michielenmarieke.reismee.nl

AUSTRALIE - Hamelin Bay, Busselton, Perth

Wat zijn wij blij dat we Japan uiteindelijk toch maar geschrapt hebben uit ons reisplan! Eén aardbevingbeleving vinden we wel genoeg en de golven zijn hier hoog zat. Alle natuurellende in dit deel van de wereld afgelopen half jaar hebben we gelukkig vóór cq achter ons kunnen laten. De Christoffel beschermingsmunten van Michiel's zusjes hebben hun werk heel goed gedaan (tnx girls!). We hebben ook geen ongelukken gehad, zijn niet ernstig ziek geweest, zijn nog helemaal heel en we hebben elkaar de tent (camper) niet uitgevochten. Helaas is Michiel vandaag wel door z'n rug gegaan (fijn nu we net met zo'n 60 kg bagage op pad moeten) en heb ik op de laatste stranddag in Australie een kwal (gelukkig geen dodelijke) geschept in m'n badpak en dus nu een grote felrode pijnlijke brandplek in m'n decolleté. Maar als het hierbij blijft, valt het natuurlijk hartstikke mee.

De laatste dagen down under brengen we door in het zuid-westen van Australië. Daar zijn veel bossen met hele grote Kauri bomen. We doen er een 'tree top walk', er zijn grote metalen hangbruggen tussen de toppen van de bomen opgehangen en zo krijg je een mooi birdseye perspectief. Michiel klimt in een volgend bos in één van de bomen, deze wordt gebruikt door de brandweer als uitkijkpost en je kan 'm via grote spijkers in de stam beklimmen. Op de foto die hij van mij neemt vanuit de top ben ik niet te zien, zo hoog is het (68m!).

Daarna is het weer tijd voor strand, snorkelen bij Greenspool, een prachtig door eilandjes beschutte baai en roggen begroeten bij Hamelinbay, waar ze haast het strand op zwemmen in de hoop dat je wat visafval voor ze hebt. (Er zijn slechts 3 mensen ooit door roggen gedood, 1 daarvan was Steeeeeeeeeve). We plannen een dagtocht lopen en beginnen aan een deel van de 'Cape to Cape walk'. Na twee lange baaien door het mulle zand te hebben gelopen, schrappen we de rest van de wandeling, en springen de zee in. We voelen ons net Adam en Eva, er is hier helemaal niemand, badkleding is niet nodig en m'n witte badpakafdruk verkleurt van roze naar rood.

In de golven verder naar het noorden bij Yallingup ziet het zwart van de golfsurfers, het lijkt of ze met z'n allen liggen te wachten op de tsunami uit Japan (het is the day after). We raken in gesprek met een local surfer, volgens hem is het inderdaad drukker dan ooit en waren er dit jaar nog niet zulke hoge golven ('great swell mate'). Het ziet er spectaculair uit en we brengen menig uurtje door met de capriolen van the boys en observeren hoe het echt moet. Verder bezoeken we nog een privéschelpencollectie (wauw nog nooit zoveel verschillende schelpen gezien!) in Margareth River, een onderwaterobservatorium aan het eind van de jetty in Busselton en een dolphindiscoverycentre in Bunbury zonder dolfijnen. Die komen daar normaal dagelijks langs zwemmen maar ze waren sinds de tsunami in Japan niet meer gezien in het ondiepe gedeelte van de baai. Zou het verband hebben met elkaar?

En dan bereiken we onze eindbestemming, Perth. We hebben meer dan 14.000 australische kilometers achter ons liggen. Er is geen camping dicht bij het centrum, dus verblijven we de laatste drie dagen op een camping in Fremantle, een kuststadje met mooie oude gebouwen. We gaan nog een dagje naar Rottnest Island en fietsen daar een leuk rondje, we zien er de Quoka, een soort kruising tussen een rat en een kangoeroe. De dagen vliegen voorbij en ineens moeten en willen we nog van alles, zoals souvenirs kopen, de stad verkennen, en de camper opruimen en schoonmaken. En dan is er natuurlijk nog de supercache. Gedurende onze hele reis bleven de geheimzinnige mailtjes van 'de organisatie' binnenkomen met opdrachten die we uit moesten voeren. Als beloning kregen we dan een getal toegezonden. Nu zijn de getallen compleet en vormen ze samen een coördinaat op de kaart waar de grote schat, de cache der caches zou moeten liggen. Het kruis op de kaart ligt zo'n 130 km ten oosten van Perth. Het souvenirjagen wordt gestaakt en we gaan voor de laatste keer in Australië op zoek naar de schat. We komen uit in een kneuterig plattelandsstadje, één van de leukste tot nu toe, en lopen met de GPS het laatste stukje en stuiten op een postkantoor. Aan de balie kijken we elkaar nog even twijfelend aan maar fluisteren dan toch maar het doorgemailde wachtwoord. Prompt loopt de postbeamte naar achteren en komt terug met een hele grote envelop. Het adres op de achterkant komt ons wel héél erg bekend voor en eindelijk begint ons te dagen wie nou eigenlijk 'de organisatie' is. De inhoud (Revu, Panorama, Viva, Esta, zak muntendrop, inpakzak, kaart van H'sluis en lief briefje) komt als een complete verrassing en vinden we echt héél gaaf! Lieve vrienden en familie heel erg bedankt en we hopen jullie snel allemaal 'live' te zien.

