in hun truck, ze hebben een tijdje in Paraguay gewoond en weten ons er veel over te vertellen. Tijdens de Coronatijd zijn er veel wappies met complottheorieën en vaccinatie ontduiking heen geëmigreerd, aldus Bruno en was het voor hun niet meer gezellig om daar te wonen. (Ik lees net in het AD dat Willem Engel er ook heen emigreert, wat het verhaal van Bruno bevestigt). Daarnaast wordt het er door de klimaatverandering ook steeds heter en temperaturen tussen de 40 en 50 graden zijn geen uitzondering meer in Paraguay.

Een ander Zwitsers echtpaar op de camping vertelt ons over hun emigratie naar Argentinië, waar ze nu een grote boerderij in de provincie Missiones runnen, hard werken maar stressvrij nu ze niet meer in Europa wonen, aldus het stel.

Halverwege de week arriveert er ook een overland hotel, een grote truck met grote aanhanger met 36 Duitsers er in die ook enigszins avontuurlijk willen rondreizen en in drie weken dingen bezoeken waar wij maanden zo niet jaren over gedaan hebben. Dit vergt dan ook een superstrakke planning en na 1,5 dag zijn ze weer vertrokken.

Verder staat er nog de fanatieke parapenter Guido in z’n Amerikaanse camper die van stuntvliegen houdt en enthousiast over z’n hobby kan vertellen. Hij weet ook e.e.a. over motoren en kent veel mensen in Salta, maar ook hij kan ons niet helpen aan het begeerde relais voor onze motorfiets.

We fietsen regelmatig naar het mooie oude centrum van Salta om daar lekker te lunchen, mensen te kijken en nog wat souvenirs te scoren. Boodschappen doen en tanken is ondertussen iets minder leuk, nu de prijzen door de nieuwe president 3x zo hoog zijn gemaakt, maar het is nog steeds niet op Nederlands niveau gelukkig. Het is heerlijk weer in Salta, zo’n 25 graden, genoeg zuurstof, genoeg zon en waar nodig genoeg schaduw. Precies goed dus!



Na een week gaan we toch maar weer verder, de horizon trekt en we rijden door de groene bergen richting de nevelwouden van ArgentiniĂ«, die we nog niet eerder zagen. We mogen gratis overnachten bij de rangers van het Parque National Calilegua midden in de jungle waar veel muggen maar overdag ook heel veel verschillende vlinders te zien te zien zijn, het lijken wel elfjes een magisch gezicht. We doen de hele dag over de 37 km naar het eerste dorpje over de spannende, bochtige, smalle weg omhoog door de prachtige bossen op de vele bergen, mooie doorkijkjes op het indrukwekkende coulisselandschap, mistflarden en watervallen. Halverwege maken we een wandeling door de jungle, de bomen zijn behangen met mooie epifyten-, overal kleurige vlinders en we zien nog een bijzondere zwart met gele kikker, het ruikt er naar vochtig oerwoud, we horen papegaaien krijsen. Wat is ArgentiniĂ« toch veelzijdig! We parkeren voor de nacht in het dorpje San Francisco en wandelen ook daar nog een rondje. Het ziet er uit als een dorpje in Nepal. Opvallend is dat veel bewoners nors kijken en niet terug zwaaien, we voelen ons er een beetje opgelaten door. Om de truck staan muildieren te grazen, nooit geweten dat ze balken Ă©n hinniken, wat een grappig geluid. Gelukkig geen muggen op deze hoogte. ‘s Nachts regent het, een onheilspellend geluid want morgen moeten we dezelfde smalle ripioweg weer terug.

De volgende dag is de weg terug naar beneden nat, maar gelukkig niet glad. Veel tegemoetkomend verkeer i.v.m. de aankomende Pasen, zelfs bussen en vrachtwagens, dus een paar spannende passages, waarbij wij er steeds voor kiezen aan de bergwandkant te gaan staan omdat we bang zijn dat de ravijnkant het gewicht van de truck niet houdt en zal afbrokkelen. Pffff wat een rit. Suf van alle bochtjes en de warme klefheid beneden aan de bergen (34 graden) hangen we de rest van de middag op de bank aan een pleintje in het kleine dorpje Caiman waar we regelmatig toekans zien die aangetrokken worden door de dadels in de palmbomen in het park.



We gaan naar Bolivia en rijden door het tropisch aandoende noord ArgentiniĂ« vol bananen-, suikerriet- en sinaasappelplantages naar de makkelijke grensovergang, waar het rustig is en we binnen een half uurtje over zijn. We lunchen in grensplaats Bermejo waar we genieten van het uitzicht op de kleurrijke vrouwen met vlechten, hoedje en verschillende lagen rokjes aan, zo typisch Boliviaans, en rijden dan een prachtige weg wederom door de junglebergen langs een woeste rivier. ‘s Nachts hevig onweer, oh ja het is regentijd in Bolivia.



In Valle de Conception bevinden zich de hoogst gelegen wijngaarden ter wereld (2100-2300 meter) waardoor de druiven sneller rijpen en de wijnen een specifiek zoetere smaak hebben. Ook maken ze er sterke drank van zoals de Pisco in Chili, maar hier heet het Singani omdat het van de speciale muskatdruif uit AlexandriĂ« is gemaakt. We hebben een late lunch in de mooi en kleurig gedecoreerde Bodega del Abuelo met de bijzondere wijnen en een leuk en informatief gesprek met de eigenaar die ons trots een paar gratis Singani borrels brengt om de eigengemaakte Boliviaanse cognac, zoals hij het noemt, te laten proeven. Het heeft een zachte dronk en smaakt minder naar medicijnen dan de naar mijn smaak te sterke Pisco variant. Michiel heeft het druk met z’n nieuwe wijnsoorten app en maakt van ieder etiket foto’s en leest de beoordelingen van anderen daar op. Ondertussen is de truck afgeladen met flessen die we her en der gekocht hebben en die we niet meer op krijgen deze episode. Misschien toch maar wat bagage bijboeken op de vlucht naar huis die nu gestaag dichterbij komt (hebben we nog wel tijd genoeg?).



Volgende stop is Tarija, een redelijk grote stad met mooie koloniale gebouwen en gezellige pleintjes. We proberen op de weg daar naartoe aan diesel te komen, wat altijd een gedoe is in Bolivia. Omdat we een buitenlands nummerbord hebben moeten we 2x zoveel betalen als de gesubsidieerde prijs die Bolivianen betalen (1 euro i.p.v. 0,50 cent) en zijn pompen verplicht dit te administreren wat veel werk is. Daarom weigeren veel pompen brandstof aan buitenlanders te verkopen. Of je moet om de hoek parkeren en met jerrycans gaan zeulen. Soms is er onderhandelingsruimte over de prijs, afhankelijk van wie er werkt en of er camera’s hangen. Dus proberen we het gewoon maar bij ieder station dat we tegenkomen en maken er een soort sport van. Bij de eerste krijgen we max 40 liter in jerrycans en bij de volgende mogen we gewoon aan de pomp tanken en betalen we 0,60 cent waar we heel blij mee zijn. Als we een week later en na een rondje van 500 km terug komen bij dezelfde pomp, lukt dit dus niet meer en zegt de pompbediende maar op een ander tijdstip terug te komen. (ja joh we hebben toch tijd genoeg)



We staan op een fijne camping (iemands ommuurde tuin) in een buitenwijk van Tarija, met heerlijke douche, wifi (onze Boliviaanse simkaarten van vorig jaar werken niet meer) en weinig lekke uitlaten die langs scheuren. Ook hier fietsen we een paar keer naar het gezellige centrum, vinden een perfecte bakker met heerlijke volkoren broden en chipas (die hier cunapĂ© heten) en een paar lekkere lunchterrassen waar opvallend veel bedelaars langs komen. Onder andere de luie straatmuzikant die slechts Ă©Ă©n akkoord op z’n minigitaartje aanslaat en dan al om geld vraagt en nog meer wil als ik daar dan een foto van maak. Hij kan er zelf gelukkig ook wel om lachen zeker als we hem de volgende dag weer tegenkomen en we hem nogmaals sponsoren.

Ook eten we op de lokale markt (supermarkten hebben ze hier niet) waar we meerdere kraampjes langs moeten voor we alle boodschappen bij elkaar hebben en dan neerploffen bij Ă©Ă©n van de vele eettentjes waar we pikante kip en pinda soep bestellen. Als Michiel z’n warme soep eerst eens goed door roert, komt er vanuit de diepte van z’n bord een kippeklauw naar boven. Ieuuuwwww! Verder smaakt het prima en zijn de maaltijden hier zeer voedzaam met alle bijgeleverde rijst, aardappelen en pasta, aan koolhydraatbeperkt doen ze hier niet. Suikervrije drankjes zijn ook niet te verkrijgen, geen wonder dat veel vrouwen hier zo mooi rond zijn en een slecht gebit hebben.



Op de camping staan ook Ghislaine en Dominique, een Frans hippiestel, die al jaren op reis zijn over heel de wereld. Ook zij gaan richting Paraguay en als we de route bespreken laat google maps een grote omweg zien i.v.m. een wegafsluiting richting de grens. Dus kiezen we er voor eerst nog een paar lagunes te bezoeken op de hoogvlakte in het westen, voor we richting oosten gaan. Uiteindelijk wordt dit rondje steeds groter aangezien we maar geen genoeg kunnen krijgen van de prachtige altiplano met z’n uitgestrekte leegte, waar we soms met ons hoofd in de wolken zijn en weer flamingo’s en heel veel vicunas zien, maar ook af en toe vrouwelijke herders met kuddes geiten, schapen en lama’s die verlegen hun hoofd afwenden als we langs rijden. We rijden door diepe, kleurige canyons uitgesleten door rivieren waar de bergwanden vol met cactussen staan en we langs de rivier het mooiste drijfhout ever vinden, namelijk van cactusskeletten vol met gaatjes waar de naalden hebben gezeten, prachtig! Af en toe een piepklein slaperig dorpje waar het uitgestorven lijkt, maar waar de keurig aangelegde maisveldjes aanwezigheid van mensen doet vermoeden. De truck doet het goed op die smalle bochtige steile weggetjes, en Michiel neemt zeer ervaren en kundig alle haarspeldbochten waarbij ook de achterwielen op de weg blijven i.v.p. in een ravijn weg zakken. Als ons rondje bijna rond is en we zitten te lunchen langs de kant van de weg, komt er een groep stieren en een herder voorbij. Of we ook naar het feest van kaas en melk in Rocillas gaan komend weekend, vraagt hij. HĂ© daar heb ik over gelezen in de Lonely Planet, lijkt ons leuk en we hebben toch tijd genoeg (toch?).



Het feest is in de buurt maar pas over twee dagen. Wat gaan we in die tussentijd doen dan? Jaaaa nog een rondje nu naar een afgelegen dorpje bij de grens met Argentinië, wie weet wat we daar allemaal weer zien. De weg naar Mecoya is wel erg smal, maar truck en chauffeur hebben zich ondertussen bewezen en keren lukt niet, dus rijden we door naar het dorp. Het begint ondertussen te regenen en net voor we het dorp bereiken en de zon achter de bergen zakt, glijdt de truck weg in een modderige berm, gelukkig niet aan de ravijnkant, maar tegen de bergwand aan. Achter ons staat een taxi waarvan de inzittenden meehelpen de truck weer op de weg (die te smal is om te passeren) te krijgen. Dit lukt uiteindelijk m.b.v. de rijplaten en in het donker en steeds harder tikkende regen vinden we gelukkig een plekje waar we de nacht kunnen doorbrengen.



Mecoya is ook zo’n piepklein dorpje in de bergen, waar we in eerste instantie niemand zien. Doch naar mate de ochtend verstrijkt, zien we steeds meer inwoners en het nieuws dat wij daar staan, verspreidt zich snel en verschillende mensen komen langs voor een praatje, steeds minder verlegen naarmate ze meer over ons te weten komen. Vol bewondering wordt ons huis bekeken en de kraan meerdere keren aan gezet, wat een wonder stromend water, dat hebben ze thuis nog niet eens. Er komen nooit toeristen hier en al helemaal niet met zo’n truck. De Ă©Ă©n vraagt of we de motor willen verkopen, de ander wil de zonnepanelen wel kopen, zaken die hier niet te verkrijgen zijn maar wel nodig. We vragen advies over de weg. Neem de andere weg terug, via Rocillas, die is beter dan de weg die je gekomen bent, is het advies van meerdere mensen, maar pas na twaalven want dan heeft de zon de modder wat harder gemaakt. Dus lopen we eerst nog een rondje door het dorp met zo’n 15 huizen waarvan in drie een klein winkeltje is. In ieder winkeltje staan houten banken waar dorpsbewoners zitten te keuvelen met elkaar en de laatste nieuwtjes uitwisselen. Buiten wordt de aardappeloogst in zakken op ezeltjes geladen. Er wordt enthousiast en lacherig op onze komst gereageerd, Michiel z’n lengte en mijn blonde haar zijn blijkbaar erg bijzonder en mensen willen graag op de foto met ons. In het ene winkeltje kopen we fruit en cakejes, in het volgende eieren en in het laatste brood na lang wachten want eerst moeten alle gesprekjes klaar zijn en iedereen heeft hier tijd genoeg!



Begin van de middag vertrekken we dan eindelijk, de zon is inderdaad zoals voorspeld, gaan schijnen en de weg ziet er iets droger uit. Ook deze weg is steil, smal en heeft nog meer bochten en als er na een uur heel langzaam en voorzichtig rijden een tegenligger aankomt precies op een heel smal stuk, glijden we weer de zachte blubberberm in (gelukkig weer aan de bergwandkant). Na een uur veel stenen sjouwen, graven, rijplaten plaatsen en zweetdruppels (ook van angst!) komen we ook hier weer weg wonderbaarlijk genoeg. Echter na nog eens een paar kilometer komen we dus de steile helling tegen die we ondertussen kunnen uittekenen. Het is weer gaan regenen en we geven ons over, tot hier en niet verder, het risico is te groot, we willen elkaar en de truck niet kwijt. Dus staan we hier nu, checken de voorraden eten en water, en bedenken alternatieve oplossingen. Waarom doet de motor het nu juist niet, waarom hebben wij geen sneeuwkettingen zoals sommige andere overlanders, waarom blijft het maar regenen terwijl het einde van de regentijd nadert? Als we de berg oplopen, langs de dode stink koe in het ravijn, hebben we een beetje internetbereik en tussen de regenbuien door komen we zo de tijd door, bekijken we de weersvoorspelling (die er niet goed uitziet), zoeken we sneeuwkettingen op websites in Tarija (kennen ze niet) en hebben we troostend whatsappcontact met anderen. Michiel is nu 20 km lopen, terug naar Mecoya met een grote rugzak, naar de 3 winkeltjes om onze voorraden aan te vullen. Ik ben een stukje meegelopen, maar 20 km op 2800 meter hoogte, berg op, berg af, over deze modderig weg is voor mij een heleboel stappen te ver. Dus loop ik terug, klop m’n modderschoenen af en start de laptop op. Waar we volgende week zijn, weet ik nog niet. Waar zal ik m’n verjaardag vieren? Nog 1200 km te overbruggen naar de plek waar we de truck gaan stallen, gaan we dat halen? Gaan we de watervallen bij Iguazu nog zien deze episode? Hebben we eigenlijk wel tijd genoeg?




