cape to cape walk
Een laatste verhaal om deze heerlijke reis af te sluiten. Niet te lang, want ik wil ook nog even genieten van Bali waar we gisteren gearriveerd zijn en slechts twee dagen blijven, eigenlijk veel te kort. Het vorige verslag eindigde alweer meer dan twee weken geleden net even ten noorden van Perth. Daar zijn we met de camper nog allerlei kustplaatsjes langsgereden. Ik merk dat ik de namen al niet meer weet. Het werd richting Perth steeds drukker op de weg en de bebouwing nam toe. Enigzins benauwend na al die weken van leegte en ruimte. Het heeft ook wel weer z'n voordelen, leuke winkeltjes, terrasjes, mensen kijken i.p.v. dieren, biertje drinken bij de little creatures brouwerij in Fremantle en de juiste spullen kunnen kopen ter voorbereiding op onze trekking. Begin december leveren we na een maand onze redelijk trouwe camper af bij Apollo, ondanks meerdere warmlopers, een fluitende V-snaar, gebroken spiegel en gladde banden zijn we op meer plekken gekomen dan we dachten te kunnen komen. Soms wel met wat hulp van anderen, maar toch voor ons perfect. We nemen na het inleveren een taxi terug naar de stad waar we kunnen logeren bij Cameron, een collega van Marc. Die heeft een supertof huis vlak bij het centrum en een prachtige kamer waar we zowel voor als na de trekking mogen slapen en tussentijds ons overtollige bagage mogen opslaan. Helemaal goed! We nemen de bus naar het zuidwestelijkste puntje van Australie, het is toch nog zo'n 6 uur rijden en de dag is al te ver heen om nog te starten met de hike die van Cape Leeuwin naar Cape Naturalista loopt. Dus dat doen we de volgende dag. De zoon van de campingbeheerder brengt ons met de auto van Augusta naar de vuurtoren waar de hike officieel begint. Van daar is het 140 km naar het noorden. Je kunt zelf bepalen hoe lang je er over wilt doen, je kunt onderweg op verschillende gratis campings terecht die heel basic zijn, een wc, een regenton voor drinkwater en paar plekjes gras met een picknicktafel. Wij lopen er uiteindelijk 8 dagen over en het is best zwaar, zwaarder dan ik dacht. We lopen voornamelijk langs de kust waarvan behoorlijk wat stukken door mul zand. We hebben zware backpacks want er moet veel eten en drinken mee aangezien er onderweg niet veel te verkrijgen is. En wat nog het meest irritant is, en dat kun je je moeilijk voorstellen als je het zelf niet hebt meegemaakt, al die vliegen! Er hangt voortdurend een zwerm van zo'n 100 vliegen rond ons hoofd die proberen in je neus, ogen, oren en mond te kruipen. We lopen standaard met een takkebosje om ons heen te zwiepen en stilstaan (rusten) is haast geen doen want dan worden we ook nog eens belaagd door een grote meute horzels. Verder blijken de trekkingsokken van de Lidl en de Xenos geen goed idee deze keer. Ik loop verschrikkelijke blaren op hielen en tenen. Wat maakt dat ik toch doorzet is het prachtige landschap en de dieren om ons heen. Het is heel afwisselend, van stranden naar kliffen met grotten en blowholes naar bossen met gigakaribomen. We komen af en toe een paar vissers of surfers tegen en 1x per dag wandelaars die ook de trekking doen maar dan van noord naar zuid. Iedere ochtend worden we wakkergefloten door de magpies met hun typische australische sound, we zien kangaroes, slangen, leguanen, bobtail lizards, grote roggen en dolfijnen en zelfs een keer een walvis in de verte. Het weer is heel afwisselend met prachtige luchten en zonsondergangen. De duinen staan vol voorjaarsbloemen en het ruikt er heerlijk naar munt, citroen, eucalyptus, lavendel en natuurlijk de zee. We wassen ons in de riviertjes die naar zee stromen. En ondanks de vliegen, de blaren en het mulle zand is het een geweldig avontuur dat ik niet had willen missen. Als we de laatste nacht in een hostel in Dunsborough overnachten, schrik ik van alle herrie en drukte en krijg het zelfs aan de stok met een groepje zwaarbezopen australiers die om twee uur 's nachts nog steeds de muziek keihard hebben aanstaan, beetje jammere afsluiting van de trekking en ik ben blij als ik weer veilig en wel in de bus terug naar Perth zit. Daar ontvangen we het verdrietige bericht dat Piet, een fijne collega van Michiel, is overleden. Het raakt ons zeer en doet ons weer extra beseffen om vooral zoveel mogelijk de dag te plukken voordat het zomaar afgelopen is. We staken ons geshop naar souvenirs en gaan proosten op het leven met matso's mangobier tot we ons weer wat beter voelen. We logeren nog een nachtje bij Cameron en vliegen de volgende dag naar Bali, waar we nu dus zijn. Ik zit heerlijk aan het zwembad, omringt door palmbomen en schattige balinese tempeltjes. De zon schijnt en ik voel me een zeer bevoorrecht mens dat ik dit soort avonturen mag beleven samen met m'n beste maatje. Het leven is goed. Bedankt voor het meelezen en alle berichtjes, zeer zeer gewaardeerd en stimulerend om dit verslag bij te houden. Ik hoop jullie allen snel weer te zien en vind het altijd weer jammer dat niet iedereen mee kan op reis. Ik hoop dat ik jullie zo een beetje mee heb kunnen nemen en dat het jullie stimuleert om zelf ook op avontuur te blijven gaan!
Coral Bay - Shark Bay - Kalbarri
Coral bay stond in eerste instantie niet in de planning. Maar toen bleek dat ik aan het eind wat dagen overhield bij het maken van de planning, heb ik Coral Bay er tussen gepropt, en gelukkig maar! Coral Bay is een piepklein dorpje, een paar huizen, 1 supermarktje, 1 hotel en 2 campings gelegen aan een prachtige baai met wit zand, blauwe zee en most of all een koraalrif voor de deur. We blijven zelfs een dag langer dan gepland want het blijkt een succesvolle combinatie en het is er heerlijk vertoeven. We snorkelen meerdere keren per dag over de prachtige koraaltuinen en maken lange wandelingen naar het eind van de baai, waar rifhaaien hun paaigronden hebben. Je mag daar niet snorkelen, en dat zou ik ook echt niet willen. Vanaf het strand zien we zo'n vijftig haaien op een paar meter afstand in het ondiepe water patrouilleren. Het zijn geen grote haaien maar wel veel, tussendoor zwemmen ook nog wat grote roggen. Dus blijven we lekker aan de kant en laten de GoPro onze herinneringen vastleggen, helaas crasht de SDkaart dus moeten we vertrouwen op ons eigen geheugen en jullie moeten het maar van ons aannemen dat het een indrukwekkend gezicht was. De zonsondergangen zijn er ook spectaculair. Lekker vertrouwd de zee op het westen.