AUSTRALIE - Nullarbor Plain, Esperance, Albany

Heel veel km's gemaakt deze dagen van de Grampians richting het westen, waar we nu in Albany beland zijn. Het landschap onderweg was vooral vlak en leeg met soms een verrassing in de vorm van een frisgroene wijngaard, een boom vol schoenen (of knuffels, of keukenspullen, of petjes, of onderbroeken), loodrechte kliffen de zee in, een wolk zwarte kaketoes of een mooie hagedis die de ellenlange weg brak met z'n prachtige silhouet.

Het stuk tussen Adelaide en Port Augusta hebben we al een keer gereden, de rest is nieuw maar komt toch ook bekend voor van onze vorige roadtrip door de outback.Het is gelukkig een stuk koeler en het regent zelfs af en toe. Als we na drie dagen Streaky Bay (een plaatsje aan de kust, vlak voor de lange weg door de Nullarbor Plain) bereiken, rusten we daar een paar dagen uit. De camping wordt vooral bevolkt door pensionado's die hier komen vissen. Ze hebben allemaal zonder uitzondering een 4WD met caravan en een boot op het dak. De gesprekken om ons heen gaan alleen maar over vissen, zelfs de vrouwen in het toiletblok zijn er vol van. Bij de plaatselijke benzinepomp hangt een replica van de 'great white shark' (1500 kg) die hier een paar jaar geleden met een hengel gevangen is. Moet een aardig hengeltje geweest zijn.

Dan beginnen we aan het langste stuk rechte, vlakke weg van Australië. Er wordt zelfs een deel gebruikt als landingsbaan. We doen er drie dagen over. Michiel geeft voor het eerst deze reis het stuur uit handen als hij kramp krijgt in z'n gaspedaalvoet, cruisecontrol is voor dit soort wegen uitgevonden maar ons campertje doet daar niet aan. Zo'n 1x per uur komen we een (zwaaiende) tegenligger tegen en om de 200 km is een benzinepomp het enige vermaak om de reis even te onderbreken voor een bak koffie of een kleffe loempia. Toch vliegen de dagen voorbij, veel te snel nadert het einde van onze wereldreis. We praten over een vervolg en zijn het er over eens dat we dit best nog een keer willen. Hopelijk zijn onze werkgevers in 2015 bereid om ons weer te laten gaan. De vrijheid van zo'n reis is een ware sensatie en het 'no worries, no drama' van Australie heeft z'n beslag gekregen, nog nooit had ik zo'n rust in m'n normaal zo drukke hoofd. De enige zorg die af en toe de kop op steekt is dat het stramien van vóór okt. 2010 me niet meer past. Hopelijk kan ik teren op dit afgelopen half jaar, tot de volgende reis zich aandient.

In Esperance bevinden we ons eindelijk weer in de bewoonde wereld. We gaan naar de bios (black swan, bijzonder)(kings speech, goed acteerwerk), doen flink inkopen en kunnen weer online bij Mickey D (gratis, maar oh zoooooooo traag). Ik vind een ansichtkaart die bij openen het geluid van de australische eksters produceert. Hier worden we al maanden iedere ochtend mee wakker, de kaart komt thuis op m'n nachtkastje. Leuk, onze reis gevangen in één geluidje. Voor als ik wil lachen koop ik ook nog een kaart met schaterende kookaburra's.

Bij Cape le Grand bevinden zich meerdere top 10 stranden, wat een wit zand, wat een blauw water! Na al die stranden van afgelopen maanden worden we toch weer sprakeloos van al dit moois. Het zand lijkt op sneeuw, zo wit maar ook qua textuur, het kraakt en piept onder je voeten en het blijft ook koel. We maken fijne wandelingen, zien een kitesurfer als een veertje de lucht in vliegen, grote walvisbotten, en vreemde strandgangers (kangoeroes). Ik snorkel in het kraakheldere water in de hoop nog een paar seadragons te zien, die vind ik niet, maar het onderonsje met een paar synchroon zwemmende kleine pijlstaartinktvisjes is ook heel leuk.

Michiel komt ineens met het idee om een nicht, die in Australie woont, te bezoeken. Natuurlijk is het veel te kort dag, heeft de nicht al andere plannen voor het labourdayweekend en zie ik het eigenlijk ook niet zitten om 350 km om te rijden voor een bakkie. De geplande route langs de zuidwest kust blijft dus gewoon staan. Wel rijden we nog even naar Bremer Bay, waar leafy seadragons zouden wonen, maar ook hier vinden we ze niet. We horen steeds meer verhalen over haaien en dat maakt het snorkelen toch ook minder relaxed. We maken een praatje met een paar duikers en komen te praten over walvishaaien (wat zou ik die graag zien, volgende queste). Een van hen vertelt dat men ze vroeger op de Filipijnen ving door met een touw hun mond in te zwemmen en via de kieuwen er weer uit, knoop er in en slepen maar. Bizar!

