michielenmarieke.reismee.nl

Van cowboyland naar indianengebied.

We zijn weer in Patagonië, maar nu aan de Argentijnse kant, ten oosten van de Andes waar minder regen valt maar waar wel heel veel meren zijn door het smeltwater wat van de bergen komt. Het landschap is heel afwisselend van bergen, meren en hoge Alerce bomen, tot pampa, cowboyrotsen zoals in Utah en ufowolken aan de horizon. Het waait er vaak en hard, de temperatuur wisselt van 2 tot 32 graden en het einde van de zomer nadert.



Voor we naar de pampa rijden ten zuiden van El Bolson, vieren we daar eerst nog carnaval. Niet zo uitbundig als in Rio, maar we hebben een gezellige avond met veel lokaal gebrouwen bier, foodtrucks en swingende blote billen van de in strings gestoken travestieten en mooie dames met veel veren en glitters omkleed.



De volgende ochtend is het bitterkoud, er ligt een laagje poedersneeuw op het Piltriquitron gebergte waar we een paar dagen eerder heerlijk in ons t-shirt in de zon wandelden. Tijd om af te dalen naar warmere streken. Peter blijft in El Bolson, die is twee jaar geleden al door dit gebied gereden en heeft nog wat kennissen van toen ontmoet in de stad waar hij mee afgesproken heeft. Wij rijden naar El Maitén. Een mooie rit waarbij we de bomen steeds kleiner zien worden tot we uiteindelijk alleen nog maar pampa zien. In het dorp zelf staan nog wel wat bomen waar grote zwermen papegaaien tegen zonsondergang uitgebreid de dag doornemen en de zon gedag zeggen.

Het dorp is bekend om het smalspoor traject dat er 100 jaar geleden gelegd is en waar de oude Patagonia Express nog steeds zijn witte stoomwolken de lucht in fluit en met maximaal 30 km per uur het cowboylandplaatje compleet maakt. Als ik in de verte op de prairie een gaucho te paard zie, verbeeld ik me dat het Lucky Luck is die de zonsondergang tegemoet rijdt en dat de Dalton brothers ieder moment de bank in het slaperige dorpje kunnen komen overvallen.

Nou blijkt dat niet ver hier vandaan Butch Cassidy en the Sundance kid (beruchte bankovervallers uit Amerika) ooit een stuk land gekocht hebben in El Cholila waar ze zich veilig waanden voor de bountyhunters. Hier leefden ze een paar jaar een keurig leven tot het bloed kroop waar het niet gaan kon en ze opnieuw overvallen gingen plegen, maar nu Argentinië. We zien hun voormalig huis aan de voet van de bergen liggen, een mooie plek. Ik neem me voor de speelfilm die over hun leven gemaakt is binnenkort eens te kijken.



Via Esquel rijden we terug het bergen en meren gebied in. We maken een dagtocht door National Parque Los Alerces. We betalen 9x zoveel entree dan de Argentijnse toeristen, alle wandelpaden zijn gesloten, vrij camperen is verboden en het bezoekerscentrum is leeg en op slot. Ik maak kennis met het befaamde “No hay” (hebben we niet, is er niet) als ik een ranger om een kaart en informatie vraag over de flora en fauna in het uitgestrekte natuurgebied. Toch is het een mooie rit door de reusachtige bossen met af en toe een prachtig vergezicht op gletsjers, meren en rivieren en stiekem doen we toch een wandeling over een gesloten pad waar ik nog een goed gesprek heb met een Huet-Huet vogel.

Onderweg komt er ineens een grote truck met Frans kenteken de bocht om. De verbazing én herkenning is groot en wederzijds en natuurlijk stoppen we en praten zo een uur weg met het Franse stel met 2 dochtertjes dat net begonnen is met hun reis. Ze hebben niet de makkelijkste start gehad. Hun truck is op de boot van Grimaldi opengebroken en leeg geroofd en er werken nog een aantal zaken niet waaronder hun verwarming. Ze zijn op weg naar Ushuaia en dan is een verwarming toch wel handig. Wij hebben ‘m trouwens deze reis ook al vaak aangehad.