Op iedere plek waar we ons kampement opzetten staat er altijd één meeuw voor ons tafeltje die hoopt een graantje mee te pikken van whatever wij eten. Aangezien ze allemaal op elkaar lijken, is het net of de meeuw ons al 7000 km volgt. We noemen hem Jonathan en hij wordt onderdeel van onze dagelijkse maaltijden. Hij krijgt nooit wat van ons, maar toch staat hij er iedere dag en moet hij heel hard werken (en schreeuwen) om de concurrentie op afstand te houden. Het is vermakelijk om te zien.
Van Coral bay naar Monkey Mia is weer een lange rit en we onderbreken met een nachtje kamperen halverwege ergens een paar km van de west coastal highway aan het water. De volgende dag rijden we door naar Shark bay, een world heritage site omdat het een bijzondere omgeving met bijzondere dieren is. Het is een grote zandbaai met veel zeegras, daarom leven er o.a. veel dugongs (zeekoeien) en schildpadden. Ook leven er de oudst bestaande levensvorm namelijk stromatolites, ik snap nog steeds niet wat het precies zijn. Een soort micro-organismen die samenklonteren en er dan uitzien als zwarte stenen die uit de zee steken. Ze zijn letterlijk de sfeermakers op onze aardbol, aangezien ze de zuurstof voor onze atmosfeer hebben geleverd miljoenen jaren geleden. Het is weinig spectaculair die ogenschijnlijk levensloze stenen in de zee. Shellbeach dat bestaat uit meters hoge lagen kokkels vind ik dan weer wel leuk. Tussen de middag lunchen we aan de boulevard van Denham, het enige stadje aan Shark bay. Het is er super rustig, mooi en relaxed, stiekem zie ik mezelf hier al weer wonen. We overnachten bij Monkey Mia, een resort met camping waar al sinds de jaren '60 iedere ochtend dolfijnen naar het strand komen om wat visjes te halen. Het is enorm toeristisch en als we 's ochtend met zo'n 100 man tot onze enkels in het water aan het strand staan om een stuk of 8 dolfijnen te aanschouwen, hebben we het vrij snel gezien en zetten we koers naar het Francois Peron national park waar je alleen met een 4wd heen kan en een groot deel van de toeristen dus alweer afvalt. Wat nog wel leuk is aan het resort is dat er emoes met jonkies rondlopen te dwalen op zoek naar voedsel en pelikanen op het strand koddig staan te kijken. (onze Jonathan heeft het zeer druk met al deze concurrentie). Ook zien we een groep Japanners, zij omsingelen onze camper en de caravan van de buren als ze uitleg krijgen van hun toeroperator hoe kampeerders leven, tsssss alsof we ook een zeldzame diersoort zijn, hun fototoestellen klikken er op los.
Voor we het NP in rijden, dat alleen bestaat uit zachte zandwegen, is er een luchtdrukstationnetje waar je bandenspanning kunt verlagen zodat je meer grip in het zand hebt. Keurig volgen we de instructies op de borden op, want we willen uiteraard niet vast komen te zitten in the middle of nowhere. Ons doel van de dag is Skipjackpoint, zo'n 50 km verderop, waar een mooi uitzichtspunt is, je kunt er ook kamperen. Michiel vindt het allemaal erg leuk en spannend, ik zit met gekromde tenen en gebalde vuistjes te hopen dat we niet vast komen te zitten. En natuurlijk gebeurt dat uiteindelijk toch. Het was al een dik uur goed gegaan, ik begon er zelfs een beetje vertrouwen in te krijgen dat Michiel en de camper het wel zouden redden door het mulle zand. We zijn er bijna, dan komt er een bocht waar we vaart voor moeten minderen, de voorbanden verliezen de grip en de voorbumper hapt in het zand, plop, vast. Achteruit rijden lukt even, maar ook dan begint de achterkant zich in te graven. We zitten tot de bodemplaten muurvast in het zand. Ik krijg herbelevingen van eenzelfde gebeurtenis in Namibië, en maan mezelf tot kalmte. Michiel begint te graven en ik leg takken voor de voorbanden, het helpt allemaal niets. Ik hoor een paar zwitsers nog zeggen "you will have the beach to yourself in Francois Peron national park" omdat er zo weinig mensen komen. Dat betekent dus ook weinig kans op hulp. Er is geen telefoonbereik en 50 km is een eind lopen. Daarnaast is het zand zo heet dat je er met je teenslippers niet in kan staan.
Dan hoor ik toch in de verte motorgeronk! Het is een busje dat vlak bij ons stopt. Er stapt een breed lachende man uit die "welcome to Australia" roept. Na een half uur ploeteren en proberen zonder succes, komt er nog een auto aan, deze heeft een sleepkabel en dan is het vrij snel gepiept. We rijden in het spoor van het busje verder en eenmaal bij het uitzichtspunt bedanken we de chauffeur nogmaals uitgebreid voor zijn tijd en hulp. "You would have done the same for me if I got stuck in Amsterdam" roept hij vrolijk en even vraag ik me schuldbewust af of dit ook echt zo zou zijn.
Bij Skipjackpoint maken we een wandeling langs de kust, vanaf de kliffen kun je goed zien wat er allemaal beneden in de zee rondzwemt. Zo zien we weer grote roggen voorbij zweven, maar ook schildpadden, haaien en ook een dugong! Die hadden we nog nooit in het echt gezien en dachten we ook alleen maar te kunnen zien als we met een dure georganiseerde zeiltrip zouden gaan. Dus dat maakt het wel weer goed en even vergeet ik dat we ook nog een keer dezelfde weg terug moeten. Eerst overnachten we nog aan het strand en inderdaad is daar verder helemaal niemand. De volgende dag zit ik weer zwetend en met alle spieren gespannen als we door het mulle zand terugrijden. Maar Michiel houdt de vaart er in op het rotste stuk en als we dat eenmaal voorbij zijn ontspan ik wat, we zijn bijna weer in de bewoonde wereld. We zien nog een grote python op de weg liggen, hij ligt daar op te warmen in de zon en laat zich van alle kanten fotograferen (vanuit de veilige auto). Bij het stationnetje pompen we de banden van de auto weer op en nemen we een duik in de hottub daar in de buurt. De rest van de dag hebben we nodig om naar Kalbarri te rijden 400 km verder naar het zuiden.