Ze zeggen: er is tijd tekort

Ze zeggen dat het donker wordt

Ze zeggen: regen regen regen op je kop


stukje lyrics uit “Tijd genoeg” van Doe Maar



Time out

Ziek worden komt nooit gelegen, en zo ook nu niet, klem staande tussen twee aardverschuivingen op de hoofdweg naar Mendoza en waar ik het steeds benauwder krijg. Gelukkig zijn ze hier goed ingesteld op het zo snel mogelijk vrijmaken van de grootste verbindingsweg tussen ArgentiniĂ« en Chili, en horen we de vele vrachtwagens in de nacht alweer voorbij denderen in de hoop hun verloren tijd in te halen. Ik krijg die ochtend niet veel mee van de weg naar het ziekenhuis, zuurstoftekort doet toch iets met je observerings- en denkvermogen. Gelukkig kunnen we snel terecht bij de eerste hulp post die ons doet denken aan een oude aftandse gevangenis met deuren van ijzeren tralies en verpleegkundige in rode overal met een grote sleutelbos. Deze keer geen omhelzing van de dokter, maar een knorrige man die mij maar een aansteller lijkt te vinden (heb je weer zo’n rijke toerist die hier gebruik komt maken van de gratis gezondheidszorg), stug in z’n dikke boek blijft schrijven (wat dan?) en oogcontact vermijdt. Ondertussen doet de verpleegkundige de controles, bloeddruk en pols blijken torenhoog en saturatie (zuurstofgehalte in bloed) schrikbarend laag, van die waardes die me doen denken aan de Coronatijd en waar ik m’n eigen cliĂ«nten mee zou insturen naar het ziekenhuis. Dus vraag ik de dokter of hij wil onderzoeken of ik een longontsteking heb. Nou vooruit dan maar en ik mag naar de röntgenafdeling, drie oude gebouwtjes verder, die er ook uit ziet als een museum met jaren 50 kleuren, verouderde apparatuur, verroeste leidingen en kapot meubilair, er is geen patiĂ«nt te zien. Waar zijn we beland? De foto wordt gemaakt. Terug naar de dokter, die nog steeds in z’n boek zit te schrijven. Pas als ik na een tijdje stilte vraag of er iets te zien is en wat hij denkt dat er aan de hand is (allemaal in stuntelspaans en zeer kortademig), zegt hij “je hebt een Astma aanval en krijgt Prednison”. Aangezien ik helemaal niet bekend ben met Astma, vraag ik toch nog een keer of hij het zeker weet. Zuchtend komt hij eindelijk achter z’n bureau vandaan, luistert 2 seconden met een stethoscoop, “ja Astma, zeker weten”, duwt me een recept in m’n hand en wijst me de deur (ook weer zonder oogcontact). Tja, vol wantrouwen start ik dan maar met de voorgeschreven stootkuur en wonder boven wonder voel ik me al snel iets beter. We staan ondertussen op een fijne camping net buiten Mendoza, lekker in de schaduw van de mooie bomen en met een heerlijk zwembad. Ik kan hier letterlijk op adem komen en Michiel lekker klussen (z’n favoriete werkwoord, echt waar) en mountainbiken. Mogelijk hebben de bosbranden in Chili vorige week inderdaad e.e.a. in mijn zuurstofvoorziening getriggerd.



Mendoza is een leuke stad en we zijn er voor de 2e keer. Alle straten staan vol met mooie oude platanen die met hun schaduw de warme stad wat verkoelen. Overal hoor en zie je murmelende kanaaltjes vol water onder de trottoirs door lopen die zorgen dat de bomen te drinken hebben en die een makkelijke bron zijn om je stoepje voor je huis schoon te boenen, wat zorgt voor een opgeruimd uiterlijk. Ook veel parkjes en één heel groot park vol recreërende en kletsende mensen zorgen voor een groene en gezellige sfeer, en met weinig hoogbouw is Mendoza een gemoedelijke stad. We laten ons rond rijden door de toeristenbus vol jolige, vakantievierende, zingende Argentijnen, super gezellig, de muziek staat keihard, discolampen knipperen en iedereen vindt het leuk, ook de mensen op straat waar we langs rijden, swingen en zwaaien mee. Hun gebrek aan sociale schroom, hun gezonde nieuwsgierigheid en eeuwige vrolijkheid, maakt de Argentijnen voor ons nog steeds één van de leukste bevolkingsgroepen die we kennen. In Nederland is dat alleen met carnaval, waar mensen gemaskeerd door verkleedspullen en ontremd door de nodige alcohol, los durven te gaan en dan ook nog eens alleen maar onder de grote rivieren. Toevallig is het hier ook carnaval, maar daar doen ze in Mendoza niet echt aan, hier is gewoon iedere dag een feestje! We gaan lekker een paar keer uit eten en hebben geen haast. Een soort pauze, een time-out in 26 weken reizen, is welkom en nodig. Vorig jaar hebben we halverwege ook 10 dagen stil gestaan op een camping, even alle indrukken verwerken, even niet teveel prikkels, even pas op de plaats en er daarna weer helemaal zin in hebben!



Het idee om naar Paaseiland te gaan, hebben we ondertussen laten schieten. We hadden het graag gewild, maar hadden het BC (Before Corona) moeten doen. Nu is het onder de voet gelopen, mag je er alleen nog met een gids plekken bezoeken en is het daarnaast knetterduur. In tegenstelling tot vorige keren hebben we deze reis toevallig veel onderhoudskosten aan de truck, dus ook dat maakt zo’n dure trip een stuk minder aantrekkelijk. Gelukkig is er nog genoeg te zien op het continent zelf en maken we plannen over hoe we de laatste maanden door gaan brengen en zelfs over hoe en waar we de volgende keer heen gaan, want we kunnen er geen genoeg van krijgen, dit is zo leuk!

Na de Mendozapauze (weer eens wat anders dan de menopauze) gaan nog een paar mooie bergpassen door de Andes rijden, nog wat weken terug naar zee voor de afwisseling Ă©n we hebben besloten de truck in Paraguay te gaan stallen zodat we niet helemaal naar Uruguay terug hoeven te rijden. Volgende episode (nov‘24 t/m apr ‘25) willen we namelijk graag naar Bolivia, Peru en Ecuador en vanuit Paraguay scheelt dat 3000 km (1000 liter diesel) met Uruguay.

Het regelen van werk blijkt ook weer supereasy en met een paar whatsappjes zijn we verzekerd van inkomen voor komende juni t/m oktober, zo fijn!



Maar zover is het nog niet. We zijn uitgenodigd door Michael en Claudia. Een Duits overlander stel die we ontmoetten bij de grensovergang toen we naar Mendoza reden. Zij hebben in ArgentiniĂ« in de Coronatijd vast gestaan en ondertussen een huis gekocht in de bergen boven Mendoza waar ze overlanders gastvrij ontvangen en laten overnachten omdat ze dat gewoon gezellig vinden. We treffen er ook de Duitse Edwin en Irene, die daar in hun camper logeren, en die ik vier jaar geleden heb ontmoet in Ushuaia toen Michiel naar Antarctica was. Weer zo toevallig! We bakken zelf pizza’s, trekken een paar flessen wijn open en hebben een gezellige avond.

Daarna via Barreal en Calingasta (over een door ons eerder gereden weg, maar zo mooi!), naar het plaatsje Rodeo, gelegen aan een stuwmeer aan de voet van de Andes. Het is dĂ© plek voor kitesurfers omdat er standaard iedere namiddag een keiharde westenwind opsteekt, dus gegarandeerde pret voor de liefhebbers. Wij genieten vooral van de prachtige omgeving met aan de horizon de machtige Andes waar de zon gracieus achter zakt, compleet met bijzonnen, kleurige prisma’s en gordijnen van regen in de verte, wow!



De volgende dag staat de lange en hoge trip via de Agua Negra pas op de planning. Ik ben aan het dralen en zie er tegenop aangezien m’n zuurstofopname nog steeds wat gebreken vertoond en op 4800 meter hoogte is al niet zoveel zuurstof. Het is al een eind in de middag als we starten bij de Argentijnse douane. Zo’n 180 km verderop bevindt zich de Chileense douane en we rijden dus zo’n 6 uur in niemandsland, via een steile ripioweg zigzaggend omhoog en weer omlaag. Het landschap is adembenemend, maar wonderbaarlijk genoeg blijf ik rustig doorademen, beter dan tijdens alle voorgaande reizen op hoogte. Misschien heeft die mopperdokter dan toch gelijk met z’n Astma en helpen zijn voorgeschreven pufjes me de pas over. We zien wonderlijk gekleurde regenboogbergen in de vreemdste vormen, gletsjers, een grote kudde guanacos, en een paars ravijn. We moeten af en toe door de rivier om verder te kunnen en de truck doet het allemaal met gemak en lijkt het zelfs leuk te vinden, wat is het toch een werkpaard! Na deze prachtige trip moeten we nog even de grens bij Chili over met de truck. De Chileense douaniers staan er met z’n 10-en omheen (we zijn de enigen en w.s. zijn ze blij dat ze wat te doen hebben) en proberen met hun strenge blik intimiderend over te komen, ondertussen versta ik dat ze vol bewondering over de casa rodante praten, toch leuk dat we steeds meer Spaans begrijpen. Helaas moet ik m’n struisvogelsveren (die al vier jaar en 20 grensovergangen mee gaan) inleveren en vertonen de douaniers een overwinningslach als ze met een verdwaalde citroen (die we altijd opzettelijk plaatsen, zodat ze inderdaad blij zijn dat ze niet voor niets controleren) na 20 minuten grondige inspectie de camper uit komen. We parkeren 5 km verder langs de kant van de weg en sluiten de dag af met een tapasavondje met de goed verstopte ham, kaas en salami.



De Elqui vallei ligt elegant tussen de hoge kale bergen in Chili. Al honderden jaren irrigeren de bewoners de valleibodem en liggen er kilometers wijngaarden en groeien er vele fruitbomen waardoor het eruit ziet als een oase in de woestijn. De beroemde Pisco komt er vandaan. We bezoeken een distilleerderij, snappen niets van het Spaanse verhaal wat de Chileense gids vertelt, maar vinden de rondleiding, de proeverij en het glaasje in de vorm van een doodshoofd dat we mogen houden, erg leuk, maar dat kan ook door het hoge alcoholpercentage van 40% komen. We genieten van de mooi gekleurde huizen, lieve kerkjes aan gezellige pleintjes en prachtige grote cactussen in de vallei, het doet zo heerlijk Zuid Amerikaans aan.



We zijn een stukje noordelijker Chili weer ingekomen en hier begint de droogste plek op aarde, de Atacamawoestijn. Onderweg naar de kust, lunchen we onderweg in die grote lege zandbak en zijn erg verbaast dat een groepje vosjes uit het niets opduikt en zichtbaar gaan staan bedelen bij ons onder aan de trap. Hier stoppen blijkbaar vaker toeristen op weg naar de kust. Ze zijn erg blij met een paar hondenbrokjes die ik nog heb en blijven daarna geduldig in de buurt van de truck liggen. Daar stopt ook nog een Nederlander die z’n dochter in Chili bezoekt. We hebben een leuk gesprek en hij vertelt enthousiast over de boottocht die hij de dag daarvoor heeft gemaakt voor de kust naar een paar eilandjes. Klinkt goed, gaan we ook doen! Het is zo geregeld in het kustdorpje Punta de Choros, dat bestaat uit 2 straten en ligt tussen de kale woestijn en de roerige zee. We varen 3 uur over de woelige baren (gelukkig niet zeeziek) in een open bootje met 6 andere toeristen langs de eilanden en zien pinguïns, zeeleeuwen en vele zeevogels zoals pelikanen, aalscholvers, Jan van Genten, verschillende soorten meeuwen en nog een paar die we niet kennen. De walvissen, zeeotters en orka’s laten zich helaas niet zien, maar het is een leuke tocht. In een restaurant op het strand met het zand als vloer genieten we van 3 soorten Chupa, een soort kaassoep met garnalen, krab (echte, geen surimi) en abelone, superlekker. Aan het water ligt een megagrote berg schelpen, afval van het restaurant, paradijs voor mij.



Over een verlaten mijnweg rijden we verder naar het noorden langs hoge duinen en kartelige bergen, behalve 2 motorrijders, komen we de hele ochtend niemand tegen. Her en der zien we bijzondere cactussen, lange en hoge die in bloei staan met kleine rode bloemetjes en hele kleine bolletjes die grote gele bloemen hebben, prachtig, dat dat hier overleeft joh, ik word ter plekke cactusfan. Verder langs de kust omhoog. We overnachten tsunamiproof (boven op kliffen) bij verschillende kustdorpjes zoals Huasco, Puerto Viejo, Bahia Inglesa en Caldera. Bij de laatste 2 blijven we meerdere dagen en ontmoeten we andere reizigers en leuke locals, o.a. de Franse Happy Family die met 4 (!) kinderen in een truck rond rijden, La planta valiente met z’n T2volkswagenbusje waarmee we een beachcleanup doen en de Colombiaanse Sandra die met haar kiosk vlakbij de truck allerlei snacks verkoopt, ons af en toe een ijsje komt brengen en Michiel regelmatig inzet voor klusjes die bij haar winkeltje moeten gebeuren terwijl ik iedere dag heerlijk in de bruisende zee duik vlak voor de deur. Naast de ijsjes van Sandra, verdient Michiel ook nog een biertje als hij een grote vrachtwagen die in de zanderige berm vast zit, er met de truck uit trekt. We genieten van de overdaad aan seafood, proberen rauwe Sint Jacobs schelpen en doen ons regelmatig tegoed aan Ceviche, Chupa’s en gebakken vis. En uiteindelijk zien we toch nog een zeeotter, die zich naast de zeeleeuwen, pelikanen en pinguïns, tegoed doet aan de leftovers van de vismarkt in Caldera.



Na deze heerlijke twee weken aan zee rijden we weer richting bergen en overnachten eerst nog een nachtje in een garage in CopiapĂł, waar we onze oude motorsteunen laten vervangen door onze reserve nog oudere, maar betere motorsteunen (nieuwe zijn niet te krijgen hier) door Supermario, een handige monteur die op de I-overlanderapp de hemel wordt in geprezen en gouden handjes blijkt te hebben. Michiel maakt nog even gebruik van de smeerput om alle vetpunten te smeren. We halen een grote voorraad boodschappen bij de goed geoutilleerde Jumbo supermarkt, ze hebben er zelfs duohazelnotenpasta, pannenkoekenstroop, ontbijtspek en speculaasjes! Nog nooit gezien in Zuid Amerika, dat wordt pannenkoeken met spek vanavond, yes! Ook moeten we zeker nog even tanken, want het volgende tankstation is 500 kilometer verder!