De dag eindigt op een geweldige (gratis) plek net buiten het nationale park aan een rivier die daar door een piepklein vriendelijk gauchodorpje loopt. We grillen grote chorizoworsten en bewonderen weer de vreemde wolken die langzaam roze kleuren en weerspiegelen in het water. Wow! De volgende dag verzamelen zich Argentijnse gezinnen om ons heen die daar komen vliegvissen, kayakken en BBQ-en. Nieuwsgierig en geïnteresseerd als ze zijn, krijgen we weer een hoop vragen te beantwoorden. Als ik uitleg dat we uit Nederland komen en in de truck wonen, vraagt één van de mannen of er in Nederland geen gewone huizen zijn. Later komt hij ons een paar biertjes brengen om met ons te proosten op ons geluk, zo schattig.



We rijden terug naar het noorden, richting Bariloche. Voor dat we daar zijn, bezoeken we eerst nog National Parque Nahuel Huapi. Het stroomt van de regen als we aan komen rijden en we zien twee doorweekte lifters met zware bepakking langs de kant van de weg staan met hun duim omhoog. Ach jee, dat ziet er sneu uit, die laten we niet staan. Voordat ze goed en wel zitten (we moeten eerst onze eigen spullen een nieuw plekje geven) en hun tassen de cabine in zijn gehesen, ben ik ondertussen ook nat geregend buiten. Het blijken 2 Franse Jezuïten die al zeilend naar Zuid Amerika zijn gekomen en hier backpackend verder reizen. Wat leuk toch al die verschillende reisverhalen. Voordat ik kan vertellen over onze reis, roepen ze ineens dat ze er zijn, wordt alles weer uit de cabine gehesen, en regen ik nog natter. We zijn nog geen kilometer verder! Tjonge had lekker blijven lopen!

We verblijven twee dagen in de ongerepte wildernis, ook hier staan we in ons uppie aan een mooie rivier die een eindje verder neerstort in een krachtige waterval. ‘s Morgens is het er sprookjesachtig met mistflarden boven het water en de zon op de felgroene glinsterende mossen. We zien twee vosjes spelen aan de rand van het bos.

We rijden twee uur lang over een zeer slechte weg naar de parkeerplaats aan de voet van de Tronador (rommelende) berg. Een imposante oude zwarte vulkaan, bedekt met dikke pakken eeuwige sneeuw waaruit tientallen watervallen als zilveren slierten over de wanden stromen. Na een hele dag zon, breken er aan het eind van de middag grote brokken ijs af, wat klinkt als heftig onweer, de berg doet z’n naam eer aan. Het is er onverwacht zeer druk, er staan zeker 30 toeristenbussen en nog eens zoveel auto’s, we passen er net bij met de truck. Blijkbaar is het een standaard tripje vanuit Bariloche. Gelukkig verdwijnt iedereen na een paar uurtjes en komen de Caracaras (grote roofvogel) de achtergelaten picknickrestjes opeten.



Een dag later zitten we in hele andere sferen, midden in Bariloche, een grote stad, druk, veel winkels en verleidingen. Maar ook heel gezellig. We doen een bakkie bij één van de vele chocoladewinkels, regelen geld, doen boodschappen, kopen wat souvenirs en lunchen in de zon op een leuk pleintje vol foodtrucks. We rijden een mooie route langs het meer bij Bariloche. Er staan veel chaletachtige vrijstaande huizen en grote wintersporthotels. Op het meer varen zeilbootjes, er is zelfs een ware jachthaven, de eerste die ik hier zie. Vanaf een uitzichtspunt in de bergen kijken we naar het coulissenlandschap dat zich voor ons ontvouwt. Het glinsterende meer bespikkeld met kleine eilandjes vol bomen, het beroemde Luao Luao hotel (sjjlouw sjjlouw hotel, zoals de enthousiaste Argentijn naast mij het noemt), picturepostcardperfect, alsof ik naar de foto van een legpuzzel kijk. We vinden vlakbij een goede overnachtingsplek en Peter haakt hier weer aan.