Kalbarri is een dorp aan de zee waar een grote rivier in uitmondt. Deze rivier heeft een flinke kloof uitgesleten die we bezoeken en waar we een paar wandelingen maken. Ook huren we een zeilbootje bij de riviermonding en spelevaren hier een tijdje mee. Er zijn veel uitzichtspunten aan de zeekant en als we zitten te lunchen zien we een grote groep dolfijnen in de branding. We merken dat we steeds meer in de bewoonde wereld komen. Na weken van rood zand en lage bosjes langs de weg zien we nu ook af en toe akkers. Wat ook opvalt is dat hier gewone personenauto's rijden, die zag je in het noorden ook nauwelijks. Het wordt ook steeds koeler naarmate we zuidelijker komen, hier zo rond de 25 graden en in Augusta waar de cape to cape hike is, is het nu zelfs onder de 20 graden.
Nog een paar dagen en dan zijn we al bij Perth, woensdag moeten we de camper inleveren, dat zal wel even moeilijk afscheid nemen zijn. Het is echt zo ideaal reizen. Maar ik heb makkelijk praten, ik hoef niet te rijden. Michiel wordt het nu wel een beetje zat, we hebben dan ook al veel km's gemaakt, dus begrijpelijk. Het is maar goed dat we de laatste 10 dagen gaan wandelen. Maar daarover later meer.
eighty miles beach - karinjini - exmouth
Zo alweer een week verder, wat vliegt de tijd. Van heimwee en zorgen over het thuisfront hebben we gelukkig weinig last dankzij allerlei leuke whatsappjes van iedereen, mailtjes van de buren en een lief filmpje van de kat door Gaab gestuurd.
Deze week begon zowiezo relaxed, met drie dagen in Broome, waar we iedere avond prachtige zonsondergangen aan het strand zien, veel kamelen voorbij zien komen, boeken lezen, lekker uit eten gaan, shoppen (kiek) en wat reparaties aan de camper verrichten (chiel). We nemen afscheid van Anni en Nick onder het genot van engelse thee en cheesecake en bedanken ze voor al hun tips en enthousiasme, zonder hen hadden we wel wat highlights gemist.
De weg naar Karinjini is lang, bijna 1000 km, dus stoppen we halverwege bij eighty miles beach. Daar is een kleine camping aan het strand en verder helemaal niets. Broome ligt 400 km naar rechts en Port Hedland ligt 250 km naar links. Daartussen alleen maar leeg strand met daarachter de lege outback. We kunnen met de camper het strand op en we vermaken ons hier de rest van de middag. Het strand ligt bezaaid met de mooiste schelpen en sanddollars (zie foto). Overal zien we sporen van grote schildpadden die hier tussen november en maart 's nachts hun eieren in de duinen komen leggen. Als we eind van de middag naar de camping terugrijden, zien we er een paar het strand op komen. Je ziet ze denken, "hmmm toch nog een beetje te licht" waarna ze omdraaien en terug de zee in gaan om later in het donker nog eens een poging te wagen. Op de camping nodigt de ranger ons uit om mee te helpen met plaatsen van paaltjes bij de nesten van de schildpadden, hier zetten ze dan camera's op zodat ze het via internet kunnen zien als de jonkies er uit komen. Je mag alleen een paaltje plaatsen als je ook daadwerkelijk de schildpad al eieren leggend hebt gezien. Ze legt namelijk slechts 1 op de 3 keer ook echt eieren, de andere keren vindt ze het zand te warm/koud, lukt het graven niet uit vermoeidheid (het is een hele klim naar de duinen vanuit zee), of is ze gestoord door iets en gaat ze snel terug naar zee. Na lang zoeken zien we eindelijk als de zon is ondergegaan, een schildpad die ook echt richting duinen gaat. We volgen haar op gepaste afstand en zien haar het zand hoog opwerpen wanneer ze begint te graven. Eerst met haar voorpoten (het grove werk) daarna de eierkamer met haar achterpoten. Dit neemt veel tijd in beslag en het blijkt een kieskeurige schildpad want pas vier gaten en twee uur verder vindt ze het ok en legt ze in een kwartier zo'n 50 eieren ter grote van een pingpongbal. Snel plaatsen we het paaltje en maak ik een waypoint op m'n GPS zodat de ranger het morgen makkelijk terug kan vinden om de camera te plaatsen. Foto's kunnen we helaas niet maken, dat lukt niet zonder licht, en we willen haar niet storen. Slechts met het licht van de sterren (die je hier uiteraard bijzonder mooi en goed ziet), lopen we terug naar de camping en voor ons vrijwilligerswerk krijgen we een BBQ aangeboden, die heerlijk smaakt na al die uren op het strand. Het is al 21.30, normaal eten we rond zessen en liggen we om 19.00 uur op bed (we staan ook iedere ochtend voor vijven al op, zo hebben we het meeste daglicht.).
De volgende dag rijden we verder naar Karinjini, een nationaal park in de bergen met mooie kloven en billabongs. Onderweg stoppen we eerst nog in Port Hedland om wat boodschappen te doen. Het is een mijnwerkersdorp met een haven waar grote schepen ijzererts laden om naar China te brengen. Er komen treinen aan met 240 wagons, dat is best lang wachten bij de spoorwegovergang. In de supermarkt lopen alleen maar mannen in werkkleding. We lunchen aan de haven en rijden daarna snel weer verder. Port Hedland is lelijk. Er rijden ook veel grote vrachtwagens en dat geeft het laaste stuk dan wel weer wat afwisseling. Ook zien we veel dode koeien langs de weg. Af en toe raast er een stoftornado langs en ook hier komen we weer langs bosbranden. Eind van de middag komen we aan in het national park, we zien nog een prachtige regenboog. Michiel gaat aan het BBQ-en en ik denk wat te gaan relaxen in m'n hangmat. Als ik deze echter probeer op te hangen tussen twee bomen, stap ik blijkbaar op een mierennest, plots zwermen er dikke grote bullants (mieren) van minimaal 3 cm over mijn voeten en even heb ik het gevoel dat ik gek wordt. Gelukkig weet slechts één mij te steken, de rest heb ik in mijn grote paniek snel van mij afgeslagen. Het voelt als een bijensteek, zo'n pijn doet het, mijn enkel blijft nog dagen dik en rood.
In Karinjini is net een bosbrand geweest en het ziet er daardoor ongezellig uit, net een oorlogsgebied. De kloven zijn echter ongeschonden en we maken twee mooie wandelingen langs de ingesleten riviertjes, watervallen en verscholen billabongs waarin we lekker kunnen afkoelen. We zien een paar grote leguanen, verder eigenlijk opvallend weinig dieren, die houden zich natuurlijk verscholen zo op het heetst van de dag, begrijpelijk. Eind van de middag rijden we naar Tom Price, een klein mijndorpje, waar we boodschappen doen en de nacht doorbrengen op de dorpscamping die voornamelijk in beslag genomen wordt door mijnwerkers en enigszins opdringerige kaketoes en ander gevogelte die vechten om onze japanse zoutjes.