Daarna rijden we op ons gemak een stukje de hoogte in richting de volgende mooie bergpas, de paso de San Francisco. Doordat we van zeeniveau komen, willen we niet te snel stijgen om hoogteziekte te voorkomen. Het is hier geen straf om langzaam aan te doen, het landschap is weer tranen trekkend en overweldigend mooi, ik kan het niet anders zeggen. Wat een natuur, roofvogels, guanaco’s met jongen, vicunas, wilde ezels. Wat een kleuren van bloeiende cactussen, witte pluimen van het pampagras tot okergele begroeide hoogvlaktes, verschillende tinten turquoise lagunes met stranden van zout i.p.v. zand, roze flamingo’s, hemelsblauwe luchten zonder vliegtuigstrepen, iriserende wolken en om ons heen 50 tinten roestbruine, rode, gele, grijze, zwarte en witte bergen, vele besneeuwde vulkanen waarvan Ă©Ă©n de hoogste werkende vulkaan ter wereld (de Ojos del Salado, 6891 meter). Ongelooflijk wat een pracht en de sterrenhemel is letterlijk en figuurlijk “out of this world”! Geen teken van menselijk ingrijpen, behalve de grensposten (hier 130 km niemandsland tussen Chili en ArgentiniĂ«) en een te gekke nieuwe asfaltweg all the way die de reis zeer smooth laat verlopen. We doen 5 dagen over de trip naar de bewoonde wereld in ArgentiniĂ«. Het weer is prachtig, overdag zonnig en 25 graden, ‘s nachts vriest het licht en slapen we weer eens heerlijk onder het dekbed. Bij Ă©Ă©n van de lagunes staat het basiskamp met ronde tentjes van een groep bergbeklimmers, het zijn (uiteraard luidruchtige, maar goed gestemde en praatgrage) Brazilianen die hier wennen aan de hoogte en een paar van de vulkanen gaan beklimmen. Ze kunnen hier badderen in de natuurlijke warmwaterbadjes naast de lagune en Michiel gaat ook nog even lekker weken. Ik voel me een beetje meeeeehhhh nu we al een paar dagen zo hoog zitten en volgens de goedkope saturatiemeter van de action ben ik al lang dood dus doe ik het maar rustig aan.

We doen ook nog een heen en weertje, waar we de hele dag over doen, over een ripio(grind)zijweg naar Balcon del Pissis, de weg er heen wordt goed glad gehouden door een grader (soort bulldozer) voor de vrachtwagens die er rijden naar de in Chinese handen zijnde mijnen, de verkeersborden zijn in het Chinees, een raar en vervreemdend gezicht zo hier op de altiplano in de Andes. Gelukkig zien we de mijn verder niet en valt het mee met het aantal vrachtwagens in dit verder zo lege gebied. Het uitzichtpunt aan het eind is weer van wonderbaarlijke schoonheid en omvat alle boven beschreven pracht in Ă©Ă©n oogopslag. Ik zie er toeristen, die er met een 4x4 jeeptour heen komen, letterlijk in tranen uitbarsten als ze uitstappen en snap dat wel, de hoogte, de lange rit er heen Ă©n het 360 graden uitzicht zijn overweldigend en helaas niet in foto’s te vatten, zelfs niet met de drone, gelukkig hebben we onze herinneringen nog.


We dalen af naar Fiambala, een leuk dorpje aan de Argentijnse kant van de bergen en genieten ook weer van de bewoonde wereld geneugten zoals een koud ijsje (het is er 38 graden!), menselijk contact en socialmedia, uitgebreide douche bij de mooie thermen, een heerlijke wijnproeverij en uit eten in een restaurant. Michiel doet z’n sollicitatiegesprek via internet op een lief pleintje met mooi adobe kerkje, lekker in de schaduw van de palmbomen. Wat een fijn leven is dit toch!

Via ruta 40 gaan we verder naar het noorden de komende tijd. We zijn voor de 3e keer in Noord-West Argentinië, één van onze favoriete stukken, leuk om daar weer te zijn. Over 6 weken zijn we thuis. Dat is iets waar we ook heel erg naar uitkijken, fijn om vrienden en familie live te kunnen zien en spreken, de lente te omarmen en te genieten van onze heerlijke ruime plek aan de vestinggracht van Hellevoetsluis. Maar eerst nog even genieten van het hier en nu. Tot snel!!

Natuurgeweld in Chili

Zo heee, we zijn alweer een paar weken (en een paar hittegolven, aardbevingen, bosbranden en aardverschuivingen) verder, dus tijd voor een volgende notitie om ruimte in ons hoofd te maken voor andere avonturen!



We laten de bergen en de meren achter ons en steken het smalle Chili weer door richting de zee. Zo als altijd zijn we langzamer dan google maps denkt (onderweg uitgebreid lunchen, nog even langs een Zwitserse kaasboer, opengebroken weg enz
) en halen we de kust die dag net niet. Dus overnachten we midden in een onbekend stadje, waar zelfs I-overlander nog nooit geweest is. Het leuke van zulke stadjes zijn de verbaasde en nieuwsgierige bewoners die meestal nog nooit zo’n huis op wielen met een motor voor op hebben gezien. Eerst komen er in zo’n dorp meestal een paar jongetjes op fietsjes vragen wie we zijn en waar we vandaan komen. Dit wordt dan snel doorgebriefd aan de volwassenen die dan al wat dichterbij durven te komen i.p.v. alleen maar zwaaien en toeteren in het voorbij gaan. Vervolgens krijgen we nog veel meer vragen (zo vraagt Carlos Enrique bijvoorbeeld hoe je zijn naam in het Nederlands zegt, nou gewoon Karel Henk) en vertellen bewoners trots wat er te zien is in de omgeving. Zo ook deze keer. We kletsen gezellig met twee jongetjes op fietsjes, ik geef ze een paar Hollandse klompjes, waar ze superblij mee zijn en even later komen ze terug met een zelf gehaakte roze walvis aan een sleutelhanger, waar ik dan weer superblij mee ben, ik vind dit de allerleukste souvenirs! Al snel begint de toeloop. Een taxichauffeur vertelt dat er vanavond folklore dans geoefend wordt op het plein en een groepje mannen verzamelt zich onder aan onze trap met de gebruikelijke vragen. (waar kom je vandaan, waar ga je heen, hoe lang reis je al, waarom juist dit stadje enz
.). Tot iemand vraagt “ja maar ken je me niet meer dan?” We moeten even goed kijken, maar herkennen dan Juan, die 4 jaar geleden samen met Matias in the middle of nowhere in ArgentiniĂ« stond te liften, en die uiteindelijk twee dagen met ons mee gereden is om ook weer in the middle of nowhere uit te stappen. Die jonge knullen die zo onvoorbereid op reis waren dat we ons nog jaren hebben afgevraagd of ze ooit Chili gehaald hadden. Ja dus! Wat superleuk en wat toevallig ook weer om hem te treffen en bij te kunnen kletsen! Ondertussen is hij student af en werkt hij op grote landbouwmachines door het hele land om oogsten binnen te halen.



Volgens m’n aangetrouwde Chileense nicht Janette, die ons via whatsapp goed op de hoogte houdt van “things to do” en de ontwikkelingen in Chili, rijden we nu diep door Mapuche land. We merken er niet zo heel veel van, behalve her en der een Mapuche vlag of wat leuzen op bushokjes waarin ze land terug eisen. Maar gelukkig geen wegblokkades, demonstraties of agressie wat in het verleden nog wel eens speelde. Integendeel, het land ligt er vredig en rustig bij en we worden overal vriendelijk ontvangen. Het landschap is ook hier heuvelachtig door een bergketen langs de kust en bestaat voornamelijk uit landbouwgronden en heel veel aangelegde productiebossen met vooral Eucalyptus bomen, wat het een beetje eentonig maakt. Maar de kustlijn maakt veel goed met lange stranden of dan weer juist grillige baaitjes met kliffen, grotten en rotsen. De zee is koud, wild en grote golven maken het eigenlijk onmogelijk om te zwemmen. Maar de zonsondergangen zijn er prachtig of anders zeemist dat een mysterieus sfeertje schept.



In Lebu, een kustplaats, liggen honderden kleurige vissersboten in de haven. Pelikanen en zeeleeuwen proberen een visje mee te pikken. We bezoeken er een mijn museum op de plek waar voorheen steenkool werd gedolven. Wat een slecht werk was dat zeg! De curator van het museum is zo blij met de zeldzame buitenlandse bezoekers dat ze een filmje van ons wil maken waarin we in het Spaans moeten uitleggen waarom iedereen naar haar museum moet gaan. Pffff, we doen ons best maar het gemaakte filmpje zien we nooit op Instagram verschijnen, hahaha. Ook maken we er een mooie wandeling door een grote grot en langs de kust vol bijzondere planten en bloemen.



Als we verder naar het noorden rijden komen we aan bij Conception, een grote stad. Veel fabrieken, heel veel industrieterreinen en lelijke bebouwing. We schrikken er een beetje van na al die maanden natuurschoon en kleine dorpen. Maar we moeten er doorheen en langs bij het bedrijf Solaryled, voor vervanging van onze leefaccu’s die het na 4 jaar niet meer goed doen en gevaarlijk heet worden. Gelukkig hebben ze precies wat we nodig hebben en helpt de verkoper met het naar binnen sjouwen van de vier 60kg wegende accu’s en mogen we de oude er achter laten. Daarna gaan we nog even los bij de Decathlon waarna we de volgende dag snel de herriestad verlaten met z’n files en getoeter. We lunchen onderweg bij een prachtig afgelegen baaitje en besluiten daar ook de nacht door te brengen vanwege het prachtige uitzicht en het alleen op de wereld gevoel. Als we samen de zonsondergang hebben bewonderd en aan ons dagelijks spelletje Rummikub zitten, horen we ineens twee auto’s aankomen en een hoop gerommel naast ons. Blijkt een groot gezin die hun drie tenten onderaan onze trap opzetten (waarom?) terwijl het strand verder geheel verlaten en leeg is. Ik vraag of ze wel goed bij hun hoofd zijn, wat in mijn gebrekkige Spaans (en beleefdheid) neerkomt op “alles goed?” en ja volgens het gezin is alles goed en gaan ze onverstoorbaar verder met opbouwen. Eigenlijk is het zo lachwekkend dat we dat dan ook maar doen, lachen, om hun blijkbaar hoge behoefte aan nabijheid, daar waar wij Europeanen alles overhebben voor personal space en rust.



De volgende dag maar verder dan, weer 100 km naar het noorden. Daar ligt bij Cobquecura een eilandje vlak voor de kust (met eb is het bereikbaar) met een zeeleeuwenkolonie er op. Er wonen 3000 exemplaren. We kunnen vanuit de truck met de verrekijker de kolonie goed bekijken. Het is 24/7 National Geographic voor de deur en we vermaken ons uren met het observeren van het haantjesgedrag van de grote mannen, de zogende vrouwtjes en de mekkerende pups, die af en toe door een grote golf van de rots geslagen worden en compleet hun oriĂ«ntatie verliezen in de hevige branding, wat dan natuurlijk wel weer erg zielig is. Er bevindt zich gelukkig een groep vrijwilligers in witte pakken die tot taak hebben om de gestrande pups te verzamelen en een paar uur later bij eb weer naar het eiland te brengen. We zien het ze die middag zeker 10x doen. We hebben er mixed feelings bij, laat de natuur lekker z’n gang gaan joh, die rots zit al vol genoeg en de gieren moeten ook eten. Maar als we ‘s nachts met regelmaat heel dichtbij de truck klagelijk gemekker horen en de volgende ochtend de gieren in een nog levende pup zien pikken, moeten we toch ook even slikken.



We rijden verder langs de kust, door drukke strandplaatsjes (heel Chili heeft vakantie en zit aan het water) en af en toe een stukje door stil en verlaten achterland. In de rivierenmondingen wordt zout gewonnen. Bij Pichilemu is het echt heel druk. Dit is de surfhoofdstad van Chili en er wordt in de zomer van alles georganiseerd om de toeristen bezig te houden. Een soort Renesse in augustus compleet met concerten, paardenkoetsjes, speelhallen, volle terrassen, souvenirkraampjes en natuurlijk een toeristentreintje. Best gezellig al die reuring en ook wij laten ons verwennen op een terras met heerlijke zeevruchten, koud bier en uitzicht over de surfers in zee die liggen te wachten op de perfecte golf. Overal wordt zeewier verkocht dat door Chilenen beschouwd wordt als een superfood, maar wij laten het aan ons voorbij gaan en houden het ‘s ochtends bij walnoten, blauwe bessen (hier heel goedkoop!) en havermoutpap.



Nog eens 150 km verder naar het noorden (Alaska komt gestaag dichterbij!) bezoeken we een vogelpark met het grootste aviarium (overdekt stuk bos waar vogels kunnen rondvliegen) van Zuid Amerika, vol exotische vogels (52 soorten) met de gekste kleuren. Het is leuk aangelegd en we maken er ook nog een mooie wandeling rond een stuwmeertje waar ze met een hoop fantasie de tuinen van Giverny (je weet wel van de schilderijen van Monet) hebben nagebouwd. Overnachten mogen we er niet. Dus rijden we verder naar het eerstvolgende stadje boven op kliffen vol grote miljonairsvilla’s waar wij prompt voor parkeren en dus letterlijk een miliondollarview hebben over de zee onder ons.



Ondertussen kunnen we nog niet heel erg genieten van onze nieuwe leefaccu’s omdat de inverter (apparaat dat nodig is om 220 volt te maken) ook de geest heeft gegeven. Bij wat nader onderzoek blijkt deze al 23 jaar oud en zaten we dus al in geleende tijd toen we de truck bouwden met hergebruik van e.e.a. aan apparatuur van de vorige eigenaren. Gelukkig zitten we ter hoogte van Santiago waar we relatief gemakkelijk (met een omweg van 225 km en weer een hoop geld minder) een nieuwe kunnen scoren. Wel schrikken we van de 38 graden die het daar is en de voorspelling dat het komende dagen 42 graden wordt in Mendoza, ArgentiniĂ« waar we naar onderweg zijn. Gatver, geen zin in hitte, dus buigen we toch nog even terug naar de kust, waar Michiel de inverter in een dagje inbouwt (zo knap!) en we lekker nog een paar stranddagen inplannen om de hitte uit te zitten. Ook daar weer die mysterieuze zeemist die zorgt voor gefilterd zonlicht, vreemde rode gloed op het water en 10 graden koeler dan in het binnenland. De volgende dag stromen er verontruste appjes binnen vanuit Nederland of we toch niet te dicht in de buurt van de bosbranden zitten. Bosbranden? We wisten van niets, maar ondertussen is de grootste catastrofe sinds de heftige aardbeving van 2010 in Chili aan de gang, zo’n 50 km van ons vandaan! Er vallen een aantal kwartjes, die zeemist, dat was dus rook. Die prachtig gekleurde hemel bij zonsondergang en die apocalyptische sfeer, ook rook. Die toenemende benauwdheid en hoestprikkels bij mij. Die fliedertjes as op de truck, aha.