In Albany gaan we ouderwets op zondagmiddag livemuziek luisteren met een biertje erbij. De setting is heerlijk Australisch, strandtent, terras, zon, zee en heel veel teenslippers. Ik hoor m'n ouders nu zeggen 'dat kan in vlissingen ook hoor!'. Tja, dat is waar, alleen de temperatuur moet nog iets omhoog daar, hahaha. Vandaag hebben we een oude walvisverwerkingshaven bezocht, in bedrijf geweest tot 1978, moet goor werk geweest zijn. Alles werd erg beeldend gebracht met 3Dfilms, werkende machines en geluiden. Gelukkig niet met geuren. Vanavond gaan we sinds lange tijd weer eens naar het theater, heb er erg zin in, dat zijn zo van die dingen die ik mis. Als ik vraag aan Michiel wat hij het meeste mist, zegt hij zonder twijfelen, 'm'n bankstel'. Ik moet zeggen, daar kan ik me wel iets bij voorstellen.

AUSTRALIE - Mornington Peninsula, Melbourne, the Grampians

Nadat Michiel zich losgeweekt heeft van de surfersscene in Torquay (we hebben nog een uur bij het beroemde Bell's Beach naar de pro's staan kijken, voor we echt wegreden), kan de zoektocht naar de seadragons beginnen. We rijden richting Melbourne en steken met de veerpont over naar het Mornington schiereiland, dat rechtsonder Melbourne hangt. Vanaf de pont speur ik alvast naar de jetty (pier) waar volgens een piepklein verhaaltje op internet de draakjes moeten wonen. Als de kust nadert, zien we niet één jetty, maar tellen er zo al een stuk of 20 en zien er in de verte nog veel meer! Jeetje waar moeten we beginnen, welke zou het zijn? Eerst maar naar de plaatselijke VVV dan. De enthousiaste dame die ons met alles wil helpen, wordt ineens een stuk minder vriendelijk als ik naar de zeedraken vraag. Ze duwt me een folder van een touroperator die snorkeltochten doet, in de hand en zegt dat ik het daar maar moet vragen. Wat een gekkigheid! Ook andere mensen die we vragen bij welke pier we moeten zijn doen erg geheimzinnig en verwijzen allemaal naar de touroperator. Misschien heeft die een soort monopolie op die pier of zo, denken we. Maar we gaan natuurlijk geen 80 euro pp betalen terwijl we gewoon zelf vanaf de pier kunnen snorkelen. Maar ja dan moet je wel weten welke het is, dus.

We beginnen met een jetty waar een duikzaak vlakbij zit, dat zal wel niet voor niets zijn. Inderdaad zijn er een paar duikers en een groep schoolkinderen aan het snorkelen. We huren een wetsuit voor een dag en gaan op speurtocht. Onder de jetty is het zo'n 6 meter diep, het zicht is niet zo goed en er hangt een spookachtige sfeer door het diffuse licht, op de palen krioelt en beweegt van alles en door de stroming moet je oppassen er niet tegenaan te komen. In m'n ooghoek zie ik iets heel snel voorbij zwemmen, en ik ga er als een speer achteraan. Ik hoor een hoop gegil en als ik m'n hoofd uit het water steek, blijk ik in een paar vislijnen te zijn gezwommen van vissers die op de steiger staan. Al watertrappelend ontdoe ik me van de lijnen met enggrote haken (langleve het dikke wetsuit) en begrijp nu dat snorkelaars onder de steiger moeten blijven. De volgende schrik is een grote rog (zo één die Steeeeve Irwin gedood heeft) die op de palen af komt vliegen, gelukkig negeert hij ons. Het snelle ding dat ik zag, blijkt een aalscholver die aan het jagen is onder water, wat een gaaf gezicht zeg! Michiel ziet in de verre diepte een 'gewoon' zeepaardje, het is erg wazig en door de wetsuits kunnen we niet naar beneden duiken, het drijfvermogen is te groot. Mmmmmmm, het geeft weinig hoop ooit een weedy seadragon te spotten, die zijn zo goed gecamoufleerd. We gaan op weg naar een volgende jetty, maar ook hier vinden we ze niet, het is veel te diep en te wazig. Als ik later vanaf het strand nog wat ga snorkelen in het ondiepe, zie ik ineens een roerloos takje zeewier vlak boven het zand zweven, ik kijk nog 's goed en ja hoor, het is er één!!!! Ik zie er later nog een paar, ook een babydraakje. De camera knippert dat de batterij leeg is, maar toch maak ik snel nog een paar foto's. De volgende dag stormt het flink, het water kolkt vol zand en snorkelen is geen doen. De voorspelling is dat dit de komende week zo blijft, dus beslissen we richting grote stad te gaan. Mijn queste is volbracht.