De weg naar Exmouth is lang, leeg en saai. We komen in de zeven uren rijden slechts één roadhouse tegen, waar we dan ook gelijk bijna een uur blijven plakken omdat daar wel van alles te zien is. Iedereen die langs rijdt, stopt er, het is de enige benzinepomp in een straal van 400 km. Toeristen met hun caravans/campers, grote roadtrains met vanalles beladen, de bus met aboriginals, een touringcar met een groep backpackers, mijn- en wegwerkers enz....Pas eind van de middag komen we in Exmouth aan, een klein dorp aan de zee waar vlakbij het Ningaloorif ligt, hier zullen we een paar dagen blijven om de onderwaterwereld al snorkelend te verkennen. Het is hier beduidend koeler, van de veertig naar de dertig is toch weer even wennen. 's Avonds eten we in Lucy's tavern omringt door 9 grote tvschermen waar country&western clips van af knallen. Michiel heeft al snel z'n buik vol en we houden het bij slechts één pint.
Het waait hard en bij het bezoekerscentrum van Cape range national park wordt gezegd dat dit de komende dagen wel zo zal blijven. Hierdoor is het water erg onrustig en het zicht minder goed, daarnaast stroomt het best flink en ben ik blij dat ik m'n flippers bij me heb. Ik vind het altijd weer even wennen als ik ergens voor het eerst ga snorkelen, je weet niet goed wat je zal aantreffen en ergens heb ik altijd nog zo'n kinderlijke angst voor grote monsters die ineens uit het niets opdoemen. Helaas wordt die angst deze keer toch echt bevestigd. De eerste vis die ik zie als ik m'n hoofd onder water doe is een grote rifhaai die in mijn linkerooghoek opduikt en snel op me afzwemt. Ik gil naar Michiel "HAAI HAAI" en voor het eerst sinds ik Michiel ken, is hij enthousiaster met snorkelen dan ik. De GoProcamera gaat bij iedere volgende snorkelplek mee op zoek naar haaien die we uiteraard (en gelukkig) niet meer zien. Wel zien we heel veel mooi koraal en allerlei bont gekleurde vissen. Vanaf de kant zien we ook nog een paar schildpadden. We kamperen twee dagen in de bush bush. 's Ochtends staan de duinen vol met allerlei dierensporen van dieren waar we overdag niets van zien. Pas als we vandaag via Exmouth weer terugrijden richting de doorgaande weg, zien we daar een emu door de straten stappen die toch meer op z'n plek zou zijn geweest in de bush bush waar we net vandaan komen.
Komende week zakken we langzaam van het noorden naar het zuiden langs de westkust, veel strand en zee dus. Fijn!!!!
lake argyle - bungle bungles - broome
We hebben deze week meer dan 2000 km gereden en hebben daarom al heel wat tankstations cq roadhouses gezien. De camper heeft er wat moeite mee en heeft dit laten merken door ons verleden week de stuipen op het lijf te jagen met grote rookwolken onder de motorkap vandaan in de middle of nowhere. We reden van Katherine richting Kununurra, een rit van meer dan 500 km, en dat is nu precies wat de camper niet zo leuk vond, veel km's met continue de airco op volle toeren. Gelukkig bleek er niets essentieels beschadigd en konden we na een uurtje afkoelen (ondertussen zelf aardig oververhit in de brandende zon) en bijvullen van het koelwater toch nog onze reis vervolgen met onze blik voortdurend op de temperatuurmeter.
Onderweg passeren we de staatsgrens, de camper wordt genadeloos gefouilleerd en ja de rijst en rozijnen mogen gelukkig gewoon mee. Campers achter ons worden gestript van o.a. aardappelen en appels. Daarna is het nog een half uurtje rijden naar of Lake Argyle (links af) of Kununurra (rechtdoor). We kiezen voor de stad omdat we toch wel geschrokken zijn van de overkokende motor. Daar kamperen we onder de mangobomen die overdag geplunderd worden door bont gekleurde papagaaien en ons. Na zonsondergang zijn de grote kalongs (fruitvleermuizen) aan de beurt. Ze flapperen vlak boven onze hoofden rond en ik ben altijd bang dat er één vast komt te zitten in m'n haar.
Van meerdere kanten horen we dat het Purnululu NP (de bungle bungles) al dagen dicht is vanwege bosbranden. Het zal ook niet meer open gaan nu zo tegen het einde van het seizoen, normaal sluit het zowiezo eind november. Het is er dan te heet en de kans op overstromingen is groot vanwege de dagelijkse onweersbuien (die gelukkig alleen 's nachts voorkomen) waardoor de toegangsweg onbegaanbaar wordt. Ik ben hevig teleurgesteld, het zou één van de hoogtepunten zijn van deze reis, het is een afgelegen wildernis met prachtige, bijzondere rotsformaties (in de vorm van bijenkorfen) waar je alleen met een 4wd kunt komen. Er stonden zeker twee dagen voor in m'n planning, but what to do? Dan toch maar terug naar Lake Argyle (de camper lijkt ondertussen cool genoeg) om daar een hele dag te genieten van de infinity pool.
De volgende dag rijden we op ons gemak verder, we hebben geen haast aangezien we ineens dagen over hebben. Onderweg komen we langs de afslag naar naar het Purnululu NP en inderdaad het hek is dicht en er staat een groot bord met ROAD CLOSED. Er ligt wel een cache in de buurt dus stoppen we toch even. Bij het hek zit een stel op campingstoeltjes onder een boom, we raken aan de praat en Nick, een jongen uit Engeland en zijn finse vriendin vertellen dat ze gehoord hebben dat de weg toch nog open zal gaan eerdaags. Ze zijn daarom 100 km terug komen rijden en zitten daarom nu te wachten bij het hek. Verheugd klappen ook wij de campingstoeltjes uit en we krijgen nog gezelschap van twee jongens uit Nieuw Zeeland. Twee gezellige uren later mogen we het hek door en kunnen we alsnog richting de bungle bungles! De toegangsweg is slechts 53 km, maar we doen er toch zo 2,5 uur over. De weg is een en al wasbord met heel veel ribbels, kuilen en stenen, en we moeten vijf keer een kreek door. Een spannend weggetje dus en ik ben blij dat ik weet dat er nog twee auto's in de buurt zijn. Als de zon bijna ondergaat komen we aan bij de rotsformaties, ze zijn prachtig zo in het late licht, we wandelen door een mooie kloof en ook de volgende dag maken we nog een mooie wandeling, ik kijk m'n ogen uit. Her en der liggen nog boomstammen te smeulen, maar het ene natuurgeweld (de bosbrand) is door het andere natuurgeweld (de onweersbuien) getemd. Wat ben ik blij dat we het toch nog hebben kunnen zien.