Ten noorden van Bariloche rijden we daarna door naar Lago Traful. Onderweg zien we veel vreemd gevormde rotsen die soms als vingers de lucht in wijzen en gevlekte paarden lopen los over de weg. Het valt op dat weinig mensen meer zwaaien, men is duidelijk minder enthousiast, overal staan verbodsborden en hekken, en zelfs de campingbaas waar we die middag arriveren (omdat je hier nergens vrij mag staan), zegt niet meer dan “wat mot je”. ‘s Avonds lees ik dat we in Mapuche gebied zijn aangeland. Dit zijn de oorspronkelijke bewoners van Chili die later over de Andes zijn getrokken (verstoten) en zich in Argentinië gevestigd hebben. Waarschijnlijk niet geheel onterecht treden ze blanken buitenlanders met argwaan en gepaste afstand tegemoet, terwijl dit toch ook een deel van hun broodwinning vormt. De volgende dag strooi ik flink wat Spaanse complimentjes over de campingbaas uit (wat een mooie omgeving, wat een heerlijke warme douche, wat een lieve honden, wat een mooie kindjes heeft hij) en dan ontdooit hij toch uiteindelijk. We mogen drinkwater tanken en ondertussen bewondert hij met z’n gezin de truck. Het meeste valt hem de lasso van ome Juan op, die pontificaal voor in de cabine hangt. Of ik ook paard rijd en de lasso gebruik voor m’n werk, vraagt hij. Nu ik hem zie glimlachen, zie ik inderdaad z’n Indiaanse trekken onder zijn grote roze baret. Beetje spleetogen, pikzwart haar, en een roodbruine huid met hoge jukbenen, een karaktervol mooi hoofd. Hij blijkt alleraardigst en gemoedelijk nemen we afscheid.



De ruta de siete lagos (de zeven meren route) is erg opgehemeld als zijnde één van de mooiste routes door Argentinië. Het eerste uur rijden we over een zeer slechte blubberige oerwoudweg met diepe grote plassen er op. Ik heb medelijden met de fietsers en motorrijders die we tegen komen. Maar daarna komen we op een perfecte asfaltweg die zich langs vele (waarschijnlijk zeven) meren kronkelt en ons brengt in San Martin de los Andes. Het blijkt één van de leukste stadjes tot nu toe met z’n brede lanen, mooie huizen, rozenstruiken, gezellige drukte, goede restaurants, theaterfestival en ligging aan het meer. We staan vrij aan het strand met nog zo’n 30 andere campers/trucks/tentjes/busjes van hoofdzakelijk Argentijnen, het is er heel gezellig en we blijven er dan ook vijf nachten. De laatste dagen is het prachtig weer. Ad en Annemarie blijven er ook twee nachten en we hebben een gezellige lunch met heerlijke sorrentinos (gevulde pastakussentjes met forel, zalm, pompoen, champignons en gekaramelliseerde uien) in roquefortsaus, mmmmmjam. Onze directe buren zijn Ana en Miguel, een gepensioneerd stel uit Buenos Aires die van een klein autotootje een camper hebben gemaakt. Grappend noemen ze onze truck the Titanic en ze vertellen ons veel over hun land, kinderen en gewoontes. (ze spreken goed Engels). Het afscheid gaat gepaard met gemeende omhelzingen en zoenen.