Als we Melbourne naderen valt de regen met bakken uit de hemel, het is spits en onze gps stuurt ons steeds over tolwegen die we juist willen vermijden vanwege het ingewikkelde betaalsysteem via internet (binnen 24 uur betalen anders boete van 300 euro). Na twee uur file rijden, vinden we eindelijk een camping, 9 km van de stad vandaan, het is niet anders. De volgende dag is het gelukkig heerlijk weer en Melbourne blijkt een hele leuke stad! Het heeft geen speciale bezienswaardigheden, maar de sfeer is er gewoon goed. Het voelt relaxed aan, trammetjes tuffen af en aan, overal zijn leuke straatartiesten en ik moet m'n vaste gewoonte om straatmuzikanten te financieren even opschorten, het zijn er zoveel, en gelukkig niet alleen panfluitverkrachtende indiaantjes die Celine Dion coveren. Er is geen politieagent te zien, het openbaar vervoer is gratis in het centrum, er staan veel oude, victoriaanse gebouwen (kerken, theaters, universiteiten), er zijn een hoop leuke winkeltjes in mooie oude winkelpassages en er is natuurlijk een keur aan overheerlijk eten. De mensen zien er allemaal net iets stijlvoller uit dan in sydney, hier weinig teenslippers en geen (te) korte broekjes/rokjes en iedereen lijkt het prima naar z'n zin te hebben. Een stad om vrolijk van te worden dus. We zien graffitiartiesten aan het werk in een steegje, een photoshoot voor een japans mannenblad, we slenteren langs de Yarrarivier waar een gondel voorbij komt dobberen en de terrasjes vol zitten, we bezoeken een grote markt, gaan 's avonds naar een openlucht filmfestival en proberen de 'shredded jellyfish' (aardig) in Chinatown. De duckflipper, eendentongen en varkensoren laten we nog even aan ons voorbij gaan, misschien in Hongkong. Melbourne houdt ons twee dagen zoet maar dan trekt de natuur toch weer.

The Grampians is een bergachtig gebied tussen Melbourne en Adelaide waar mooie wandelingen met prachtige vergezichten te maken zijn. Helaas zijn bijna alle wegen onbegaanbaar geworden door overstromingen in Januari en kunnen we slechts een heel klein gedeelte zien. De camping in Halls Gap ligt in een kloof en wordt naast campinggasten druk bevolkt door kaketoes en kangoeroes. Er staan veel Nederlanders en her en der maken we een praatje pot en wisselen we reistips uit. Regelmatig moet ik meeschateren met de kookaburras. Dit zijn een soort karikaturen van de ijsvogel en hun roep klinkt als een groep vet zelfvoldane groep oude mannen die helemaal in een deuk liggen, té grappig. De overstromingen zorgen wel voor een groen landschap waar het volgens de australiërs rond deze tijd al lang dor en geel had moeten zijn. Ook de insecten zijn er blij mee, onderweg rijden we door grote zwermen sprinkhanen en het lijkt of het hagelt, echt disgusting!

Ondertussen wordt het langzaam tijd om richting westen te gaan. We zijn nu een maand aan de zuidkust geweest en het voelde echt als vakantie. Nu moeten we toch echt weer wat kilometers gaan maken want 18 maart moeten we de camper inleveren in Perth, zo'n 4000 km verderop. Deze roadtrip zal ons over de Nullarbor (nul bomen) plain voeren, weer zo'n stuk niemandsland met heel veel niets. Wie weet wat het weer voor inzichten verschaft. Ondertussen weten we zeker dat we niet gaan emigreren naar het zuidelijk halfrond. Het is hier hartstikke mooi hoor en het idee dat er zeepaardjes en walvissen voor je deur langs kunnen zwemmen lokt enorm, maar ja jullie zijn hier niet en wat toch ook best jammer is, is dat de zon hier een kwaardaardig randje heeft en je beter binnen kunt blijven tussen 10.00 en 17.00. In zo'n land wil ik niet leven. Ik wil blij zijn dat de zon schijnt en kunnen genieten van haar warmte op m'n huid. En een paartje baltsende futen in de vestinggracht is toch ook wel heel bijzonder.

Artikel geschreven voor "Geocaching Australia"

Caching around the world.

Two years ago we bought a GPS and learned about geocaching. We found out it was a great way to see the most beautiful spots we wouldn't have noticed without somebody making the effort of hiding a cache there. We saw some awesome new places in our own country, which is Holland, and even in our own town. We took the GPS over the border and used geocaching.com instead of a travelguide to find interesting places in Scotland, Spain, France, Germany, Italy and Namibia.

In october 2010 we left the Netherlands to make a trip around the world. We took some sabbatical time from our jobs and we were allowed to take a leave for 6 months. Wow, what an opportunity to do some serious caching! We started in the USA, New England. Here we saw the beautiful fall foliage and had some great walks in the forests due to geocaching. Free wifi everywhere, so never a problem to search and log on our little laptop.