Nick heeft enthousiast verteld over de Wolf Creek Crater, één van de grootste meteorietinslagen op onze aardbol, miljoenen jaren geleden maar nog steeds zichtbaar in de vorm van een grote krater met een doorsnee van 850 meter. Het ligt zo'n 300 km omrijden aan de rand van de Great Sandy Desert in de middle of nowhere, we halen het net met één volle tank. De weg er heen is ook een en al wasbord, maar we hebben gemerkt dat je hier het minste van voelt als je er met minimaal 80 km per uur overheen raast, wat natuurlijk wel link is omdat de kuilen en stenen dan ook wel erg snel op je af komen. Michiel ontpopt zich echter tot een ware 4wd-driver en alles blijft heel behalve ons serviesgoed. Oh ja en later op de rand van de krater waar we serieus gepest worden door honderden vliegen blijkt mijn telefoon ongeschikt voor vliegenmepper en valt het scherm voor de 2e keer dit jaar kapot op de rotsen, grrrrrrrr. En oh ja als ik nog wat later de buitenspiegel van de camper probeer bij te stellen, kan deze de spanning niet aan en knalt ook kapot. Maar het uitzicht is geweldig, en scherven brengen geluk.
In de Kimberley is het heel moeilijk om aan alcohol te komen. De aboriginals kunnen er slecht tegen en daarom wordt het pas na 12 uur 's middags verkocht of is het helemaal verboden, zoals in de meesten dorpen waar we afgelopen week doorheen zijn gekomen. En waarom is het toch altijd zo wanneer iets niet mag je het juist graag wilt? Ondertussen smachten we dus naar een koud wit wijntje en de macaroni is toch minder lekker zonder een aanvullende goeie rode. En hoe komt het dan dat de aboriginalmeneer bij het bezoekerscentrum ons met dubbele tong aanspreekt en met een gigakegel vraagt of we z'n handwerkje willen kopen terwijl wij droog moeten staan? Tsssss, oneerlijk.
Als we de volgende dag na lang hobbelen eindelijk het asfalt weer bereiken en de tank vullen in Halls Creek is het toch nog zo'n 450 km rijden naar Tunnel Creek en de Windjana Gorge waar we die avond willen overnachten. De camper begint in de middag weer boos te sissen dat hij het te ver vindt, maar we sussen hem met wat koud water. Tunnel Creek is een onderaardse tunnel van een kilometer met een rivier er door. Van de nieuw zeelanders weten we dat er zoetwaterkrokodillen zijn, dus als we aan het begin van de donkere tunnel staan, sta ik ernstig te twijfelen of ik dit wel ga doen. We zien twee lichtjes uit de duisternis op ons af komen het blijken Nick en z'n vriendin. Hun enthousiasme maakt dat ik toch overstag ga en gelukkig maar want wat een avontuur! We waden door het kniediepe water en zien grote garnalen nieuwsgierig op ons zaklamplicht afkomen. Gelukkig zijn de krokodillen net zo bang voor ons als wij voor hen en blijven ze op acceptabele afstand met hun rode ogen vlak boven het water naar ons staren. Ondertussen gaan de kalongs die aan het plafond van de grot hangen als een malle tekeer, hun gegil is oorverdovend. Aan het eind van de tunnel stroomt de rivier verder door groen bos en zien we weer een hoop vlinders en een grote leguaan. We moeten dezelfde weg terug om weer bij de auto te komen, er is verder helemaal niemand. Erg gaaf.
We rijden de laatste 50 km naar Windjana gorge, Nick staat al op de camping (alle toeristen bezoeken dezelfde bezienswaardigheden). Met z'n vieren lopen we door de kloof, waar de opgedroogde rivier slechts één grote poel heeft achtergelaten waar zo'n 30 krokodillen in liggen te wachten. Waarop merken we later als de zon ondergaat. Eerst zien we nog kangaroes door de kloof hoppen, horen we de kakatoes de zon gedag zeggen en dansen twee kraanvogels op een paar meter afstand om elkaar het hof te maken. This is discovery channel live!! De zon zakt weg en ineens zwermen er honderden (ja echt!) kalongs dorstig boven de poel. In de schemering kunnen we het niet meer goed zien maar we horen regelmatig harde klappen van kaken die op elkaar klappen tijdens de pogingen om een drinkende vleermuis te verschalken, bizar. Ondertussen zorgt een aanrollende onweersbui weer voor sfeervolle geluids- en lichteffecten en de bijbehorende storm maakt de sfeer kompleet (en de temperatuur wat dragelijker, het is nog steeds zo rond de veertig graden iedere dag).
Gisteren zijn we naar Derby gereden, maar daar is niet veel te beleven. Ondertussen hebben we al veel goeds gehoord over Broome, een stad nog eens twee uur verder rijden. Dat trekken wij en het campertje wel, dus op naar Broome. Het is ná twaalven als we aankomen, dus dat betekent WIJN! We vinden een mooie camping vlak bij cable beach, installeren ons daar, komen uiteraard weer wat bekende medereizigers tegen en trekken de koude (ze verkopen ze gekoeld, hoe cool is dat!) witte wijn open. Na een paar uurtjes relaxen is het tijd voor de beroemde zonsondergang bij cablebeach. Daarna gaan we uit eten (voor het eerst deze vakantie) in een sportsbar dichtbij en komt er een gezellig en bijzonder ontspannen einde aan episode 2.
In Broome zullen we een paar dagen blijven, wasje doen, camper ontdoen van alle blubber, de voorraad aanvullen enz...Tot de volgende week maar weer!
Australia alsnog Darwin - Kakadu - Katherine Gorge
Ondertussen kan ik wel met enige zekerheid zeggen dat ik Australie één van de leukste landen ter wereld vind. Alles is er anders en toch voelt het heel vertrouwd, maar vooral heel relaxed. De zon schijnt bijna altijd, de zee heeft hier de mooiste kleuren blauw, het ruikt er heerlijk naar eucalyptusbomen en overal zijn grappige dieren te zien. Rondrijden in een campertje is zowiezo een zeer relaxte manier van reizen, maar hier helemaal. Er is ruimte genoeg, het is niet druk op de wegen en er is altijd wat te zien.
We zijn hier nu voor de 3e keer. De 1e keer in 2011 reden we in 3 maanden van het noordoosten (Cairns) via het midden (Alice Springs) naar het zuidwesten (Perth). In 2012 reden we in 1 maand langs de oostkust van Brisbane naar Melbourne en bezochten daarna nog Tasmanie. Deze keer rijden we van Darwin via het noordwesten naar Perth. We hebben 6 weken en we zullen veel kilometers maken en hopelijk een hoop mooie dingen zien.