Het blijft prachtig weer, dus besluiten we naar de Lanin vulkaan te rijden die daar pontificaal boven de rest van de bergen uitsteekt en die ligt aan een rustig meer midden in de natuur. De stilte is er heerlijk na 5 dagen op de parkeerplaats bij de stad waar altijd wel iemand z’n motor of nog erger een generator had aan staan. Michiel haalt de boot uit de garage en maakt ‘m vaarklaar. Het is heerlijk zeilen op het glinsterende meer met uitzicht op die grote witte kegel. We hebben ook nog een oud buitenboordmotortje bij ons van m’n vader dat we nog niet uitgeprobeerd hebben, maar dat prima blijkt te werken. We maken een paar leuke tochtjes op het kraakheldere water en zien de forellen onder ons door zwemmen. Op de camping (ook dit is Mapucheland, dus dat betekent nergens vrij staan), waar we slechts 2,50 euro pp betalen, zijn we de enigen. Het douchewater wordt verwarmd door een houtgestookt keteltje. Er lopen kippen, schapen, een schat van een hond en een hoogzwangere kat de we gelijk adopteren (voor vier dagen althans). Ook hier veel papegaaien in de bomen en in de verte cirkelen 3 condors traag boven de bergtoppen. Ik slinger lekker in de schaduw in m’n schommelstoel. We (Peter speelt ook gitaar) spelen wat gitaar, BBQ-en een paar biefstukken en in het licht van de ondergaande zon en de opkomende wassende maan lijkt de besneeuwde top van de vulkaan licht te geven.



Ultiem relaxed zou je zeggen, maar toch zit ik niet helemaal op m’n gemak. Vlak voor we naar het internetloze Parque National Lanin vertrokken, hoor en herken ik het droge hoesten als ik mijn vader bel en blijkt hij uiteindelijk toch Corona te hebben. Nu weet ik uit ervaring dat Omikron weinig kwaad kan, maar voor een bijna tachtigjarige kan dat nog wel eens heel anders uitpakken. Daarom dus niet geheel relaxed, maar gelukkig blijkt vandaag dat het bij milde klachten is gebleven, maar dat m’n moeder ondertussen ook besmet is. Ook zij ervaart een lichte verkoudheid. Hopelijk blijft het hierbij.



Wij vervolgen onze tocht naar het noorden van Argentinië waar we veel goede verhalen over hebben gehoord. Veel plezier met de aankomende lente daar aan de andere kant van de wereld en tot over een paar weken! Hasta luego!

Reacties

Reacties

Frits

Hoi M&M,
Wat fijn om te lezen dat jullie zoveel mooie, leuke en bijzondere dagen meemaken. Hier is het lenteweer ook weer gearriveerd, heerlijk die zon. Mochten jullie van de zomer naar Nederland komen. Waarschijnlijk is op 1 juli het afstudeer feest van Habiba. Hopelijk kunnen jullie hierbij zijn. Dikke kus en knuffel
❤️??

Jeanne

Heb je vader vanmiddag nog gesproken hoor Marieke en hij is weer helemaal het mannetje.....dus niet piekeren! Geniet van jullie reis . lieve groet van Jeanne

Corrie

Heerlijk verhaal weer en prachtige foto’s, en deze keer ,reisde ik zeker mee’ want ik was 4 jaar geleden ook op een paar plekken die je vandaag beschrijft ?, zo leuk!

Rene schutten

Wat een leuke verhalen weer. Zo fijn dat het goed gaat met jullie en de Titanic. Echt bizar de 2 en 30 graden, wat een enorm verschil, gelukkig hebben jullie een goede geïsoleerde en verwarmde camper. Geniet van al het moois de laatste 3 maanden en tot binnenkort. Greest René

IRIS

Weer een leuk verhaal en mooie foto,s .Geniet nog van jullie reis verder en blijf gezond.

Willy

Marieke wat heb ik weer genoten van je prachtige verhalen. Waauw ik reus gewoon mee met jullie in je verhalen. Waauw. Nou nog veel reisplezier Michiel en Marieke. Gr uit Hellevoetsluis

Joke Hinskens

Weer een heerlijk verslag van jullie reis/leven. Dank je wel. Die foto van de zeilboot is echt jaloersmakend ?

Johan

Thx weer voor een stukje virtueel meereizen?

Janette Cabezas

Argentinë is een prachtig land! Fijn om te horen dat jullie genieten. Nu heb ik veel zin om San Martin de los Andes te bezoeken. De Mapuches hebben een rijke cultuur en hun eigen cosmovisie. “Mapu”= aarde, “che”= mens.??

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!