Next stop was in Fiji. Now here is a country with very few caches. But there are some, mostly made by tourists and we had great fun finding them. It gave us some special encounters with the local people, like the priest who thought we had a spiritual experience with an old tree while we were only looking for a cache under its trunks.

New Zealand had so many caches! Sometimes it was hard to choose but we managed. We even found a cache especially made for us, arranged by our dutch friends at home and a local cacher, which was quite a suprise! Earthcaches showed us the way to remarkable places, we saw vulcanoes, glaciers, desolated beaches and unknown viewpoints.

Now we are in Australia for three months. Travelling around by campervan in this beautiful country. We did some citycaching in Sydney and found the nice walk from coogeebeach to bondibeach. We saw our first wild wallabies in Queensland thanks to a cache. We had a great afternoon in Bowen, which we would have skipped otherwise. We had to drive 5000 km through the outback due to the floodings in Queensland, caching made it less boring. And now we are in Victoria and we saw very beautiful wild coastlines, empty beaches with great tidalpools and heaps of wildlife, like koalas and kangaroos. We have 5 more weeks to go and we're heading for Perth. After that we have a week in Hongkong and than it's back to the real life again.

It will be spring in Europe when we get home in April, a very nice time to walk, hike and bike. Geocaching will still be a part of our lives. It's a great way of having some extra excercise and seeing beautiful places in the meantime. We thank all the people for putting those caches out there!

Greetings from the Netherlands,

Marieke and Michiel (team 'Kiekejan')
email: marieke_michiel@yahoo.com
Dit verhaal is gemarkeerd als spam en is daarom niet zichtbaar voor bezoekers.

AUSTRALIE - Adelaide, Kangaroo Island, Limestonecoast

Terwijl we aardbevingen, overstromingen en een megacycloon achter ons laten, genieten we van heerlijk zonnig weer aan de zuidkust. Eindelijk vakantie! Dat is toch anders dan op reis zijn, waar je steeds onderweg bent, allerlei bezienswaardigheden langs sjeest, steeds op de kaart kijkt en je je iedere dag voor uitchecktijd van de camping haast. We blijven 3 dagen in Adelaide voor we de zuidkust gaan verkennen.

Adelaide is geen bijzonder mooie of interessante stad, maar leuk genoeg als je een paar weken in de bushbush bent geweest. We maken er Australiaday mee, een soort koninginnendag, waarbij iedereen zich hult in de nationale vlag en met vrienden en familie het strand opzoekt voor een BBQ waarbij iedereen uitspreekt hoe fijn het is om Australiër te zijn, of na een paar bier 'OH OH OH AUSTRALIA!!!' roept, wat op hetzelfde neerkomt. Ik haal er lekkere verse spulletjes op de markt en struin de winkelstraat af naar koopjes. Die zijn er weinig. De euro staat zeer ongunstig t.o.v. de Aus.dollar waardoor alles heel duur is. Alle europeanen die we tegenkomen, klagen steen en been.

De veerboot naar Kangeroo Island is ook al zo schreeuwend duur. Het is 45 minuten varen (zeg maar Vlissingen-Breskens) en kost ons 255 euro voor een retourtje met de camper. Maar we doen het toch, mede omdat we van anderen horen dat het het wel waard is. Kangaroo Island is 155 km bij 50 km en ligt onder Adelaide voor de kust. Doordat er geen geïmporteerde beesten (zoals katten, ratten enz...) leven en er weinig kans op ziektes van het vasteland (b.v. de pest) is, is er veel native wildlife zoals kangaroos en koalas. En eindelijk zien we die dan ook zonder dat er een hekje om heen staat, leuk! Het eiland heeft prachtige grillige kusten en mooie stranden en we brengen de dagen door met snorkelen, wandelen en wildlife spotten. In de getijdepoelen laten we onze voeten verzorgen door kleine poetsgarnaaltjes. We zien pelikanen, zeehonden en prachtig gekleurde zeesterren en op de camping is het 's nachts druk met koala's, wallabies en kangaroos. We worden iedere ochtend gewekt door zo'n 100 kletsende papagaaien, die als één roze wolk opstijgen zodra we de camperdeur open doen. Het is een heerlijke tijd en als we na 3 dagen weer op de pont terug zitten, vragen we ons verbaasd af waarom zijn we eigenlijk niet langer gebleven? De luxe van -alle tijd van de wereld hebben- is nog steeds niet goed tot ons doorgedrongen en onbewust blijven we onrustig en jachterig doorgaan. Raar toch eigenlijk.

We rijden verder langs de limestonecoast. Hier zijn veel duinen, lagunes, en grotten. De slaperige visserstadjes onderweg staan bekend om hun kreeftenvangst. De kreeften blijken echter ook de prijs van goud te hebben (een halve kreeft voor 30 euro), dus gaan we gewoon door met onze campingmaaltjes van rijstmetkipprutjes, macaroni of pannekoeken. Iedere dag roepen we naar elkaar dat de zee zo ongelooflijk blauw is en in Beachport komen we er niet van weg. Als we daar een middag met de camper aan het strand hebben gestaan, beslissen we er de nacht ook maar gewoon te blijven. Spannend dat wildkamperen, maar waarom ook niet, we kunnen best een nachtje zonder douche, toilet en internet, en het scheelt weer 25 euro. Toch ontkomen we niet aan het gevoel iets illegaals te doen, terwijl er nergens staat dat het niet mag. 's Ochtends hebben we prachtig uitzicht op zee, de meeuwen genieten mee van onze muesli en na nog een extra rondje schelpen zoeken, gaan we dan toch maar weer verder. De Great Ocean Road, zo'n 200 km naar het oosten, trekt.