Ondertussen zijn we wel weer naar het strand gewandeld en zien we de lucht weer langzaam betrekken, als dan ook nog eens bij iedereen op het strand een nationaal alarm binnenkomt (luid piepende telefoons overal, ook die van ons) dat we moeten evacueren, checken we bij een aantal mensen wat nou handig is om te doen. Niemand lijkt zich druk te maken, dus doen wij dat ook maar niet. Juan (een andere als in het begin van dit verhaal), een wel bereisde Chileense leraar, die we op het strand leren kennen, nodigt ons bij hem thuis uit, waar we z’n moeder en z’n 3 honden ontmoeten en leuke gesprekken hebben. We overnachten in een zanduitgraving bij hun om de hoek, waar we veilig staan, aldus Juan. Vlak voor we naar bed gaan checken we natuurlijk nog wel even het nieuws en de satellietbeelden van de branden, nog steeds niet helemaal gerust. Er zijn hele woonwijken verbrand, en vele doden en vermisten, jeetje wat een ellende. We praten er nog even over na tot ineens de truck hevig heen en weer gaat staan schudden. Eerst denken we dat iemand in de cabine probeert te klimmen, maar als het schudden aanhoudt en best hevig is, denk ik aan een kudde koeien die jeuk heeft en zich schuurt aan de hoek van ons huis. Ik roep nog hard “HALLO”, tot ik achter ons zand hoor vallen in de afgraving en allebei roepen we “een aardbeving!” Ineens is het ook weer net zo stil als daarvoor en we kijken elkaar aan, ja dit lijkt op wat we 13 jaar geleden in Nieuw Zeeland voelden en ook (in veel mindere mate) een paar jaar geleden in Salta. De rest van de nacht gebeurt er gelukkig niets meer en Juan bevestigt de volgende dag ons vermoeden. Hoewel hij het geen aardbeving noemt maar een temblor (tremor), en hij ook helemaal niet onder de indruk is, welkom in het dagelijks leven van Chili, zegt hij.



We zijn niet ver verwijderd van Maitencillo waar Ad en Annemarie maanden hebben gewoond toen ze vast kwamen te zitten in de Coronacrisis. Ze waren er erg over te spreken dus besluiten we daar nog langs te rijden. Wat verder van de bosbranden vandaan. Het is er superdruk, geen parkeerplek te vinden en terecht, het is een levendige plaats met prachtige baaitjes en stranden. Stukje verder dan maar over de hooggelegen kustweg naar het volgende dorp. Daar komen we langs een prachtig uitzichtpunt, waar we prompt nog een paar dagen blijven en een superleuke kustwandeling maken langs een eiland vol Humboldt pinguïns die daar gek genoeg tussen de cactussen wonen en het dorp Cachagua waar rijke Chilenen hun vakantiehuis hebben. Het ziet er haast een beetje als Australië uit, de bouwstijl, de kustbegroeiing, de blauwe zee, witte zandbaaitjes, prachtig!



Ondertussen is de hittegolf (ola de calor) gelukkig voorbij en zijn we toe aan wat anders, dus rijden we na ruim twee weken zee terug naar de machtige bergen van het Andesmassief. De lucht om ons heen is nog steeds erg heiig en mijn benauwdheid blijft toenemen. De schone berglucht op 2500 meter en de pufjes van de dokter van een maand geleden brengen hier geen verbetering in en als we de grens over zijn (trouwens een prachtige rit met allerlei verschillende gekleurde en gevormde bergen) besluiten we na Ă©Ă©n overnachting door te rijden naar Mendoza om maar weer eens een dokter om advies te vragen. Maar voor we daar zijn breekt er een heftig onweer los met bijbehorende regenbuien en noodweer. Mendoza zag in 5 jaar niet zoveel water, tjonge! We komen vast te staan tussen twee aardverschuivingen in die zowel de weg voor ons als achter ons onbegaanbaar maken! De bewoonde wereld buiten bereik. Gelukkig hebben we ons huis bij ons en hebben we die ochtend flink ingeslagen bij de eerste Argentijnse supermarkt die we zagen in het vorige dorp. We houden de sterk stijgende en kolkende rivier naast ons goed in de gaten en verbazen ons wederom over het natuurgeweld om ons heen. Ver boven ons cirkelen drie condors, we zijn terug in de bergen.

Nog meer meren!

Nog meer meren in Argentinië en Chili


Daar sta je dan in the middle of nowhere, gestopt omdat er een geluid uit de truck komt dat we niet kennen en dat zeer onheilspellend klinkt! We horen ijzer op ijzer kapot draaien, alsof er iets vreselijk vast en klem zit, ik krijg er letterlijk kippenvel en tranen in m’n ogen van! We kijken elkaar aan en weten dat verder rijden geen optie is. Ondanks het minimale verkeer (het dichtstbijzijnde dorp is een uur rijden) parkeren we zoveel mogelijk aan de linker kant van de weg en zetten voor en achter een gevarendriehoek neer. Op het oog is er niks vreemds te zien, wel ontdekken we dat het geluid uit het linker voorwiel komt als het draait. Dit moet dieper zitten, dus krik er onder en proberen het wiel er af te krijgen voor verder onderzoek. Wat we ook proberen, het wiel gaat er niet af, ook niet met hulp van een Argentijns stel dat stopt en keihard hun best doen in hun mooie witte zomerkleren. Wat nu? Op de motor 50 km over de steile berggrindweg naar het dorp voor hulp? Het is zondag. Wachten? Er komt hier bijna niemand langs en we hebben geen proviand en geen bereik met onze telefoons. Al het eten op moeten maken omdat we de grens over gingen. Pfffff. De man van het Argentijnse stel adviseert toch door te rijden met 10 km per uur, en we realiseren ons dat er inderdaad niets anders op zit ondanks het gevaar nog meer kapot te maken. Er volgt een spannende rit waarbij het hevige geknars na 10 km ineens ophoudt en het lijkt of er niets aan de hand is, maar we weten dat er echt wel iets mankeert. Na een paar uur zien we het dorp en zijn super opgelucht dat we het gehaald hebben.



Het is 31 december, iedereen doet de laatste boodschappen en maakt zich op voor oud en nieuw. Een garage vinden, stellen we dan ook maar uit met een paar dagen, zorgen voor later, eerst het nieuwe jaar maar eens verwelkomen. Toevallig krijg ik een appje van Ciril en Franziska, ze blijken in hetzelfde dorp te zijn en we brengen oudejaarsavond gezellig met z’n vieren bij de BBQ door.

We staan heerlijk aan het meer waar we af en toe een verfrissende duik nemen. San Martin de los Andes voelt als thuis komen, het is een leuk, klein stadje met precies genoeg roering. Op de grote parkeerplaats aan het strand, waar we twee jaar geleden ook stonden, staan veel andere reizigers met hun camper/caravan/bus/truck/tent en is er dus genoeg aanspraak. Wat zijn we blij dat we doorgereden zijn en niet meer op de bergweg staan! Michiel vindt via google maps een mobiele monteur, Juan, die met z’n wagentje langs komt om te kijken wat hij kan doen. Hem lukt het wel om met grof geweld en veel gehamer het voorwiel er af te krijgen en ons vermoeden wordt bevestigd, het wiellager is compleet naar z’n mallemoer gedraaid, het is echt een wonder dat we nog zo’n eind over die hobbelweg hebben kunnen rijden. Er wordt een nieuwe besteld en na een week, waarin we ons best vermaken in en om het dorp, kunnen we eindelijk van de krik om een proefrit te maken met Juan en de vlag kan uit, we zijn weer back on the road!! Kost wat maar dan hebbie ook wat.



In Junin staan we een nachtje op een camping om uitgebreid te badderen in de hout gestookte warme douche. We maken er een wandeling over de via Christi, een pad door een bos op een berghelling vol religieuze beelden gemixt met Mapuche, Inca en oorlogsbeelden, aparte combi. Veel mozaïeken met tweekoppige slangen die me doen denken aan m’n eigen mozaïekbank met precies zo’n slang waarvan ik dacht dat ik hem zelf bedacht had, blijkbaar onbewust toch ergens gezien en opgeslagen, voor mij heel bijzonder om te zien in ieder geval.

We toppen de tanks weer af met diesel die ondertussen door de nieuwe president van Argentinië 2x zo duur is gemaakt. Voor ons nog steeds goed te betalen en ook nog steeds 30 eurocent goedkoper per liter dan in Chili. Maar moet je je voorstellen dat dit in Nederland zou gebeuren, er zou direct een ware volksopstand met wegblokkades volgen. Maar de Argentijnen zijn gewend aan voortdurende inflatie en absurde prijsverhogingen. Hoewel we over deze best toch wat mensen horen klagen, het lijkt gedaan met de gelatenheid en het incasseringsvermogen, we zijn benieuwd naar het vervolg. Het is zwaar voor de Argentijnen.



We keren terug naar Chili om de rest van het merengebied te gaan verkennen. Heerlijk zo die afwisseling van bekend terrein en nieuwe indrukken. We rijden de Andes weer omhoog, vlak langs de prachtige Lanin vulkaan, waar we nog een mooie wandeling naar Lago Tromen maken van 8,5 km, een nieuw record voor mij na de aanrijding en enkelbreuk nu 1,5 jaar geleden. Het is nog steeds geen 20 km, maar ik krijg eindelijk wat hoop dat het misschien toch nog wel goed komt. Het is er een Walhalla van drijfhout daar aan het rand van het meer en ik moet me inhouden al die mooie kronkelige stukken niet mee te nemen. We maken nog een praatje met een Nederlands stel die een camper gehuurd hebben in Chili, ook leuk.



We belonen ons zelf met een middagje relaxen bij Termas Trancura waar we in verschillende warmwaterbaden dobberen met uitzicht op de actief rokende Villarica vulkaan, die we al eerder zagen, maar dan van de zuidelijke kant. We mogen blijven overnachten op de parkeerplaats van de Termen, wat ons een dure Chileense campingovernachting scheelt. We zijn hier vlakbij de zeer toeristische plaats Pucon, waar wild kamperen ontmoedigd wordt met overal verbodsborden. Op zich begrijpelijk, het is hier echt knetterdruk, we schrikken er een beetje van. Het is hoogseizoen en Pucon ligt in een werkelijk schitterende omgeving van besneeuwde vulkanen, auracaniabossen, warmwaterbronnen en prachtige rivieren en meren. We vluchten Pucon na een rondje rijden weer uit en gaan dan toch maar naar een camping bij het Parque National Huerquehue waar Michiel weer een prachtige wandeling in de bergen omhoog maakt. Ondertussen arriveren er 200 (!) padvinders op de camping, serieus geen doen, pubers vol gierende hormonen waar een partij herrie uit komt, niet normaal. Zodra Michiel terug is van z’n wandeling en een douche heeft genomen, vertrekken we snel naar een parkeerplaats aan een meer 60 km verder, waar we wel “vrij” mogen staan en prachtig uitzicht hebben op de vulkaan die in het donker gloeit, een bizar gezicht. Het verbaast me dat mensen hier zonder angst kunnen wonen, maar dat vinden zij van ons ook als we vertellen dat we onder zeeniveau leven in Nederland. Toch vind ik aardbevingen, tsunami’s en vulkaanuitbarstingen een reĂ«ler gevaar, zeker nu we zo vlakbij die puffende Villaricavulkaan staan. Als we ‘s nachts wakker worden omdat we hevig heen en weer staan te schudden, ben ik dan ook gelijk klaarwakker en overtuigd van een aardbeving. Michiel is wat nuchterder en verklaart een dronken droppie die tegen ons aan rijdt. We rennen allebei naar buiten in ons onderbroekie en ja hoor een pickup is te hard achteruit gereden en hangt nu met z’n laadbak aan onze motor voorop vast die nu helemaal scheef hangt, grrrrrr g@tver!!!! We tillen met vier man de laadbak omhoog en zo komtie gelukkig los waarna ze snel achterin springen en weg rijden. Tjonge jonge, de rijplaat van de motor is krom en de motor zelf staat helemaal klem. Gelukkig blijkt het de volgende dag allemaal wel mee te vallen, buigt Michiel de boel weer recht en is de motor onbeschadigd. Ik wis de foto met het nummerbord van het dronken droppie.



Het leuke van een paar dagen ergens staan, het stadje Villarica in dit geval, is dat je een aantal locals leert kennen. Zo is daar Ivan die we iedere dag zien in een andere rol. De ene dag is hij parkeerwachter (trek een lichtgevend hesje aan en je bent het) en vraagt hij ons om een centje om op de wagen te passen, de andere dag is hij cevicheverkoper en probeert hij z’n vis aan ons te slijten. De 3e dag kom ik hem een paar keer in het dorp tegen en schudt hij steeds joviaal m’n hand en de 4e dag wil hij weer parkeergeld, maar neemt hij genoegen met een paar Hollandse klompjes en nemen we hard lachend afscheid van elkaar. Ook zijn er twee Mapuche vrouwen die iedere avond tweestemmig hun liedjes oefenen met een gitaar op het bankje naast de truck, het klinkt prachtig. Michiel maakt een praatje met de bootjes verhuurder en mag een ochtend gratis mee roeien in z’n drakenboot, zodat de toeristen (vooral gezinnen met kinderen) niet zo hard hoeven te roeien. Ik maak een praatje met “Johnny Depp” (hij lijkt er echt op) die naast ons woont in een caravan voor de zomer met z’n twee kindjes en 2e hands boeken verkoopt en een terrasje heeft overdag. Ik ruil een sleutelhanger met z’n zoons voor een zelf gevouwen origamidraak. De reiziger (zo noemt hij zichzelf) die al snel een dakloze blijkt te zijn (what’s the difference) en ook regelmatig op het bankje naast ons te vinden is, voorzie ik van een maaltje macaroni wat hij zichtbaar met smaak op eet.

Ook maak ik kennis met de plaatselijke huisarts, waar ik na een beetje rondvragen, ‘s avonds langs mag komen. Ik heb namelijk in een paar dagen een abces ter grote van een ei op m’n schouder ontwikkeld, oorzaak onbekend, met veel pijn en een algeheel malaisegevoel. Als ik binnenkom, wil de dokter me omhelzen. Ik schrik er van en ontwijk hem met een ingewikkelde limbo beweging zodat hij in ieder geval m’n pijnlijke schouder niet aanraakt. Ik was door mijn spanning en zieke gevoel even vergeten dat iedereen dat hier gewoon doet. Zelfs de dokter dus, daar waar je in Nederland al niet eens meer een hand krijgt als je ĂŒberhaupt langs mag komen en je zaakjes niet gewoon online regelt, wordt je in zuid Amerika omhelst, wordt er een half uur uitgetrokken om alle klachten te bespreken en ook nog eens uitgebreid en met interesse naar onze reis gevraagd. Dat abces moet gedraineerd worden en ik krijg naast een antibioticakuur een verwijzing naar een medisch centrum waar ik dat de volgende dag kan laten doen. Ik sta toe dat de dokter me alsnog zoent bij het afscheid (wat een andere, soms echt leukere, wereld is het hier toch) en tot mijn zeer grote opluchting opent het abces die nacht vanzelf en wordt er niet in mijn lijf gesneden zonder verdoving zoals een vriend thuis dat zo haarfijn uitlegt als ik hem om raad vraag (en bedankt Gaab ?).



We gaan verder met ons gezigzag door het merengebied en bereiken het noordelijke en laatste deel. Hier is het beduidend rustiger qua toeristen en verkeer. In de verte duiken de volgende vulkanen alweer aan de horizon op, o.a. de Lonquimay vulkaan die we omhoog mogen rijden door een soort maanlandschap vol kraters en gestolde lavastromen, echt prachtig. We kletsen een tijdje met de Belgisch Cathy en Paul, die ook aan het overlanden zijn. Leuk om hun manier van reizen te horen, paar maanden Zuid Afrika, paar maanden Zuid Amerika, paar maanden thuis. Beetje zoals Sjors en Monique, maar die zijn ze nog niet tegen gekomen.