Na een lange reis van twee dagen komen we aan in Darwin. We landen midden in de nacht en de thermometer staat nu al op 26 graden, dat belooft wat. 's Ochtends halen we de camper op bij het verhuurbedrijf, deze keer hebben we een 4wheeldrive gehuurd, zodat we ook offroad kunnen zonder dat we vast komen te zitten. Ook willen we eens kijken of zo'n camper iets voor ons is als we ooit nog eens gaan reizen van zuid Amerika naar Alaska. Tot nu toe bevalt-ie zeer goed en voldoet de camper precies aan wat we nodig hebben. Veel power, comfortabel rijden, voldoende leefruimte en een groot bed wat je niet iedere ochtend af hoeft te halen.
We brengen de eerste dag rustig door, de hitte en de jetlag laten ons een paar versnellingen lager lopen. We doen boodschappen, regelen een telefoon/internet abonnement en luieren daarna aan het strand in de hangmat tot de politie ons wegstuurt omdat je daar niets in/aan de bomen mag hangen, tjonge. Eenmaal op de camping vechten we hard tegen de slaap, maar liggen we toch al snel aan het zwembad te snurken, we slepen ons naar bed en slapen gelukkig de hele nacht.
De volgende dag ruikt heel de camper naar salami, de koelkast blijkt niet te werken. Gelukkig zit de camping vlakbij de camperverhuur, nieuw zekeringetje erin en hopla klaar voor vertrek. We bietsen nog een bodyboard mee van de monteur en dan gaan we toch echt op pad richting onze eerste bestemming namelijk Kakadu National Park, zo'n 300 km verder. Onderweg stoppen we bij de wetlands, die nu aan het einde van de droge periode niet zo wet meer zijn. Bij een uitzichtspunt zien we veel verschillende vogels en raken we aan de praat met een enthousiast australisch stel uit Sydney. Ze gaan ieder jaar op vakantie naar "the top end" zoals noord Australie genoemd wordt, en weten een hoop te vertellen over het land en de dieren. Door dit gezellige praatje missen we bijna de boottocht over de Adelaide rivier, we racen met de camper over stoffige gravelpaadjes richting de rivier en als we aankomen blijkt dat de boot op ons gewacht heeft, want zo zegt de eigenaresse "we saw your dust coming darling". Haar man, een typetje crocodile dundee 1e klas, vertelt ons op z'n plat australisch van alles over krokodillen. Hij woont er al 30 jaar en vaart dagelijks over de rivier met een bak met vlees. De zoutwater krokedillen, salties, zijn aan hem gewend en springen hoog uit het water voor een lekker hapje. Best wel een toeristendingetje, maar toch spannend om te zien.
We rijden verder en worden ingehaald door verstoord kijkende mensen, na vijf minuten valt het kwartje, Michiel rijdt al een tijdje rechts, terwijl je hier links moet rijden, oeps! We komen eind van de middag aan in Ubirr, een plek in Kakadu met een prachtig uitzicht over de wildernis. Op de overhangende rotsplateaus vinden we oude tekeningen van de aboriginals, overal vliegen vlinders. Ondertussen pakken de wolken zich samen, de monsoon komt er aan en dat betekent grote kans op onweer. We zien de buien in de verte aankomen, een prachtig gezicht zo bij zonsondergang. Wat een sfeervolle plek.
De volgende dag bezoeken we nog een paar andere plekken in Kakadu. Het is erg heet, zo rond de 40 graden, geen weer voor lange wandelingen. Het is overal erg rustig, het toeristenseizoen is over. In het bezoekerscentrum is de dame achter de balie blij dat ze tegen ons aan kan praten, vrolijk vertelt ze ons allerlei wetenswaardigheden. Ze wijst ons ook een mooie plek om te overnachten op de kaart zo'n 100 km verder op (Kakadu is zooooo groot!). We rijden er heen, de laatste 40 km is over een 4wd weg, dus kunnen we de camper gelijk mooi testen, ook dit gaat prima. We zien een gele slang met een blauwe kop de weg oversteken. We komen uit bij een prachtige billabong (meertje in rotsplateau). We klimmen langs de waterval omhoog en vinden daar nog een paar meertjes waar we heerlijk afkoelen tot de zon weer verdwijnt achter snel groeiende onweerswolken. We maken een kampvuur van gesprokkeld hout en kijken naar de lichtshow die de natuur ons geeft.
Katherine Gorge oftewel Nitmiluk National Park is onze volgende bestemming, ook weer een halve dag rijden. Na twee dagen in de bushbush staan we nu weer op een echte camping lekker luxe met een zwembad. In Katherine doen we inkopen en we zijn als blanken in de minderheid, dit is aboriginalland. Eind van de middag doen we, ondanks de hitte, toch een poging tot een wandeling in de omgeving. Ook nu weer spannend door het naderende onweer wat steeds net niet doorzet of op afstand blijft. We zien veel verschillende vogels en er zijn veel kangaroes, ook met jonkies in hun buidel, een heel hoog aaaaaahhhh-gehalte, tot ze me omsingelen bij de camper en grommend hun stukje meloen opeisen, ineens een stuk minder schattig.
Vandaag hebben door de kloof gekanoed (jemig hoe schrijf je dat?). Vanmorgen was het nog redelijk koel. De ranger waar we de kano ophalen waarschuwt ons niet aan land te gaan bij strandjes in de kloof, hier leggen krokodillen namelijk hun eieren. Wel zouden we kunnen zwemmen zonder gevaar, want het zijn zoetwaterkrokodillen en die zijn niet agressief, aldus de ranger. Duuuuuhhhhh mij niet gezien dacht ik op dat moment, tot dat de temperatuur weer boven de 40 rees en het risico voor lief genomen werd. Onderweg dus toch een paar keer de verkoeling gezocht, anders was het echt niet te harden. Het was een erg mooie trip met een hoog outback/alleen op de wereld gehalte. De armspieren zijn weer getraind.
Morgen rijden we van the northern terrirory naar western australia en gaan we dus een staatsgrens over, dat betekent geen fruit en groente mee. Hoe dat dan zit met rijst en rozijnen horen we morgen wel, en horen jullie volgende week in episode 2. Wow wat een cliffhanger! ;)
Darwin , Kakadu national park, Katherine gorge
Het kopiëren en plakken van mijn reisverhaal is helaas mislukt, wel kunnen jullie alvast wat foto? kijken. Zal eerdaags weer eens een poging wagen.
groetjes,
Marieke
NEDERLAND - Hellevoetsluis
NEDERLAND - Hellevoetsluis
We zijn weer thuis! En wat een thuiskomst it was! Michiel z'n ouders waren zo lief om ons op te halen van Schiphol, zodat we niet met al die tassen de trein in hoefden. Als ik m'n woonkamer
binnenkom is de ruimte het eerste dat opvalt (niet zo gek na 6 maanden hotelkamertjes en campers) dan zie ik in de donkere tuin brandende fakkels en knipperende lichtjes. Terwijl Michiel nog bezig
is met onze backpacks uit de auto sjouwen, ren ik naar buiten en ja hoor daar zijn ze, onze vrienden en vriendinnen, zelfs de buren en als toppunt komen even later ook mijn ouders de tuin in lopen.