Mount Gambier is gebouwd op een paar uitgedoofde vulkanen, er zijn meren ontstaan in de kraters en één van die meren verkleurt ieder jaar in november binnen een paar dagen van staalgrijs naar turquoise blauw. In mei wordt het meer weer grijs. Niemand weet waarom, het is een vreemd verschijnsel. Blue lake is inderdaad errrrugg blauw, het doet gewoon zeer aan onze ogen, heel apart. We krijgen een privérondleiding door één van de grotten die onder de stad ligt. Een groot deel van het grottenstelsel is gevuld met water, er komen hier dan ook regelmatig duikers voor een cavedive. Lijkt me helemaal niks! De film Sanctum (binnenkort 3D in uw bioscoop) is hier deels opgenomen en gaat over grotduikers die in de problemen komen. Hoef ik niet te zien.

In de krant volgen we cycloon Yasi op z'n pad door noord Australie, gelukkig lijkt het allemaal wel mee te vallen, maar de cycloon brengt wel weer veel regen mee waardoor floodings weer een risico worden. Het voelt 'ver van m'n bed', tenslotte zijn we er net 5000 km vandaan gereden en schijnt de zon hier. Als we vanmorgen weer over de krant gebogen zitten voor het laatste nieuws blijkt Melbourne last van 'wild thunderstorms and flash flooding' te hebben. Mmmmmmmmm, dat is helemaal niet ver van ons bed! Dat is bij wijze van spreken hier om de hoek. Als de krant uit is, begint het langzaam te druppelen. We kijken elkaar aan, het zal toch niet. We moeten heel diep graven voor onze regenjassen en Michiel trekt voor het eerst in Australie z'n lange broek en dichte schoenen aan. Als rechtgeaarde Nederlander gaat hij een uur over het weer zitten klagen tot ik hem met een plu op pad stuur, zodat ik in alle rust dit verhaal kan typen. Ons vertrek richting Melbourne stellen we dan maar een dagje uit, verplicht rustig aan doen dus. Soms is er blijkbaar een cycloon voor nodig om ons af te remmen.

P.s. Bedankt weer voor alle berichtjes, mails en skypes! Soms moet je ver weg gaan om dichter tot elkaar te komen, grappig hoe dat werkt.

AUSTRALIE - Alice Springs, Uluru, Coober Pedy

Als een stel dwazen zijn we afgelopen dagen door de woestijn gescheurd. Zo'n 5000 km in 11 dagen, dwars door de outback, van Airlie Beach aan de noordoostkust naar Adelaide in het zuiden (net zoveel km's als in 7 weken Nieuw Zeeland!). Waarom niet wat langer gebleven of rustiger aan gedaan? Nou het was er echt niet te harden zo heet! De enige manier om het uit te houden was rijden, rijden en nog 's rijden (de airco doet het alleen als we rijden.). We hebben nog nooit zoveel benzinestations in zo'n korte tijd gezien, de camper had natuurlijk ook aardig dorst. De temperatuur was voortdurend boven de 40 graden, met uitschieters van dagen met 45 graden en de voorspelling voor komende week met 49 graden! Het was soms zelfs moeilijk ademen met het gevoel dat je longen verbrandden bij inademing. 's Nachts dreven we de camper uit en het uurtje voor zonsopgang werd heilig verklaard, het enige uur dat het lekker was. Wolken, de kleinste boompjes, gebouwen, alles wat schaduw betekende, werd ineens zeer belangrijk. Nooit geweten dat ik de zon nog 's zou vervloeken, meedogeloos brandde ze me in standje apatisch en tot niets meer komende. Daarnaast waren er nog die vliegen, die als een soort kamikazepiloten op alles wat vochtig is afschieten zodra je één voet buiten de deur zet, dus vooral je mond, neusgaten en ogen, echt te goor!

In Alice Springs zien we veel Aboriginals. In ieder museum, informatiecentrum en reisgids wordt benadrukt hoe geweldig de culturele bijdrage van de Aboriginals is geweest. De manier waarop ze eten verzamelden, hun grottekeningen en schilderijen, hun kennis van de natuur enz......Het enige wat wij zien is een ontzield volk dat doelloos en passief op straat rond hangt en absoluut niet in deze tijd lijkt thuis te horen. Dik van westers junkfood, schreeuwend onder invloed van alcohol, om geld bedelend, haveloze kleding, een verwilderde blik en dito bos haar. Ik kan het echt niet mooier maken, dit is wat we overal zien in de outback. Alsof een tijdmachine het volk naar 2011 heeft geflitst en ze absoluut niet kunnen dealen met deze moderne tijd. Triest om te zien. Australie probeert de Aboriginals hun eigenwaarde terug te geven door hun culturele erfgoed op te hemelen. Mijns inziens wordt hierdoor juist benadrukt hoe groot de kloof is tussen de levenswijze van toen en de moeilijkheden met aanpassing in het hier en nu.