We bevinden ons vlakbij het PN Conguillio, wat volgens meerdere bronnen één van de mooiste natuurgebieden van Chili is. Het is echter op maandag niet toegankelijk en morgen is het maandag. Dus doen we toch maar een detourtje Argentinië omdat de rit over de pas zo mooi is, om er te tanken en natuurlijk om er lekker uit eten te gaan en een grote zak chipas (kaasbolletjes) te kopen die ze in Chili niet hebben. De grensovergang is een makkie, het is er super rustig en voor het eerst in vier jaar reizen, hoeft er geen douanier in onze camper te koekeloeren. We rijden langs de Araucania bossen omlaag het kale prairie landschap van de provincie Neuquen weer in.

Bij las Lajas kunnen we bij onze favoriete bezinepomp, de YPF, weer vol tanken, wat cash pesos scoren bij de Western Union en voor belachelijk weinig geld op een camping staan, heerlijk uitgebreid douchen en onze was laten doen. Als we daar aankomen, krijgen we gelijk allebei een heerlijk broodje BBQ worst (choripan) in onze handen gedrukt van de buren als welkom, echt zo muy amable (supervriendelijk op z’n Spaans, een woord wat we vaak gebruiken en tekenend is voor de gemiddelde Argentijn). We blijven er drie dagen hangen, terwijl er eigenlijk niks te doen is, maar de sfeer in het dorp is gewoon zo fijn met iedereen die gedag zegt als ik langs fiets, gaucho’s die op hun paarden voorbij rijden en zwaaien, de schaapjes in de berm, de geluiden van de kiekeboevogel en de slager in de supermarkt die iedere dag een praatje aan gaat alsof hij me al jaren kent. Daarna rijden we de Andes weer in richting de bossen en voor de afwisseling nemen we een grensovergang die iets zuidelijker ligt, bij Villa Pehuenia. Ook daar is de overgang super easy, allervriendelijkst en geïnteresseerd zitten de douanebeambten eensgezind te swingen op een bekend nummer van de Red Hot Chilli Peppers en wij swingen met ze mee, muziek is een universele taal.



De volgende twee dagen rijden en lopen we rond in PN Conguillio en het is er inderdaad prachtig! En ondanks dat we ons al een tijdje in het merengebied bevinden, worden we ook hier weer verrast door het landschap en de natuur. Watervallen, vulkanen, bergen, kraters, lava velden, knalblauwe meren met het helderste water, sneeuw, grote en imposante araucaniabomen van 1800 jaar oud, 50 meter hoog en een doorsnee van 2,5 meter, spechten die 3x zo groot zijn dan die in Nederland, zeker 6 soorten bloemen die ik nog nooit gezien heb, vergezichten, ruimte, stilte, prachtig.



We zijn al twee maanden aan het heen en weren tussen oost en west en hebben zo’n 2500 km afgelegd, hemelsbreed van zuid naar noord zijn we slechts 200 km verder dan waar we twee maanden geleden waren. Alaska is nog lang niet in zicht dus, maar dat geeft helemaal niets. Het merengebied heeft ons positief verrast en we hebben er absoluut geen spijt van dat we toch nog een keer naar ArgentiniĂ« en Chili zijn gegaan. Waarschijnlijk als we ooit rond zijn in Zuid Amerika, doen we het gewoon allemaal nog een keer, het verveelt hier nooit!







Het merengebied van Argentinië en Chili

En toen was het alweer 2024! Dus allereerst een heel gelukkig nieuwjaar, en hopelijk komen er veel mooie dingen op je pad. Het is alweer 4 weken geleden sinds het laatste verhaal en ook bij ons kwamen er weer veel mooie dingen voorbij. We zagen prachtige meren, besneeuwde vulkanen en veel ongerepte natuur, maar ontmoetten ook weer een aantal interessante mensen en hoorden veel verhalen over ArgentiniĂ« en Chili. Zoals altijd gingen er ook weer wat dingen kapot of waren er zaken aan vervanging toe door het veelvuldig en intensief gebruik van ons rijdende huis, dus zagen we ook een aantal garages, gingen er meerdere dagdelen op aan wachten en zoeken en waren we zelfs Ă©Ă©n hele dag dakloos. Maar tijd hebben we genoeg, zoals in het liedje van Doe Maar (Ă©Ă©n van m’n favorieten), en wat een luxe is dat toch, tijd genoeg!



Eindelijk in de bergen, aan de ArgentiniĂ« kant, vertoeven we de eerste dagen aan een klein meer, Filo Hua Hum. Het voelt alsof we met de truck into the wild staan tussen de oude bomen, de vele vogels die ook af en toe door de truck vliegen, en de forellen die we voor onze neus zien zwemmen. Als we echter 500 meter door het bos lopen, staat daar een gezellige grote blokhut met daarin de receptie van de camping, een restaurant met supersnelle wifi, ijskoude biertjes en zelfs pizza’s met stukken hert. Er staat een comfortabele hangbank met een paar kroelkatten er op en buiten loopt een kalfje los die ook van knuffelen houdt. Om de hoek staat een rustiek schoon badkamerblok met heerlijke onbeperkte warme douches. Dus into the wild maar dan 2.0! Michiel gaat een middag mountainbiken en wandelt een dag 1200 meter omhoog de besneeuwde bergen op en heeft daar prachtig uitzicht over het meer, hij komt niemand tegen alleen een groepje herten. We hebben veel plezier van ons zeilbootje, er staat ‘s middags goede wind om te zeilen en op de kalme ochtenden probeert Michiel een forel te vangen (not) of roei ik naar de overkant in de hoop wat wild te zien (ook not), maar toch leuk. Ik plons af en toe het meer in, dat zelfs voor mij, toch net wat te koud is.



I.v.m. een komende weersomslag, storm en een paar dagen regen, verlaten we dit paradijs en rijden over de prachtige merenroute naar Villa la Angostura 100 km verder. Onderweg zien we veel stof in de verte en verwachten veel tegemoet komende auto’s over de ripioweg. Het blijkt echter dat de harde wind het stuifmeel uit de duizenden dennenbomen blaast, dat er uit ziet als gele wolken stof, een bizar gezicht, nu snappen we ook het gele filmlaagje op het water van het meer.

Langs watervallen, meren en overal paarse en roze lupines, komen we aan in het dorp en prompt begint het er te regenen net als twee jaar geleden toen we hier waren. We leven ons uit in de supermarkt, brengen twee grote tassen vuile was weg en shoppen samen door de gezellige hoofdstraat die er uitziet als een wintersportdorp met grofhouten chaletbouw, kerstverlichting en biertenten, en vinden een paar leuke schoenen voor Michiel gemaakt van Patagonische koeien.



Via Instagram volg ik al een tijdje een kunstenaar, Guillermo Galetti, die kinetische kunst maakt, ook wel automatons genaamd. Het zijn beelden (van ijzer in zijn geval) die kunnen bewegen door te draaien aan een ingenieus verbindingssysteem. Bijvoorbeeld een koe die kan swingen met haar heupen terwijl ze haar kop heen en weer wiegt en met haar armen boven haar zwaait of een gitarist die z’n arm over z’n gitaar beweegt en z’n lange haar (van ijzeren kettingen) laat headbangen. Er zit altijd humor en/of een betekenis in z’n beelden, waarvan hij leuke filmpjes plaatst op Insta (https://www.instagram.com/ladrondechatarra?igsh=OGQ5ZDc2ODk2ZA==) en ik vind zijn kunst echt geweldig. Hij blijkt in Villa la Angostura te wonen en ik vraag hem via een berichtje of we bij hem langs kunnen komen. Hij vindt het goed en nodigt ons uit in zijn werkplaats waar het Ă©Ă©n grote bende van oud ijzer is. Maar hoe langer we er zijn en met hem praten, hoe meer we her en der de beelden afgedankt in verschillende hoeken zien liggen. Het gaat hem vooral om het bedenken, uit tekenen en maken van de beelden, daarna lijkt de lol er voor hem af. Hij verkoopt niets en exposeert niet want dan wordt het toch maar kapot gemaakt (iedereen wil er natuurlijk aan draaien), maar gelukkig deelt hij dus wel z’n geniale bedenksels via z’n filmpjes. Voor hem is het een hobby naast zijn werk als schoolleraar. Uit Ă©Ă©n van de hoeken graaft hij een stuk verroest ijzer op dat hij in m’n handen drukt, hier een kadootje als je dat leuk vind, zegt hij. Tuurlijk vind ik dat leuk en ben er superblij mee! Ik draai aan een hendeltje aan de zijkant en er verschijnt een Ă©Ă©n peso munt waarop de zon staat afgebeeld, tegelijkertijd komt er een poppetje omhoog met een schep boven z’n hoofd, die blijkbaar aan het werk gaat voor pesos, en weer weg gaat als de zon zakt, geweldig. Enigszins beschaamd geef ik hem er een sleutelhanger met klompjes voor terug (het staat niet in verhouding met wat hij mij geeft, vind ik), maar hij is er superblij mee en zet later uitgebreid op z’n Insta dat hij bezoek heeft gehad uit Holland met een foto van de klompjes er bij. Zo leuk, wat een enthousiaste, lieve, vrolijke vent. Blij dat we hem konden ontmoeten.



We gaan terug naar Chili. Niet meer verwacht na vorig jaar, omdat we daarna eigenlijk richting noorden van Zuid Amerika zouden gaan rijden. Maar we lijken maar niet los te komen van de twee zuidelijkste landen van dit continent, het is er ook zo fantastisch! We steken dezelfde pas over de Andes over die twee jaar geleden gesloten was, maar waar ze ons uiteindelijk toch door lieten en pakken de draad op in Chili waar we toen gebleven waren, ook een merengebied. Wat gelijk opvalt is dat er voor veel dingen betaald moet worden daar waar het dan in ArgentiniĂ« gratis is. Zoals bijvoorbeeld nationale parken, thermale baden, campings, parkeren, musea, tolwegen enz
 Sowieso is alles duurder, boodschappen, uit eten, en brandstof hakken er ineens flink in, gelukkig hebben we in ArgentiniĂ« vol getankt en e.e.a. ingeslagen. Daarentegen zijn onderdelen voor de truck goedkoper en daar gaan we dan ook naar op zoek hier. Zo hebben we een nieuwe reserveband nodig, nieuwe motorsteunen, een nieuwe stuurhoes, een paar nieuwe filters voor reserve, speling op het stuur laten verhelpen en de wagen moet uitgelijnd worden, want die trekt naar rechts. Ook blijkt er Ă©Ă©n van de bladveren gebroken en zo wordt het lijstje als maar langer. Gelukkig zijn het geen zaken die direct moeten, dus bezoeken we eerst nog wat meren en de kust. Daar waar het kan, want zeker 5 of 6 keer moeten we dezelfde route terug omdat bruggetjes de truck niet aan kunnen of een tunnel te laag is, of bomen te ver over de weg hangen. Nadelen van het hebben van zo’n grote camper.



Onderweg naar de kust komen we langs een automuseum. We stoppen omdat het een mooie break is, ik verwacht er niet veel van, maar zelfs ik vind het leuk. Prachtige glimmende oude Amerikaanse wagens met vleugels en art Deco neuzen, kunstwerkjes, stuk voor stuk. De 80-jarige verzamelaar met Duitse voorouders, vertelt ons in vloeiend Duits over z’n “baby's” (het zijn er zeker 150!) en z’n voorliefde voor Studebakers (de eerste auto van z’n vader). We zijn er een hele ochtend zoet.



Gelukkig is Chili een smal land en zijn we in Ă©Ă©n dag van de bergen bij de zee en eten we aan een klein haventje heerlijke Ceviche (rauwe vis gegaard in citroensap). Helaas is het koud, kil en grijs, het stormt en af en toe valt er een spatje regen. We maken een wandeling naar de volgende baai, her en der haken er honden aan en wandelen mee, ze lijken het gezellig te vinden. Aan het eind van de wandeling vormen we al een hele roedel van 5 honden die teleurgesteld kijken als we de truck in verdwijnen en weg rijden. Terug naar de bergen in de hoop op beter weer. Daar wonen we een paar dagen in het dorpje LlifĂ©n aan het Ranco meer. Ook daar vindt een hond ons interessant en wandelt overal mee naar toe, als we in een cafeetje een bakkie doen, met inwoners kletsen en internetten, ligt hij na 1,5 uur nog voor de deur te wachten. ‘s Nachts slaapt hij onder de truck en rent blaffend achter iedere wagen aan die langs rijdt. Zo hebben we in ieder stadje een ander schatje en zelfs Michiel moet er wel om lachen dat veel honden zo gericht gezelschap zoeken en voor je willen werken/waken.



Het weer knapt op, we rijden naar het volgende meer, Lago Mahui. Prachtig, afgelegen, het asfalt houdt daar op. Er wonen veel Mapuche indianen, we zien ze varkens vervoeren in een mooie grote houten roeiboot naar hun huis aan de overkant. Daar zijn verder geen wegen. De omgeving is prachtig, de zon schijnt, het water glinstert, in de verte de besneeuwde bergtoppen, weer zo’n Bob Ross plaatje. We vieren er Michiel z’n verjaardag, die blij is met z'n Donald Duck over Paaseiland, een heerlijke dag relaxen, zonnen, spelletjes, kleuren, vissen, stretch oefeningen en film kijken.



Daarna zigzaggen we weer een stukje noordelijker naar de kust, nu naar Valdivia, een levendige studentenstad aan een grote riviermonding bij de zee. Hier bestellen we bij Goodyear een nieuwe band, brengen we de gedeukte velg weg om te laten uitdeuken en gaan we weer op zoek naar iemand die een stuk uitlaat kan maken omdat nu het volgende stuk dreigt af te breken. Bij Kaufmann (een Mercedes specialist) kunnen ze ons niet helpen aan nieuwe filters, motorsteunen, de speling in het stuur of een nieuwe uitlaat omdat we een Europees model wagen hebben. Wel zetten ze de nieuwe stuurhoes (die Michiel uit Nederland heeft meegenomen) er voor ons op. Dan naar een garage waar ze een nieuwe bladveer kunnen maken en een hele dag bezig zijn om die te plaatsen. We zijn ondertussen 3 dagen verder en ontdekken op ons gemak de leuk gelegen stad met vele terrasjes en cervezerias. Er hangt een kerstsfeer, versieringen in bomen, vuilnismannen verkleed als kerstman, een koor dat kerstliedjes zingt in het park, een grote kerststal op het plein en heel heel druk in alle winkels waar buiten mensen met pakpapier aan een tafeltje zitten en je je kerstaankopen leuk kunt laten inpakken voor een centje. Ook wordt er gevierd dat de zomer begonnen is en dus ook de zomervakantie van twee maanden. Er is een groot podium met Manu Chao-achtige muziek, gezellig. Het leukste vinden we echter de vismarkt aan de rivier, waar van alles te zien is, zoals b.v. megamosselen, vreemde vissen en grote moten zalm, maar vooral de zeeleeuwen de show stelen. Er is een groot, zwaar hek geplaatst tussen de rivier en de markt om de zeeleeuwen tegen te houden, maar ze trekken zich er niets van aan en gaan gewoon een eindje verder de rivier uit en waggelen over de kade naar de kraampjes waar ze het snijafval van de vis toegeworpen krijgen. Een makkelijk kostje voor ze en voor de marktlui ruimt het lekker snel op, een mooie samenwerking. Als klant moet je soms echt opletten dat er niet een zeeleeuw op je pad kruipt of ligt! Ook heel veel meeuwen en gieren zitten er te wachten op een hapje, pelikanen zien we daar niet, wel later aan zee. We gaan er een paar keer naar terug en kopen natuurlijk ook zelf lekkere vis om te bakken, gerookte vis en Ceviche.