Echt geweldig en echt gezellig, wat een verrassing! We kletsen nog uren bij, gezellig om het kampvuur, met heerlijke hapjes en drankjes, en als we dan om 1.00 uur eindelijk in ons eigen bedje
liggen, kunnen we alleen nog maar glimlachen.
De volgende dag genieten we van een super schoon en opgeruimd huis, vinden we een volle koelkast en ruime voorraad op de planken, lezen we het vriendenboekje dat we bij thuiskomst kregen, vind ik
allerlei verrassingen in de boekenkast, lezen we alle leuke reacties op deze site, krijgen we welkomspost in de brievenbus en komen andere buren vragen hoe we het gehad hebben. We voelen ons
enigszins verlegen onder al die aandacht en lievigheden, maar het maakt het weer hier zijn wel een heel stuk prettiger. Want nog steeds zit een deel van mij op het zuidelijk halfrond dat zegt niet
naar het noorden te willen, want daar moet je werken, rekeningen betalen en belastingaangifte doen, daar lopen mensen chagerijnig over het winkelcentrum te sjokken, daar is het koud, daar is
ongeduld, irritaties, stress, opgefokte mensen staan te toeteren op de brug, dreunende bassen uit langsrijdende auto's denderen m'n huiskamer binnen. Ik voel een lichte paniek, wil ik hier wel
zijn? Kan ik geen beroepstoerist worden?
Gelukkig schijnt de zon, gelukkig is iedereen weer onder handbereik, gelukkig is hier ook een bios met leuke films, gelukkig is er cabaret in de Mach, gelukkig speelt er een leuke band in de
Barbier, gelukkig kunnen we weer pokeren en klaverjassen, gelukkig eten met de eetclub, gelukkig weer fietsen, gelukkig op de bank liggen (chiel), gelukkig met de kat kroelen (kiek), gelukkig
plannen maken voor lekkeredagjes.nl en gelukkig fotoalbums maken van onze reis en af en toe deze site weer 'ns teruglezen.
De meest gestelde vraag was wel wat we nou het leukste vonden afgelopen half jaar. Daar hebben we eigenlijk geen duidelijk en concreet antwoord op. Wat vooral heel fijn was, was de vrijheid om te
doen en laten wat we wilden in een omgeving die nooit verveelt. Natuurlijk hebben we een aantal dingen gezien en gedaan die heel mooi of fijn waren of die veel indruk hebben gemaakt. Voor de mensen
die van lijstjes houden:
- De herfstkleuren in Acadia National Park, Maine.
- Fietsen door New York City.
- De mantarog en gitaarhaai bij de Yasawas.
- Het kavaritueel op Fiji.
- Reizen in een camper.
- De 6 dolfijnen die op me af zwemmen in de Whangamumu baai. (Kiek)
- De Tongarirocrossing. (Chiel)
- Zeekayakken bij Abel Tasman NP.
- Zelf een mes maken.
- MariAnne die 3 weken mee reist.
- De Whirinaki, de Nydia, de Milford en de Banks Peninsula Track lopen.
- Paardrijden door de lupinevelden bij Glenorchy.
- Skypefeestje verjaardag Chiel.
- Kayakken in gletsjermeer bij Mount Cook.
- Kerstpicknick met MariAnne, Leen, Pauline en Eef.
- Aardbeving in Christchurch.
- Oud en Nieuw cruise in Sydney.
- Al het snorkelen in Australië met als hoogtepunt het vinden van de weedy seadragons. (Kiek)
- Golfsurfen (Chiel)
- 3 dagen Kangaroo Island.
- Alle wildlife in Australië (kangoeroes, koala's, kookaburra's, magpies, kaketoes, roggen, inktvissen enz.....)
- De Great Ocean Road rijden.
- De té witte stranden en té blauwe zee bij Cape le Grand.
- De stilte en leegte van de outback.
- Strandavontuur in ons blootje.
- De meegekregen envelopjes, fotoboekje en de supercache.
- Alle kunst en straatmuzikanten.
- De onverwachte ontmoeting met Marc in Perth.
- Skyline met lasershow in Hong Kong.
- Het lezen van alle reacties op onze verhalen en foto's.
- Het warme welkom bij thuiskomst.
Het voelt als een droom nu, onze reis. Het klinkt cliché maar het is echt voorbij gevlogen. Qua financiën hebben we ons flink misgerekend, gelukkig in ons eigen voordeel. We hebben ons spaargeld
nauwelijk aangeraakt, terwijl ik nog bang was dat we niet genoeg zouden hebben. Natuurlijk waren er grote uitgaven zoals vervoer en verblijf, maar die waren voor de reis al gedaan. Tijdens de reis
zijn we rondgekomen van onze 'salarissen' uit het levenslooppotje en dan zijn we nog in een paar van de duurste landen ter wereld geweest. Hierdoor wel de kriebels, in principe zouden we zo weer op
pad kunnen, helemaal als we naar Azië zouden gaan waar het leven goedkoper is dan thuisblijven. Waarschijnlijk zouden onze werkgevers er niet zo blij mee zijn, dus gaan we toch eerst maar weer 'ns
een paar jaar aan de slag. Maar dat we dit vaker gaan doen, staat vast. Waar naar toe nog niet, daar kunnen we het vooralsnog niet over eens worden. Michiel wil naar bergen, ik wil terug naar
Australië waar we de helft nog niet gezien hebben.
Wat ons opviel is dat zoveel mensen zeggen dat ze ook zo graag zo'n reis zouden willen maken, maar het niet doen. 'Ja hallo' zeggen ze dan 'jullie hebben geen kinderen'. Voor al die mensen die
graag willen maar toch niet gaan, er is niet eens zo heel veel geld voor nodig en je kan ook mét kinderen gaan, maar ga alsjeblieft, doe het gewoon, begin met plannen, begin met sparen. Je droom
kan zomaar waarheid worden, de onze kwam in ieder geval uit en het was geweldig!
Vakantieliedjes:
Muse - I''m feeling good (http://www.youtube.com/watch?v=CmwRQqJsegw)
Patrick Watson - The great escape (http://www.youtube.com/watch?v=YA2h9PrIUxs)
'Bad day, looking for a way,
home, looking for the great escape.
Gets in his car and drives away,
far from all the things that we are.