Behalve dat we als een gek door de woestijn racen, proberen we natuurlijk ook nog de (weinige) bezienswaardigheden mee te pikken onderweg. Zoals gezegd de outback is vooral heel erg leeg en stil, dit is niet negatief bedoeld, het geeft namelijk ook een bijzonder soort rust en mogelijkheden tot reflecteren. Dus ja, ik ben deze dagen wat zweveriger dan normaal, ik droom heel levendig en veel (w.s. ook door de hitte) en blijf overdag in de sfeer van m'n dromen hangen, heel apart (is dit wat de Aboriginals bedoelen met 'the dreamtime'?). De voorspellende en richtinggevende droom over hoe verder na deze reis, blijft helaas uit. Blijkbaar moet ik dit gewoon op bewust niveau uitknobbelen.

We gaan twee dagen naar de West MacDonnell Ranges, ten westen van Alice Springs. Hier loopt een bergkam met mooie kloven en een paar waterholes. Het schijnt dat je er prachtige wandelingen kan maken, maar het is gewoon echt te warm (en die agressieve vliegen), we kunnen niet langer dan een half uur uit de auto, en ik blijf soms gewoon zitten terwijl Michiel toch nog een poging waagt om lopend iets van het landschap te zien. De waterholes lokken ter afkoeling, maar uit vrees voor enge beesten kiezen we toch voor de lauwe campingdouche, waar trouwens ook black widows in hun net heen en weer krioelen, bleeeh. We kamperen bij een afgelegen boerderij en de volgende dag rijden we dezelfde weg (er is er maar één) terug naar Alice Springs. Daar zien we 's avonds rockwallabies op de camping. Opvallend is dat we gedurende die 5000 km geen één levende kangaroo onderweg zien. Af en toe ligt er een karkas langs de weg, maar daar blijft het dan ook bij. Mijn verwachting dat er overal kangaroos, koala's en slangen te zien zouden zijn in Australie, moet ik compleet bijstellen. Tot nu toe blijft het dierentuinenwerk.

De dagen daarna zien we Uluru (Ayers Rock heeft z'n orginele aboriginalnaam terug), Kings canyon, mount Connor en Kata Tjuta (de Olga's). Allemaal geologische uitzonderingen (lees bergen en rotsen) in het verdere vlakke land. Het is erg mooi, maar toch begrijp ik de ophef niet zo. Oorspronkelijk had ik deze bezienswaardigheden dan ook niet opgenomen in het reisplan, maar ja nu we hier toch zijn..........Ik ben meer onder de indruk van de uitgestrekte zoutmeren, de grote zwermen knalgroene grasparkieten (soms duizenden!), het rode zand (door ijzeroxide), de roofvogels en papegaaien en vooral van het grote niets en niemand om ons heen.

In Coober Pedy wonen veel mensen onder de grond. Het is een dorpje midden in de woestijn waar begin vorige eeuw begonnen is met opaal delven tot op de dag van vandaag. De woestijn er omheen ligt dan ook vol hopen zand dat uit de grond gegraven is op zoek naar de (m.i. oerlelijke) stenen. De oude mijnen worden gebruikt als woning i.v.m. de hitte boven de grond. Er zijn zelfs ondergrondse kerken en hotels. Helaas is de camping bovengronds en we brengen een groot deel van de middag in de airco receptie door. De volgende ochtend bezoeken we nog een mijnmuseum, natuurlijk onder de grond, dat verrassend leerzaam en leuk is. Daarna is het doorracen naar Port Augusta dat aan de zee ligt. Het is hier een 'aangename' 38 graden met zeebries en voor het eerst sinds de outback maken we een wandeling langer dan een half uur. Ik voel m'n energie terugkomen en als we de volgende dag over de boulevard bij Adelaide langs het strand rijden met later op de avond een prachtige zonsondergang (zoals het hoort met de zon die in de zee zakt) en een verfrissende onweersbui, heb ik er weer helemaal zin in. Weg met de apathie, weg met dat gezweef, actie, leuke dingen doen, fietsen, zwemmen, wandelen enz........ Voor het eerst in Australie pakken we onze slaapzakken uit voor de nacht. We slapen heerlijk in de koelte en het vooruitzicht voorlopig geen lange afstanden meer te hoeven rijden. We nemen drie weken vakantie aan de great ocean road tussen Adelaide en Melbourne. Michiel wil leren golfsurfen en ik wil vooral gewoon bij de zee zijn, daar voel ik me toch altijd weer het allerbeste. Geen dodelijke kwallen hier in het zuiden en die great white sharks zullen wel net als die kangaroos, koala's en slangen nergens te bekennen zijn.