We wonen ondertussen in Ă©Ă©n van de betere wijken van de stad, 3km buiten het centrum. Bewoners daar reageren zonder uitzondering enthousiast dat we daar geparkeerd staan en vragen zich af waarom wij als buitenlandse toeristen hun kleine stadje bezoeken waar toch verder niet zoveel te beleven is, volgens hen. We vertellen vele malen het verhaal van hoe we in Zuid Amerika gekomen zijn, wat we allemaal gezien en gedaan hebben (m.b.v. de kaart met route die bij de deur hangt) en dat aangetrouwde familie uit Chili ons allerlei goede tips geven over waar we heen moeten gaan, zo ook Valdivia. We worden zelfs uitgenodigd om kerst te komen vieren bij een stel dat zelf ook veel reist. Maar de kerst willen we graag even weg uit de drukte en naar het strand 50 km verder waar de weg eindigt bij Pilolcura. Een prachtige baai met een leeg strand en mooie rotsen vol grijze aalscholvers met knalrode voeten. Tot het daadwerkelijk kerst is geweest en iedereen daarna met z’n familie ook naar dat strand komt, we staan compleet ingebouwd, personal space doen ze hier niet aan! Overal klinkt muziek, roken de BBQ’s en waaien er tentjes en parasols weg, er zijn zelfs mensen in de ijskoude zee aan het zwemmen! Toch heeft het ook wel weer wat en ‘s middags komen Ciril en Franzisca, een Duits stel (hij van origine van ArgentiniĂ«) met een camper, bij ons borrelen met heerlijke biertjes van Kunstmann, de plaatselijke brouwer en gerookt vlees van de markt, terwijl ook hier de kalfjes, koeien en varkens om ons heen staan, het ziet er uit als een levende kerststal.



Na de kerst krijgen we bericht dat de nieuwe band binnen is bij Goodyear en rijden we terug naar Valdivia. Bruno, de chef daar, die goed Engels spreekt, regelt de bandenwissel en het uitlijnen en vertelt ondertussen over z’n eigen plannen om naar AustraliĂ« te emigreren. Leuk al die mensen met hun dromen. We parkeren voor nog een laatste nacht in “onze” wijk en gaan op de fiets naar de bierbrouwerij waar we heerlijk dineren met rauwe tartaar en Chupa (soort kaassaus) met garnalen en natuurlijk ons nieuwe favoriete bier, Torobayo bier van Kunstmann, warme apfelstrudel met ijs na, mmmmjamm! Terug fietsen is iets moeizamer, maar het lukt. De volgende dag gaan we na een week weer richting de bergen, maar eerst halen we nog Pan con Chocolate (pain au chocolat) bij de bakker om de hoek, wow, dat is echt de beste ever! Weer zo’n geluksmoment bij het consumeren er van.



De weg naar de bergen doet ons denken aan Oostenrijk/Duitsland, met groene bloemenweiden, bonte koeien, houten boerderijen, een brede, snel stromende rivier en her en der uitzichtpunten. We kruisen de Panamericana die van zuid naar noord loopt en bevinden ons al snel weer tussen de meren en de bergen met in de verte de rokende Villarica vulkaan die model staat voor alle vulkanen op de wereld met z’n perfecte conus vorm en dan nog dat sliertje rook natuurlijk. We komen aan bij een privĂ© natuurreservaat dat gerund wordt door Mapuche indianen. Ze hebben er leuke wandelpaden gemaakt door oerbos en we zijn er twee dagen bezig om er van alles te zien, zoals watervallen (ook Ă©Ă©n waar je achterlangs kunt lopen, heerlijk koel!), lavatunnels, grotten, herten, everzwijnen, een mooi museum over Mapuche en grondstoffen die er te vinden zijn en een prachtig met planten behangen hotel. Overal bloeit vingerhoedskruid (de herten eten dit wijselijk niet op), hangen er slingers van oranje fuchsia’s om de bomen heen en horen we de opvallende roep van het Chileense roodborstje, de Chucao, (volgens de vogelgids zegtie “Cr-chu-chu-chu”, maar ik versta ‘m denk ik niet). Er zijn best veel andere toeristen en her en der hebben we leuke gesprekken en ontmoeten we zelfs een Chileens stel dat we twee jaar geleden ook gesproken hebben, maar dan 1000 km zuidelijker, wat is de wereld toch klein, het blijft me verbazen. ‘s Avonds wonen we aan Lago Pirihueico in Puerto Fuy een dorpje van 2 straten waar de stieren en paarden los door heen lopen. Er speelt iemand viool, de ondergaande zon werpt mooi licht op de wolken en op de sneeuw van de Mocho vulkaan vlak achter ons. Hier vertrekt morgen de ferry om 7.00 om in 1,5 uur langs onbewoonde wildernis naar de andere kant te varen waar dan al snel de grens met ArgentiniĂ« zal zijn en wij oud en nieuw gaan vieren in San Martin de los Andes 50 km verderop. Maar dat is een verhaal voor later. Eerst die wildernis maar eens door, en de grens over waar de truck niet onder de slagboom door blijkt te passen en we in the middle of nowhere stranden met een kapotte wiellager. Mooie cliffhanger of niet? Tot de volgende!

Argentinië blijft favoriet.

Jaaaa we zijn er weer, in ons favoriete land met z’n vrolijke, toegankelijke mensen, mooie, diverse landschappen en dieren, ruimte, stilte en blauwe luchten, waar we ons vrij, veilig en welkom voelen en waar we door de hoge inflatie veel (hĂ©Ă©l veel) pesos krijgen voor onze euro, waardoor alles 5x goedkoper is dan in Nederland. We doen dan ook lachend en fluitend de boodschappen de eerste dagen, verbazen ons bij de tankstations en slaan stijl achterover iedere keer als we afrekenen in restaurants en op terrasjes. We begrijpen maar niet dat niet iedereen op vakantie gaat naar ArgentiniĂ«, waar het zo goed en makkelijk vertoeven is, waar zoveel is te zien en beleven en waar het nu en de komende maanden heerlijk weer is. Mocht je nog twijfelen over een bestemming, ga dan zeker dit land eens in overweging nemen!



Ons reisdoel is het merengebied bij de Andes van ArgentiniĂ« en Chili, een beetje onder het midden van beide landen. Een prachtig gebied, waar we aan de ArgentiniĂ«kant al veel van gezien hebben, maar aan de Chilikant nog eigenlijk niets omdat de grenzen vorige keer bijna allemaal nog gesloten waren. Het is zo’n 2000 km rijden van waar we het land zijn binnen gekomen en we doen er bijna een maand over voor we de eerste besneeuwde bergtoppen zien opdoemen aan de horizon.



De eerste week begint met verdrietig nieuws waardoor onze euforie gedimd wordt, we weer geconfronteerd worden met onze eindigheid en kwetsbaarheid en wat aanzet tot overdenken van wat we belangrijk vinden in het leven en ook uiteindelijk weer dankbaarheid over waar we zijn en hoe we ons leven hebben ingericht. Eerst komen we Frank tegen, hij zat in 2019 vier weken bij ons aan boord en zwerft ook nog steeds in deze contreien rond met z’n truck. Hij vertelt dat Fabian (ook Ă©Ă©n van de 12 passagiers destijds, de jongste) recent is overleden op reis. De truck staat nog in Salta en z’n vrouw Nikky weet zich geen raad. Heftig zeg! Dan horen we dat Michiel z’n moeder ongelukkig is gevallen en geopereerd moet worden i.v.m. een nieuwe heup. Wat voelt Nederland dan toch ver weg! Dennis en Mirjam, vrienden van ons, kunnen niet op reis naar Vietnam omdat ook hij vlak daarvoor lelijk is gevallen en geopereerd wordt aan z’n arm. Vervolgens vernemen we dat de vader van Claudio in Chili, plots is overleden. We sturen een paar mooie portretfoto’s ter troost en nagedachtenis aan deze bijzondere man die ons zo gastvrij ontving ten tijde van de coronacrisis en die mooie Chileense liedjes op z’n accordeon speelde voor ons maar ook voor z’n kat als hij alleen thuis was. De lege pampa waar we de dagen daarna doorheen rijden, geeft ons ruimte om verdriet een plek te geven en te reflecteren op wat nog wel is.



In Lujan, een klein provinciaal stadje, staat een buitensporig grote kathedraal ter ere van een Mariabeeld dat ten midden van alle pracht en praal binnen een ereplek heeft gekregen. Het verhaal is dat in 1630 een schip met dit beeld aan boord onderweg vast liep hier en alleen los kwam als het Mariabeeld uitgeladen werd. Prompt vonden er allerlei wonderbaarlijke genezingen plaats en is de plaats een soort Lourdes geworden. Binnen is de kerk ook groot en naast de biddende pelgrims liggen honden lekker op de koele grond, lopen toeristen fotograferend rond en staren mooie marmeren engelen bedachtzaam voor zich uit. Een vriendelijke man vertelt me dat hij paranoïde schizofrenie heeft en dat dat zwaar is, hij heeft er een soort verdienmodel van gemaakt door dit eerst te zeggen, dan z’n geplastificeerde diagnose te overhandigen, en dan om pesos te vragen in ruil voor een sticker van Jezus, die ik meeneem voor m’n prikbord thuis.



De dorpjes met hun benzinepomp, zo om de 150 km, zijn de pauzes in onze rijdagen. Daar kunnen we een bakkie doen, even internetten, plasje plegen en een broodje eten. Ook vinden we eindelijk een bedrijfje dat onze lekke band van de velg wil verwijderen en afvoeren zonder dat we een nieuwe aanschaffen (die zijn hier niet te betalen door de hoge importbelasting die er op geheven wordt). Ze klaren de klus met 3 man en een heftruck, kosten 2 euro, niet te geloven toch.

In Sierra de la Ventana, komen we Sjors en Monique zoals afgesproken, weer tegen en staan we een paar dagen op een fijne camping met kolibries en een grote leguaan. Het is verkiezingstijd, daar merken we niet veel van, tot we op een terras zitten met een paar lekker biertjes en tapas. Na vrijdag 20.00 mag er geen alcohol meer verkocht worden tot dat de verkiezingen zijn op zondag. Blijkbaar worden Argentijnen geacht dit met een nuchter hoofd te doen. Dat wordt dus BBQ in een parillarestaurant met een vruchtensapje, toch niet helemaal zoals het moet, ook blijkt het vooral orgaanvlees te zijn, dus eten we niet veel die avond. De lunch de volgende dag in “El molino de la casa azul” maakt het gelukkig allemaal weer goed. Een heerlijke reservawijn wordt stiekem toch geschonken (de fles mag alleen niet op tafel) en de heerlijkste gerechten komen voorbij zoals, gebakken kaasrondjes, kip in roquefortsaus, flensjes met pulled chicken, varkenshaas met chutney, gebakken appel, sinaasappeltaart en ijsjes toe, drie gangen genieten in een leuk, rustiek restaurant met perfecte bediening en goed gezelschap. Het leven is zo fijn!

De verkiezingen worden uiteindelijk gewonnen door Milei, de trumpachtige kandidaat met extreme ideeën, of dat fijn is voor de Argentijnen valt nog te bezien, maar we snappen dat ze gekozen hebben voor verandering aangezien het land failliet is en veel mensen het echt moeilijk hebben. Dat er een week later hetzelfde gebeurt bij de verkiezingen in Nederland, één van de welvarendste landen ter wereld, kunnen we met onze pet niet bij.



Ondertussen komen we meer en meer in de buurt van PatagoniĂ«, langs de weg zijn de groene weilanden vol koeien en jaribus (ooievaars met brede snavel) veranderd in lage bosjes met af en toe choiques (een soort struisvogels) en mara’s (grote haasachtige beesten) en verder heel veel niets. We zijn onderweg naar El Condor, een plek aan zee waar duizenden papegaaien de grootste kolonie op aarde vormen, een spectaculair gezicht als ze in grote getalen als een groen blauwe veeg in de lucht voorbij komen kwetteren. Hier waren we vier jaar geleden ook en wilden we toen onze weg vervolgen langs de kust wat helaas niet lukte omdat er grote duinen over de weg waren gewaaid en wij niet alleen over het strand durfden te rijden uit angst vast te komen zitten terwijl het vloed werd. Maar nu zijn we niet alleen! Sjors en Monique zijn ervaren overlanders die het leuk vinden om over duinen te rijden a la Parijs-Dakar. Al jaren praten we over deze weg als een gemiste kans (Michiel had het graag willen proberen) en nu kunnen we ‘m eindelijk alsnog gaan rijden. We wachten elkaar op bij Bahia Creek, waar we vorige keer “strandden” en rijden vervolgens samen verder, de weg overdekt door hoge duinen ligt er nog steeds. Maar wat blijkt (tot grote teleurstelling van ieder, behalve van mij) er is een goede ripioweg naast het strand aangelegd en zonder centje pijn rijden we zo de mooie afgelegen kustroute naar San Antonio. Het bezoeken en parkeren bij Loberias (zeeleeuwenkolonies) mag al maanden niet i.v.m. de vogelgriep waar deze beesten ook aan doodgaan. Dus parkeren we een eind verder aan het schelpenstrand waar veel Argentijnen met hun pickups/campers staan, leuk, het lijkt de Brouwersdam wel, en waar de zeeleeuwen af en toe voorbij zwemmen en nieuwsgierig spyhoppen om te zien wat er allemaal op het strand gebeurd.



De volgende dag nemen we voor nu afscheid van Sjors en Monique na een hele gezellige week. Zij gaan door naar Ushuaia in het zuiden, een route die wij al gedaan hebben, en wij slaan af naar het westen richting Andes. We rijden langs de Rio Negro rivier en de omgeving ziet er steeds meer uit als de Betuwe. Overal staan fruitbomen en bij de stoplichten kopen we een grote zak kersen van Ă©Ă©n van de vele straatverkopers, heerlijk. Na twee dagen rijden arriveren we in de hoofdstad van de provincie Neuquen, waar de stad ook naar vernoemd is. We blijven er 4 dagen op een camping zodat Michiel wat klussen kan doen, we bij kunnen komen van het vele rijden en wat cultuur kunnen snuiven. De camping ligt zo’n 15 km van het centrum, helaas start de motor niet en is de snelweg niet echt geschikt om op te fietsen. Taxi’s zien we niet voorbij komen, ĂŒber hebben ze hier niet en liften blijkt niet te werken, wel stopt er een lijnbus op onze uitgestoken duimen. Cash betalen kan echter niet, gelukkig regelen de andere passagiers dat we een chipkaart kunnen gebruiken (zo aardig) en kunnen we alsnog mee. We pakken terrasjes, eten lekkere lomitas (broodje warm vlees), bezoeken musea, rijden een rondje met de gratis toeristenbus en doen boodschappen. Gelukkig Mcgyvert Michiel de motor na een paar dagen weer aan de praat (w.s. vuil in de carburateur), is de olie en zijn de filters ververst van de truck, zit er een nieuwe fietsband op de mountainbike, de watertank weer gevuld, geld gehaald, naar de kapper geweest en de koelkast vol. Tijd om de laatste etappe naar de bergen te gaan rijden.