Puts on a smile and breathes it in
and breathes it out, he says,
bye bye bye to all of the noise.
Oh, he says, bye bye bye to all of the noise.'
Hong Kong
Om niet in één keer 20 uur achter elkaar te moeten vliegen van Perth naar Nederland, hebben we Hong Kong als tussenbestemming gepland. Hier doen we een korte citytrip voordat de reis dan werkelijk gaat eindigen. Australië laat ik met weemoed achter, wat was dit een relaxed land zeg en wat hebben we een hoop mooie dingen gezien. Als ik op het vliegveld van Perth zit te sippen dat we hier weg gaan, hoor ik Michiel ineens enthousiast en erg Nederlands tegen iemand praten. Het blijkt Marc, een goede vriend van Michiel, te zijn!! Tjeeeemig hoe klein kan de wereld zijn, wat gaaf en wat toevallig. Hij is hier voor z'n werk (dat wisten we via SMS-jes) en zat zo'n 2000 km ten noorden van ons. No way dat we elkaar zouden treffen, dachten we. Maar dus wel! We hebben net tijd voor een paar biertjes en bijkletsen voor onze vluchten vertrekken, hij naar Dubai, wij naar Hong Kong. Geweldig!
In het vliegtuig kunnen we uit zoveel goede films kiezen dat we er een bioscoopnachtje van maken met als gevolg dat we totally brak aankomen in de ochtend. We moeten ook nog 'ns 4 uur wachten tot de hotelkamer vrij is en na een paar uurtjes slapen is het al weer eind van de middag. We gaan op verkenning. Ik verwacht een stinkende, lawaaierige, chaotische stad, maar het tegendeel is waar. Natuurlijk is het druk, maar het loopt als een goed geoliede machine. Alles staat aangegeven in het engels, er wordt niet getoetert, mensen dringen niet voor en staan keurig allemaal rechts op de roltrap zodat de gehaasten er makkelijk langs kunnen. Het openbaar vervoer is perfect geregeld en kost een schijntje. We reizen 4 dagen rond met tram, metro, bus en boot voor nog geen 8 euro pp. Ik moet heel vaak aan de film Blade Runner denken qua straatbeeld, vooral de eerste avond. Het is donker en het miezert, mistflarden door de straten, overal wolkenkrabbers, knipperende neonletters, grote tv schermen met schreeuwerige reclames, een mierennest van etende en shoppende chineesjes (zelfs ik kan over ze heen kijken), de straten vol taxi's en bussen, en marktkraampjes die tot diep in de nacht hun, vaak nog levende, waren verkopen. Ook hier geen politie te bekennen (ook geen zwervers/bedelaars trouwens). Het enige uniform dat we zien is van een bewaker die met veel omwegen en meerdere spijtbetuigingen vraagt of we niet op de trap voor zijn bankgebouw willen zitten.
Hong Kong bestaat uit meerdere delen, de twee voornaamste zijn Kowloon, op het vasteland en het centrum op Hong Kong Island waar wij verblijven. De bebouwing in het centrum loopt van de kust omhoog tegen de bergen achter de stad op. Hierdoor zijn er veel kleine straatjes met trappen, een openlucht roltrap van een kilometer en een tramkabelbaan richting bergtop. De dag dat wij 'the Peak' op gaan is het helaas weer mistig en zien we slechts witte leegte waar honderden wolkenkrabbers zouden moeten staan. Michiel laat z'n rug een paar keer masseren, wat iets verlichting geeft. In de tussentijd kan ik mooi winkelen, want het is hier echt 'shop untill you drop'. Alles is zo ontzettend goedkoop in vergelijking met NZ en Australië. Helaas zitten we qua bagage zo'n beetje aan onze max, dus blijft het vooral bij 'kijke kijke, nie kope'. Na een paar dagen blijken veel winkels dezelfde dingen te verkopen en moet ik enigszins teleurgesteld concluderen dat Hong Kong een eenheidsworst is met weinig nieuws onder de zon. Het eten waar ik de eerste avond nog zo van geniet (BBQ pork and peking duck), wordt na een paar keer ook saai en al snel zitten we aan de sushi (hopelijk geen radioactieve zalm) en betrappen we onszelf zelfs een keer bij de burger king, iets waarvan ik me voorgenomen had nooit te doen in een stad waar lekker en goed eten in overvloed is. We proberen nog wel 'Yum Cha', een soort tapas maar dan chinees. Geen menukaart en geen engelssprekende obers in deze eetlokalen vol locals. We worden naar een ronde tafel, waar al een aantal chinezen zit te eten, gedirigeerd. We krijgen een stempelkaart en een grote pot thee en daar zitten we dan. Na wat gebarentaal begrijpen we van ons tafelgenoten dat we de trolleys die uit de keuken komen in de gaten moeten houden. Zodra daar iets opstaat waar je trek in hebt, loop je de ober met het karretje achterna en geef je je stempelkaart, waarna je het gerecht mee kunt nemen naar je tafel. De keukendeur wordt goed in de gaten gehouden, zodra er een karretje verschijnt, springen er van alle kanten mensen op af met wapperende kaarten. Het lukt ons uiteindelijk om 3 gerechtjes te bemachtigen, we weten nog steeds niet wat we nou eigenlijk gegeten hebben, maar gelukkig niet de kippentenen die ik bij de buurman spot.
De skyline is haast net zo mooi als die van New York. Ook hier zien we 'm van meerdere kanten, vanaf de boulevard aan de overkant en op de beroemde starferry (0,20 eurocent per overtocht). Het leukst is toch wel de sound & light show die iedere avond vanaf 20.00 uur te zien is met de wolkenkrabbers in de hoofdrol. De laserstralen zijn goed te zien ondanks, of misschien wel juist door de flarden mist boven de zee. Ook bezoeken we nog een oude ommuurde stad, een megagrote Boedha op één van de bergen en een paar tempels, die helemaal blauw staan van de wierook dat met bossen te gelijk wordt aangestoken.
En dan, woensdagochtend 23-3 om 5.00 uur is daar onze wake-up call. Uw vakantie is voorbij, u moet naar huis, u moet weer aan het werk, het is klaar. We rijden door het donker naar het vliegveld. Wereldreizigster Kiek blijkt een mes, een kurketrekker en drie aanstekers in haar handbagage te hebben, tja inleveren dus. Blijkbaar wat afwezig geweest tijdens het inpakken gisteravond. Vanavond slaap ik in m'n eigen bedje, mixed feelings. Normaal kan ik niet wachten met naar huis gaan, maar deze reis was zo relaxed, die sfeer wil ik niet kwijtraken. Volgende week het laatste verhaal. Een soort samenvatting en nabeschouwing zeg maar, om af te navelen, om het af te ronden.