AUSTRALIE - Whitsundays, The Outback, Alice Springs

Daar zitten we dan, weg te smelten in een oververhitte camper op een plek waar je rond deze tijd helemaal niet moet zijn, namelijk de woestijn in de zomer! Eerst moeten we nog lachen om het advies dat we van meerdere kanten krijgen om de oostkust te schrappen en via Alice Springs naar het zuiden te rijden. Dat is net zo iets als via Moskou naar Italië rijden i.p.v. via Frankrijk, hahaha, dat doet toch ook niemand. Maar als we na de catamarantrip horen dat de wegen naar het zuiden nog steeds gesloten zijn en dat nu zelfs Brisbane overstroomd is, wordt de woestijn steeds meer realiteit. Na maanden rijden langs vele mooie kusten en na 4 dagen op zee lijkt het ook eigenlijk helemaal niet zo erg om 's van landschap te veranderen.

De zeiltrip was trouwens erg leuk. Het bleek vooral een boot ingericht voor duikers en ik kreeg de kans van m'n leven. Leren duiken bij het Great Barrier Reef! Helaas doet een voorhoofdsholteontsteking (grrrrrrrrrrrr, ik ben nooit ziek!) me de das om en kan ik m'n hoofd niet dieper dan 20 cm onder water steken zonder dat ik het gevoel heb dat m'n hoofd explodeert. Michiel doet nog wel een opfriscursus, maar na twee keer duiken waarbij hij misselijk wordt, houdt ook hij het bij snorkelen de rest van de trip. We zeilen met een klein groepje (13 man i.p.v. 26, de helft heeft het niet gehaald vanwege de overstromingen) door de Whitsundays, een eilandengroep bij het grote barriere rif. We zien hagelwitte stranden, prachtige riffen en gelukkig niet al te veel kwallen. Duikinstructeur Richie (cool guys!) lokt haaien door met een plastic fles onder water te kraken. De haaien denken dan dat een soortgenoot bezig is met een prooi te vermorzelen (het geluid van brekende botten) en hopen een hapje mee te kunnen pikken. Het water is kraakhelder en wij snorkelaars zien veel van wat de duikers onder ons ook zien. De laatste dag trekt de wind aan tot 40 knopen (windkracht 8) en omdat we met zo'n klein groepje zijn, durft kapitein Stewie het aan om onder vol zeil de meters hoge golven in te duiken. Hierbij heeft hij keihard zeer dramatische klassieke muziek aangezet en omdat hij er zo'n lol in heeft (zo'n kans krijgt hij niet vaak), vergeet ik bang te zijn en dank ik nogmaals de uitvinder van de zeeziekpillen.

Eenmaal weer aan de wal denken we nog een dagje na over de te volgen route. We besluiten de kust te skippen, 200 km terug te rijden naar het noorden en daar de weg pal west te nemen de outback van Australië in. Het is 2300 km naar Alice Springs en daar tussen ligt zo om de 400 km een dorpje met één bezinepomp en één camping. Verder is er helemaal niets en ik blok het woord 'autopech' uit m'n hoofd. We hebben voldoende water en proviand bij ons om de komende dagen mee door te komen. De dagen rijgen zich aanéén met grote groene lege vlakten met rode aarde, af en toe zien we roofvogels of papagaaien vliegen, vee in de verte en prachtige grote onweersbuien vormen zich halverwege de dag. Helaas brengen ze geen koelte, het is en blijft ongelooflijk warm, zo'n 40 graden, en zelfs de campingzwembaden brengen geen verkoeling. Zowel het landschap en de temperatuur doen ons erg aan Namibië denken, waar we ook, net als vandaag, de kreeftskeerkring zijn overgereden. Het zou ons niets verbazen als er ineens giraffen aan de horizon verschijnen. De termietenheuvels zijn er al. Op de weg komen we af en toe een roadtrain tegen, dat is een vrachtwagen met vier trailers erachter. Iedereen zwaait hier naar elkaar, je zou elkaar zomaar 's nodig kunnen hebben.

Bij de devils marbles zien we mooie ronde keien die rood lijken te gloeien in het namiddaglicht. Een welkome afwisseling in het monotone landschap. De camping cq benzinepomp (roadhouse) waar we overnachten maakt reclame voor ufosightings, het restaurant hangt vol met krantenknipsels over ufo's en er zouden hier veel alien abductions plaatsvinden. Gelukkig worden we de volgende dag gewoon in ons eigen campertje wakker en volgt nog een laatste etappe naar Alice Springs. Hier zullen we een paar dagen blijven, er zijn mooie canyons in de buurt en natuurlijk Ayers Rock, het icoon van Australië. Hoewel dit ook weer zo'n 500 km verder ligt. Afstanden zijn hier bizar. Het zal ook weer een paar duizend km duren voor we aan de zuidkust zijn. Radiozenders zijn er niet, onze ipod is grijsgedraaid. Nog tips om deze eindeloze roadtrip op te leuken?