Het landschap is veranderd naar een soort Arizona/Utah-achtig uiterlijk, steppe met her en der lage tafelbergen en canyons. We komen uit bij el Anfiteatro, dat in geen ene reisgids staat en ook niet op de app Ioverlander waar we veel van onze overnachtingsplekken op vinden. Het is een natuurlijk gevormd amfitheater met mooi gekleurde gestreepte rotsen. In de USA zou dit een national park zijn, we maken er een mooie wandeling. Veel voorjaarsbloemen en ook de cactussen staan in bloei, prachtig. We overnachten aan een megablauw stuwmeer, waar wat eilandjes uit steken, boven op de kliffen. De volgende dag bezoeken we een museum waar opgravingen uit de buurt van vooral dinosauriërs te zien zijn. Het is verrassend leuk opgezet en we zien er het skelet van het grootste landroofdier dat ooit op aarde rondliep, de giganotosaurus.

In Piedra de Aguila, ook weer zo’n benzinestationdorpje onderweg, blijkt 5 km verder een mooi meer met o.a. flamingo’s te zijn. Ook hier maken we een leuke wandeling en zien we een chinchilla hoppen over de rotsen. Het landschap wordt steeds mooier, de eerste bossen verschijnen, er staat een groepje guanacos (wilde lama’s) langs de rivier en als we boven op een heuvel rijden zien we eindelijk in de verte de besneeuwde bergen van de Andes verschijnen aan de horizon. Na nog eens een dag rijden, bereiken we de voet van de bergen.



We overnachten op een prachtig uitzichtpunt en als ik ‘s ochtends wakker word, zie ik 200 meter verder een hert naar binnen kijken, haar grote oren gespitst. Het blijkt een mooi begin van een perfecte dag, zo’n dag waar op alles klopt. We rijden verder over de grindweg met spannende houten bruggetjes over de vele blauwe snel stromende smeltrivieren die hoog staan nu in de lente. EĂ©n van de bruggen ziet er zo wankel uit (hij schudt al heen en weer bij 100 kg, laat staan bij 13.000 kg!), dat we het niet aandurven er over heen te rijden. Er ligt een lang niet gebruikt pad door de rivier heen die we van beide kanten inspecteren. Het zou net kunnen, qua diepte water, qua hoogte bomen, qua modder/zand, schatten we zo in. Als ik nog even ben plassen (van de spanning), blijkt Michiel de wagen al gestart te hebben en ragt ‘m zo door die rivier! Even zakt de truck schuin weg en slipt door, maar hij haalt de overkant en we kunnen verder naar Lago Filo Hua Hum, pfffewww. De omgeving is prachtig hier in National Park Lanin, grillige bergen met mooie oude bomen, bermen vol bloeiende gele brem, overal fluiten vogels en horen we water stromen, sneeuw op de toppen, het ruikt er lekker naar dennebomen. We slaan af richting het meer en het weggetje wordt steeds smaller en we moeten nog een paar kleine stroompjes door, maar we halen het tot de camping. Wild kamperen mag hier niet, maar gelukkig is de camping zo groot en vol bomen, dat het voelt alsof we in het wild staan, pal aan het meer. Wow, het is alsof we in een schilderij van Bob Ross zijn beland, wat een natuur, wat een wildernis, prachtig! We maken het bootje vaarklaar, halen de mountainbike uit de garage, hangen de hangstoel op, ik trek m’n badpak aan en Michiel z’n wandelkleren en we zijn klaar voor het merengebied.

Wel of geen nieuwe reisverhalen?



Haast wordt het normaal, weer een half jaartje naar Zuid Amerika om daar te overwinteren. Valt daar nog wel wat over te vertellen, vraag ik me af in de weken voor vertrek. Zit er nog wel iemand te wachten op lange verhalen over persoonlijke avonturen in alweer Uruguay, ArgentiniĂ« en Chili? Foto’s van gaucho’s, lama’s, besneeuwde bergtoppen en verschillende poses van de truck? Vind ik het zelf nog wel leuk om te doen, want het is best veel zo al die social media. Polarsteps om de route bij te houden en er later makkelijk een fotoboek van te kunnen laten drukken, Facebook voor het grote bereik en de leuke evenementen en ideeĂ«n die ik er zelf af haal, Instagram omdat dat veel in Zuid Amerika gebruikt wordt en het ons ook standaard gevraagd wordt door locals en dan ook nog eens een blog met veelal dezelfde foto’s als op Polarsteps? Ik lees nog eens een beetje terug in ons blog en moet vaak hard op lachen om de herinneringen die plots omhoog komen en ik verlekker me aan de foto’s waardoor ik me nog meer verheug op de volgende episode en ik besluit daarna zeker verder te gaan met het schrijven van de verhalen al is het maar voor mezelf! Dus zie hier het antwoord op de titel van dit volgende nieuwe reisverhaal.



De zomer loopt op z’n eindje in Nederland, hoewel die lekker lang door gesudderd heeft qua goed weer en we heerlijk hebben kunnen genieten van de gezelligheid van familie en vrienden, de cultuuruitjes, fietstochten en ons fijne huis en tuin. Gelukkig voor ons, maar een stuk minder voor de achterblijvers, begint het eind oktober toch zeer richting herfst te gaan met storm, regen en een fikse temperatuurdaling. Tijd om te vertrekken! We nemen ontslag van ons werk, in de hoop er volgend jaar weer verder te kunnen. In Michiel z’n geval staat dat iets meer op losse schroeven aangezien de fabriek waar hij werkte, vlak voor ons vertrek, is afgebrand! Het zal maanden, zo niet jaren gaan duren voordat die weer op volle sterkte gaat draaien. Toch wat vreemd om zo afscheid te nemen. Vamos a ver (we gaan het zien) zoals ze hier zeggen.



Het vliegtuig terug naar de truck in Uruguay maakt een tussenstop in Rio de Janeiro, die we gelijk waarnemen en er voor een paar dagen uitstappen om nog eens rond te kijken in Ă©Ă©n van onze meest favoriete steden in de wereld (gedeelde eerste plek met Barcelona en kort daar op gevolgd door Rotterdam). We huren een appartementje aan de kust tussen de stranden van Copacabana en Ipanema en de grote hoeveelheden fregatvogels en palmbomen geven gelijk een heerlijk exotisch gevoel. De volgende dag huren we een paar fietsen en over de goed aangelegde fietspaden, rijden we langs de kust. Halverwege maken we een leuke wandeling door een stuk regenwoud bij Pan de Azucar, de zo kenmerkende hoge ronde rots aan het begin van de baai bij Rio. We wanen ons in de jungle en het is moeilijk te geloven dat de drukke stad hier om de hoek ligt. Het is bewolkt en niet al te warm voor Rio, zo’n 25 graden, perfect fietsweer zonder dat we gelijk veranderen in twee rode kreeften. We lunchen bij een kilo restaurant, waar je kunt opscheppen van het uitgebreide buffet wat je maar wil en daarna per gewicht van wat er op je bord ligt, afrekent. Een prima concept! Het prachtige, door Calatrava ontworpen, museo do Amanha (museum van morgen) steekt uit in de zee en is een genot om naar te kijken. Ook de exposities binnen zijn leuk en afwisselend met veel interactieve multimedia opstellingen en wonderbaarlijk dansende doeken die lijken te zweven op onvoelbare wind, we laten ons weer verwonderen. Langs de mooie muurschilderingen aan de cruise kade terug over de boulevard van Copacabana, waar de schemering om 18.00 al is begonnen en overal livemuziek klinkt en de vrolijke, good looking carioca’s (inwoners van Rio) zich te goed doen aan lekkere cocktails. We voelen ons een beetje meeeeeehhhh en moe (jetleg?), laten de cocktails aan ons voorbij gaan, liggen vroeg op bed en doen de volgende dag rustig aan. Een wandeling naar Pedro do Arpoador, een mooi uitzichtpunt over het strand van Ipanema vol bloeiende cactussen, waarvan sommige in de vorm van een hartje. Lekkere pao de queso (kaasbroodjes, op zich al een reden om naar Brasil te gaan!), nog maar eens een kilorestaurant en een bezoek aan een oud fort met dan alweer heel vroeg de zonsondergang, maken veel te snel een einde aan ons bezoek aan deze fijne stad. Op naar Uruguay! Maar niet voordat de douane het schuurpapier uit ons handbagage haalt als zijnde gevaarlijk, stel je voor dat we de wand van het vliegtuig doorschuren, tsssssss!



De rest van onze 70 kilo wegende bagage (veelal klusspullen en onderdelen voor de truck, maar ook heel veel Indonesische en Thaise boemboe’s) komen moeiteloos door alle controles en gooien we achter in de pick-up van Jan die ons ophaalt van het vliegveld en binnen een half uurtje afzet bij de truck die al startklaar bij de ingang van de opslag staat. Joepie!!! Door de groene weilanden vol heerlijk geurende lentebloemen met overal zingende vogels en een lekker zonnetje rijden we met de raampjes open naar la Chacra Holandesa, de boerderijcamping van Jan en Marieke, waar we weer allerhartelijkst ontvangen worden door oude en nieuwe bewoners en ‘s avonds zo aan kunnen schuiven bij een overheerlijke BBQ, wat een gezelligheid!



Mirjam, een oud klasgenoot en kennis uit Hellevoetsluis, blijkt (zo zie ik op facebook) in Montevideo voor een congres te zijn. We nemen contact met elkaar op en de volgende dag laat ze zich door een taxi, na een uur rijden, afzetten op het platteland van Uruguay, om een bakkie bij ons te komen doen, de wereld is soms zo klein! Wat volgt is een supergezellig bezoek van bij kletsten en oude verhalen ophalen met elkaar over o.a. leraren van vroeger, gek eigenlijk dat we dat in Hellevoet nooit eerder hebben gedaan, we hebben een goede klik, lijken zelfs een beetje op elkaar en iedereen op de camping denkt dat m’n zus op visite is. Na een paar uur bestelt ze een ĂŒber, en verdomd die weet ook de boerderij te vinden, de volgende dag vliegt ze terug naar Nederland.



We maken nader kennis met de andere overlanders. Jogchum en zijn hond Skip, die we nog kennen van ons vertrek afgelopen juni en die er nog steeds staat met z’n mooie truck, hij komt maar niet weg van de gezelligheid en helpt Jan her en der met klussen. Kees en creatieve Bien, die schilderijtjes maakt i.p.v. foto’s van de reis, uit Nederland, net begonnen aan hun Zuid Amerika avontuur ook met een prachtige truck. De Duitse Josh en Paula die al een maand als workaway’s op la Chacra werken in ruil voor gratis verblijf en maaltijden, Barbara ook een Duitse workaway en nog een Zuid Afrikaans stel met een landcruiser en daktent. Na een paar dagen arriveren ook Sjors (oud collega van Michiel) en Monique die al 11 jaar met hun zelfgebouwde truck op reis zijn door o.a. heel Afrika en het midden oosten en sinds vorig jaar dus ook door Zuid Amerika. Ter ere van hun aankomst maken Michiel en ik een Indonesische rijsttafel voor de hele groep (14 man!), met rijst, rendang, sambaleieren, sajoerboontje, gebakken uitjes, seroendeng en een komkommersalade. Bien maakt heerlijke gebakken bananen en Josh, Paula en Barbara bakken een superlekkere appeltaart. Wat een feest weer!



Het weer is ondertussen omgeslagen naar hetzelfde weer in Nederland, koude harde wind, veel regen en zo’n 12 graden, brrrrrr. Het zwembad ligt er verlaten bij, er staan grote plassen op het veld en we vermaken ons met klussen, knutselen, spelletjes, wandelen, kletsen en kennismaken met nieuwe arrivĂ©s tijdens de dagelijkse wine ‘o clock om 17.00 uur. Zo zijn daar Piet en Marian uit Nederland, Ulf en Katrien uit Duitsland, Wendy en Graham uit Canada, Richard en Belle uit Nederland, Tess (nichtje van Marieke), Ursula uit Zuid Afrika, Phil (vriend van Jan) en nog een Duits, Zwitsers en een Roemeens stel die wat op zichzelf zijn. Er wordt over en weer voor elkaar gekookt o.a. hartige taarten van Jogchum en de workaway’s , pannekoeken met spek van Jan, we bestellen een keer shoarma en ik maak Thaise pompoensoep met naanbrood als Michiel een keer thuiskomt met een flespompoen i.p.v. de courgette die ik op het boodschappenbriefje had gezet. Helaas kan niemand klaverjassen, maar we leren wel een nieuw spel, namelijk zwikken, dat net zoiets en erg leuk is.



Na een weekje is het lenteweer gelukkig terug, kan ik dagelijks een half uur zwemmen en Michiel buiten verven, roest weghalen, uitlaat maken en nog duizend andere klusjes. Ik probeer het motorrijden weer op te pakken, dat de eerste dag vies tegenvalt, ik vind het eng, niet leuk en ben bang te vallen bij het remmen en de bochten, w.s. een gevolg van mijn val van 4 jaar geleden. Maar ik zet door en bij dag 5, als ik al naar de dichtstbijzijnde winkel durf te rijden, ervaar ik weer dat fijne gevoel van controle over de machine, de zoevende wind en het mooie landschap dat voorbij glijdt en een geheel gevoel van vrijheid dat ik zonder afhankelijk te zijn van anderen overal heen kan gaan waar ik maar wil. Ik verken Atlantida en zie de vele veranderingen vergeleken bij vier jaar geleden. Er ligt nu asfalt waar eerst een slaperig zandweggetje was, er worden gelikte beachhouses gebouwd achter de duinen, er kunnen supboards en kites gehuurd worden, de Mc Donalds is nu het hele jaar open i.p.v. alleen tijdens de vakantiemaanden januari en februari, er rijden meer auto’s langs de boerderij dan gaucho’s op paarden en het is er over het algemeen een stuk drukker. Het stadje lijkt ontdekt als zijnde meer dan alleen een vakantiebestemming in de zomermaanden alsof er een geheim verklapt is, eigenlijk best jammer.



Michiel raakt het klussen een beetje zat en het ziet er naar uit dat we eindelijk kunnen gaan starten met onze roadtrip, ik kan niet wachten! Als we nog een laatste afspraak hebben bij een uitlaatspecialist in de buurt en langs moeten komen met de truck, horen we onderweg een enorme explosie en de truck zakt scheef weg, what the f
.. was dat?? Blijkt dat we de scherpe hoek van een laag muurtje geraakt hebben met de zijkant van de achterband, bij het te krap nemen van de bocht (Michiel stond nog in “rijden in een gewone auto” stand). Ohhhh noooo onze eerste lekke band in 4 jaar! De klap is op la Chacra ook gehoord en Josh komt op de motor polshoogte nemen. Met z’n drieĂ«n is het banden wisselen wonderbaarlijk genoeg snel gebeurd en Michiel verbaast me weer met dat hij precies blijkt te weten wat hij moet doen, binnen een uurtje is het gepiept en zit ook het nieuwe stuk uitlaat op z’n plek en horen we eindelijk niet meer bij de lekkeuitlaatherriemakers die Zuid Amerika al meer dan genoeg heeft. Gelukkig hebben we nog een reserveband en kunnen we na twee weken op de boerderij als nog op pad. Yes!!



Binnen Ă©Ă©n dag rijden we door naar de grens met ArgentiniĂ«. Uruguay is een leuk en mooi land, maar na 4x hebben we het wel gezien en laten we het weidse, groene en zacht glooiende land met z’n enthousiaste, zwaaiende en zeer vriendelijke bevolking nu waarschijnlijk voor de komende paar jaar achter ons. We komen tegen zonsondergang aan bij Frey Bentos dat aan de rivier Rio Uruguay ligt die de grens vormt met ArgentiniĂ«. Er is een oude, niet meer in gebruik zijnde, vleesverwerkingsfabriek die tot industrieel erfgoed is verklaard door Unesco. Daar blijkt juist die dag een festival aan de gang met muziek, dans, kunstnijverheidsstalletjes, foodtrucks en heel veel mate (thee) drinkende Uruguayanen. Leuk en gezellig! We vermaken ons een paar uurtjes voor dat bij ons echt het licht uit gaat na een lange rijdag. Gelukkig staat ons huis dichtbij. De volgende ochtend wordt er op de deur geklopt en worden we in het Nederlands aangesproken door Niek. Hij blijkt al jaren in Uruguay te wonen nadat hij er ooit een groot stuk land heeft gekocht pal aan de rivier. Hij nodigt ons uit om langs te komen. Een uurtje later worden we allervriendelijkst ontvangen door hem en zijn Uruguayaanse vrouw Irene, kletsen we zo de ochtend weg onder het genot van een bakkie met taart en krijgen we een rondleiding over zijn landgoed met zelfgebouwde huis, koeien, paarden, kippen en honden, en groot privĂ©strand waar vandaan hij met z’n 70 jaar nog regelmatig vandaan vertrekt met z’n windsurfplank. Wat een leuke ontmoeting weer! Veel later dan verwacht zijn we eindelijk op de rit richting de douane, maken we onze laatste pesos op bij een ijsjeszaak en rijden we de hoge brug tegemoet over de rivier naar ArgentiniĂ«, waar we de komende tijd ook weer bekenden ontmoeten, stijl achterover slaan van de lage prijzen (0,39 euro voor een liter diesel en benzine nog goedkoper!) en allerlei avonturen beleven, maar dat is een volgend verhaal! Hasta luego!!





Brazilië op z'n Europees

Het laatste verhaal alweer van deze episode. Wow wat is dat snel gegaan, wat was het weer leuk en wat is het toch ook weer fijn om naar huis te gaan! We ruiken de stal, zoals m’n moeder altijd zegt als we aan het eind van een reis haast krijgen om naar het eindpunt te rijden. Maar eerst beleven we nog een maand van alles in het zuiden van BraziliĂ«, dat steeds meer aanvoelt als Europa met z’n voornamelijk Duitse (maar ook veel Italiaanse) immigranten die hun stempel drukken op het landschap met hun vakwerkhuizen en gemillimeterde gazons en waar de bomen, naarmate we steeds zuidelijker komen, zich momenteel tooien in mooie herfstkleuren en we steeds minder palmbomen en andere exotische zaken tegenkomen.



Als we uit Rio vertrekken eind april, rijden we hetzelfde stuk richting Sao Paulo op ons gemak in 10 dagen langs de prachtige Costa Verde terug. We kamperen aan en zelfs óp mooie, rustige stranden met grote rotsen, wit zand, doorzichtige zee met grote golven, palmbomen, weinig mensen, geen badpak nodig, fregatvogels die boven ons zweven, eilandjes in de verte, af en toe een zeilboot of een groepje dolfijnen, bergen met jungle op de achtergrond, prachtig weer, een parasolletje, fel gekleurde sapjes met ijsblokjes en een rietje. Van die perfecte dagen, van af en toe zwemmen, zonnen, boek lezen, kaascrackertje eten, mensen kijken en een dutje doen. ‘s Avonds vliegen er vuurvliegjes om de truck. Ik vind een bot wat ik helemaal niet thuis kan brengen, heel apart van vorm, een soort waaier met allemaal uitstekende punten. Het blijkt van een zeeschildpad, wat een bijzondere vondst!



Ook stoppen we weer in Paraty en parkeren voor een aantal nachten aan het kanaal door het dorp dat eindigt in de zee vol kleurige bootjes die toeristen naar afgelegen stranden brengen. Een goede plek om ons eigen bootje op te pompen en zo’n afgelegen strand te bezoeken, motortje er op en gaan, een leuke dag op de baai met af en toe een vliegende vis waarvan er Ă©Ă©n net niet in de boot belandt.

We gaan een aantal keer uit eten met heerlijke cocktails er bij en iedere avond halen we in het dorp een toetje bij Ă©Ă©n van de dessertkarren, een grote bak op wielen vol lekkere taartjes, bonbons en kokoskoekjes.

Op de parkeerplaats is genoeg ruimte om wat klussen aan de truck te doen. Zo halen we het behang van de twee grote luiken, dat door de regen toch wel wat verkleurd is en lelijk is geworden. Hierbij valt één van de grote ramen 2 meter naar beneden op de stenen kapot, oh neeeeeee, die hebben ze nergens in zuid Amerika! Wat zonde! Na de eerste schrik blijkt het gelukkig mee te vallen, het plexiglas is dubbelwandig en alleen de buitenste wand is van onder naar boven gescheurd. Michiel kit de scheur dicht. Het verdient geen schoonheidsprijs en opvallend is dat veel Brazilianen de laatste tijd vragen of we uit Argentinië komen, het land van de aftandse en oude, (maar in mijn ogen prachtige) campers, maar het werkt, we zijn weer waterdicht.

We bezoeken de 10 km landinwaarts, in de jungle, gelegen waterval, waar de plaatselijke jeugd op hun blote voeten vanaf surft, een spectaculair gezicht! We badderen in de natuurlijke zwempoeltjes samen met een paar mooie voluptueuze Braziliaanse dames in minuscule bikini’s die zich van alle kanten liggend op de rotsen door hun vriendjes laten fotograferen voor hun Instagram, Michiel waant zich in het paradijs en terecht, hahaha.



Bij Sao Sebastiao staan we op een parkeerplaats met uitzicht op Ilhabela, een groot eiland, aan de overkant. Met een camper het eiland op wordt sterk ontmoedigd. Je moet een permit halen en verplicht op een megadure camping gaan staan. Dus blijven we twee nachten op deze plek, die vol staat met andere campers van vooral Brazilianen, maar ook Argentijnen en een stel uit Equador en vooral Michiel is helemaal blij dat hij veel aanspraak heeft en zich in het Spaans verstaanbaar kan maken, ik hoor hem regelmatig hard lachen en Ă©Ă©n van de Brazilianen zegt tegen mij “Ele Ă© muito alegre oi” (hij is wel erg vrolijk he!). Michiel is niet zo van het whatsappen en bellen, maar meer van het face to face contact en dat maakt 3 maanden in BraziliĂ« dan wel eens wat eenzaam. Ik heb juist veel appcontact, vooral met andere overlanders en de laatste tijd ook met een oudere psychiater die ik in Paraty heb ontmoet. Hij is helemaal weg van de truck en wil samen met ons een camping oprichten in de buurt van Sao Paulo waar hij een landhuis heeft. Hij appt iedere dag met al z’n plannen, stuurt vele filmpjes van z’n huis en land en ziet het blijkbaar al helemaal voor zich. Ondertussen heb ik geleerd dat we dit soort mogelijkheden die zich onverwacht voor doen niet weg moeten lachen maar serieus moeten overwegen, dus praten we over het beheren van een camping in BraziliĂ«. Uiteindelijk slaat de weegschaal door naar “nee, doen we niet”, mede omdat deze man wel heel erg druk en maniform overkomt. Daarbij heeft ook Michiel z’n oude baan ondertussen weer terug per 1 juli en is het verlangen naar socializen in Nederland steeds groter aan het worden!

Ilhabela hebben we ondertussen op de fiets verkend, wat erg leuk was en we rijden weer verder richting “de stal”.



Na een lange en saaie rit door stedelijk en industrieel gebied rondom Sao Paulo bezoeken we een paar slaperige vissersdorpjes aan de kust en vinden een visrokerij met gerookte zeebaarzen, heerlijk! We zien er opossums (lijken op megagrote ratten met lang haar) over de daken lopen als het donker wordt en het ziet er spooky uit met de flitsen van het hevige onweer dat is los gebarsten. Ons bezoek aan een afgelegen natuurgebied bij Paranagua cancelen we aangezien het fris en regenachtig is voor een paar dagen. We besluiten naar de goed georganiseerde en nette stad Curitiba te gaan, waar we prachtige moderne kunst zien in het Oscar Niemeijer museum, dat gebouwd is in de vorm van een groot oog en op zichzelf al kunstig oogt, dus. We zijn er een hele middag zoet. De stad heeft veel flats maar ook veel groen en aangelegde parken waar capibaira’s in rond lopen, er zijn weinig oude gebouwen. Een echte werkstad waar het ‘s ochtends heerlijk fris is en ik wakker lijk te worden uit m’n warme vakantie apathie van afgelopen maanden en zin krijg om weer van alles te ondernemen. We bezoeken een aantal bezienswaardigheden, o.a. een bijzonder concertgebouw dat in een sinkhole gebouwd is.

De volgende dag nemen we de trein door de bergen naar Morretes, een leuk dorp waar we een middagje rond wandelen en met de truck niet kunnen komen i.v.m. de te kronkelige en smalle bergweg er naar toe.



Florianopolis is de toegangsstad naar het schiereiland Santa Catharina (60 x 20 km) dat liefkozend “Floripa” wordt genoemd. Daar verblijven we 5 dagen op een camping, Michiel doet er nog wat klusjes en ik verdwaal in deel 8 van de zeven zussen. Natuurlijk verkennen we ook het eiland op zowel de fiets als de motor en we maken nog een mooie wandeling naar een afgelegen baai. We proberen de locale seafood (lekkere garnalen), wagen ons nog eens aan een Acai ijsje (bleeehh) en genieten van het vers gebakken volkorenbrood dat nog lekkerder is dan een gebakje. Ook ontmoeten we onze eerste Nederlandse overlanders in BraziliĂ«, Niels en Carlijn en later Ben en Elise met hun twee dochtertjes. Gezellig om weer eens even te kunnen kletsen zonder na te hoeven denken.



Daarna begint voor ons gevoel de trip naar Uruguay, ons eindpunt. We rijden iedere dag een flink stuk om de laatste 1600 km te overbruggen en doen er 8 dagen over. Natuurlijk zien we onderweg nog leuke dingen. Zo overnachten we in de kustplaats Laguna waar generaties vissers al 120 jaar op symbiotische wijze samen vissen met generaties bottlenose dolfijnen in de riviermonding waar van mei t/m juli grote scholen harders zwemmen. Deze vissen zijn normaal te snel voor de dolfijnen Ă©n voor de vissers om te vangen. Maar in deze rivier woont een vaste groep dolfijnen die de scholen vis richting de vissers jagen die klaar staan met hun werpnetten. Als de vissers de dolfijnen aan zien komen, gooien ze hun net over de harders, die schrikken en dan snel omkeren zo de bekken van de dolfijnen in. Een bijzonder gezicht. Zo helpen ze elkaar en hebben ze er allemaal wat aan. Wij ook want voor een paar euro kopen we twee grote vissen waar we drie dagen van eten, rauw in de ceviche en heerlijke in boter gebakken filets, mmmmm.



We rijden ook nog een paar dagen door de bergen in het achterland waar we diepe canyons, Araucaniabossen en prachtige watervallen zien. Ik spot een zeldzame blauwe kraai en we zien eindelijk een neusbeertje die we nog kennen uit Guatemala, lang geleden. We rijden door Europees aandoende stadjes als Canela, Gramada en Nova Petropolis met gemanicuurde tuinen, afvalvrije straten, Duits pratende bewoners, kuchen, gerookte ham, vakwerkhuizen en bierbrouwerijen. Tot ons vermaak en grote vreugde vinden we ook nog restaurant “Zaandam” waar we genieten van echte bitterballen, friet met mayo en een Ceasarsalade. De dure speculaasjes laten we deze keer, weliswaar kwijlend, staan omdat we toch over een week thuis zijn. De laatste dagen rijden we door landbouwgebied met veel vogels zoals ooievaars en later ook nog capibaira’s en kaaimannen.



Zo verlopen de laatste dagen soepel en net als we verzuchten hoe goed alles is verlopen, hoe leuk we het hebben gehad en dat de truck het zonder problemen heeft volbracht, begint deze te sputteren en valt in eens de motor uit op de snelweg! Wonder boven wonder rijden we deze keer eens niet in the middle of nowhere maar net bij een afrit naar een benzinestation. We kunnen nog net uitrijden en eindigen precies naast de dieselpomp, ongelooflijk. Blijkt dat we de tank hebben leeg gereden (de meter doet het niet). We tanken vol, maar starten lukt niet voor het eerst in 7 jaar dat we truck nu hebben. Het systeem heeft lucht aan gezogen, dus moet er eerst ontlucht worden, volgens Michiel (hoe weet hij dit allemaal, ik verbaas me iedere keer). Vervolgens fixt hij de boel en rijden we de laatste twee dagen van ons rondje rond. De grensovergang naar Uruguay is appeltje eitje en al snel zitten we aan de BBQ bij Marieke en Jan, waar ook Inge zich toevallig voorbereid op terugkeer naar Holland en er nog een Nederlands stel net aankomt (Coen en Saskia), gezellig! Deze ochtend werden we wakker met rijp op het gras en de ramen. Nachtvorst! Nu is het echt tijd om de truck te stallen voor de volgende keer en naar huis te gaan.



Dat er een volgende episode komt, is zeker. De rit naar het noorden of te wel naar Suriname via de oostkust van Brazilië of naar Colombia via de westkant Bolivia/Peru/Ecuador gaat het nog niet worden. We kunnen het hierover namelijk niet eens worden en er moeten nog wat logistieke problemen qua stalling en visa opgelost worden. Dus hebben we besloten nog een keer naar Argentinië en Chili te gaan, waar we een groot deel van het midden gemist hebben en waar ondertussen alle grensposten weer open gaan nu Corona uit het nieuws verdwenen is. Of het weer 7 maanden zullen zijn, zijn we ook nog niet over uit. We vonden het allebei best lang, ik heb dan toch last van heimwee en Michiel wil graag wat om handen hebben. Wel blijven we het reizen met de truck allebei heel leuk vinden, de vrijheid, de ontmoetingen, iedere dag een andere achtertuin en de mooiste uitzichten, blijven dingen die we graag samen beleven. Voor nu dus even het laatste reisverhaal maar zeker nog niet het einde!



Bedankt voor alle leuke en positieve reacties, daar hebben we allebei heel erg van genoten! Het idee dat jullie mee reisden met ons gaf extra sjeu en een extra dimensie om ons te blijven verwonderen en niets als vanzelfsprekend te aanvaarden. Tot snel! xxx