michielenmarieke.reismee.nl

Eternal summer

Afgelopen juni sloten we episode 2 in Zuid Amerika af met de beginnende herfst en de daarbij behorende kou, wind en regen in Uruguay. Tijd om naar huis te gaan, naar de zomer op het noordelijk halfrond. Na 6 maanden 24/7 samen in de camper te hebben geleefd, verheugen we ons op socializen met vrienden en familie, concerten en theater, bezoekjes aan Rotterdam, even ieder ons eigen dingen weer doen, personal space, en ja zelfs op weer aan het werk gaan!


Dus stallen we de camper vlakbij de camping van Jan en Marieke in Uruguay, een vertrouwd adres en vliegen we vol goede moed terug naar Nederland. Daar is alles lekker groen en schijnt de zon. En wat voelt ons huis groot! Ook wel weer heel lekker al die ruimte. Zo fijn om iedereen weer te zien en te kunnen knuffelen. De eerste twee weken zijn ramvol gepland met allerlei leuke dingen en we genieten. Maar dan begint de summer of pech. Michiel krijgt Corona vlak voor z’n 1e werkdag en moet zich de eerste week al ziek melden, niks voor hem. Ik word na twee weken werken van m’n fiets gereden door een auto na m’n avonddienst en word wakker in een ziekenhuis helemaal onder het bloed, gefixeerd aan een brancard en felle witte lichten die in m’n ogen schijnen (als in een slechte film). Ik herinner me niks van een ongeluk en snap er niks van. Resultaat een zware hersenschudding, gat in m’n hoofd en een gebroken been met als gevolg weken op bed in een donkere kamer met een mistig hoofd en daarna nog weken in een rolstoel als m’n been geopereerd is en er een paar flinke schroeven in gedraaid zijn om de boel op z’n plek te houden. Als ik na 10 weken eindelijk uit het gips kom, wordt Michiel geopereerd aan een liesbreuk en mag weken niet tillen. Zo zien we heel ons leven geen ziekenhuis en zo belanden we er allebei, gelukkig beiden slechts voor tijdelijk ongemak. Als we allebei weer een beetje op de been zijn en aan het werk, is de zomer in Nederland voorbij, ligt de tuin vol herfstbladen en tellen we de dagen af dat we terug kunnen naar ons tiny house in Zuid Amerika en de beginnende lente aldaar.


En daar zijn we dus nu! Terug op de boerderij bij Jan en Marieke, de zon schijnt, de vogels fluiten hun mooiste lentelied , de vrolijke beestenboel kruipt op schoot, oude bekenden begroeten ons (o.a. Inge uit episode 1 staat er ook met haar wagen, de wereld is zo klein), het blauwe zwembad glinstert me tegemoet, een zacht briesje waait door de truck terwijl ik op onze vertrouwde bank dit verhaal schrijf.


Deze keer blijven we 7 maanden. Het idee is om eerst wat tijd aan de kust van Uruguay door te brengen, daarna rijden we via Cordoba in het centrum van Argentinië terug naar het noord westen van dat land, vervolgens via noord Chili, Bolivia, en zuid Peru naar Brazilië, waar we de laatste drie maanden zullen doorbrengen. Dan stallen we de truck weer in Uruguay en vliegen we terug naar de volgende zomer! Sounds like a good plan!! Op naar nieuwe avonturen in episode 3!

Veelzijdig Argentinië

Een zeer afwisselende episode met veel verschillende landschappen zoals de Puna (hoogvlakte), een zandduinen gebied, de Humahuaca kloof met z’n mooie dorpjes, regenwoud, de Chaco (duizend km vlakheid met alleen maar stekelbosjes), Ă©Ă©n van de grootste moerassen van Zuid Amerika, het landbouwhart met veel katoen, mais en quinoa en de rivierendelta van de grote rivier de ParanĂĄ.



Maar eerst zijn we in Salta, waar we genieten van wat het stadse leven te bieden heeft. Zoals heerlijke uitgebreide lunches, van sushi tot Andeaanse tortilla’s en van alles er tussen in. Voor nog geen 7,50 euro pp kun je hier zeer compleet (soms zelfs onbeperkt) uit eten inclusief fles wijn of liter bier! Verder halen we ons culturele hart op in het archeologisch museum waar zich 3 mummies van de door Inca’s geofferde kinderen in zeer goede staat bevinden (creepy!) en in het museum van contemporary art waar moderne beschilderde poncho’s te zien zijn. Ook bezoeken we een paar kerken en verder natuurlijk de kapper, schoenenwinkels en souvenirshops. We laten de was doen bij een lavanderia en de lasser mag zijn kunsten loslaten op een afgebroken luchttankje. Zo ondersteunen we de plaatselijke economie nog een beetje. Op de stadscamping komen we veel andere overlanders tegen, wat altijd leuk is. De Duitse Gesa en Tosh reizen met een giga MANtruck waar wij zelfs steil van achterover vallen, en de Franse Olivier en z’n gezin delen hun vreugde na het vinden van nieuwe schokbrekers, nu hoeven ze niet naar huis te vliegen. Ook Zwitsers Diana en Sebastiaan komen nog een dagje aanwaaien en zij kunnen ons enthousiast warm maken voor de vijfdaagse route over de Puna die wij overgeslagen hebben, maar hun niet. Komt op de lijst voor de volgende etappe.



Ja zeker de volgende etappe is bekend (tromgeroffel

..). We gaan de truck stallen in Uruguay omdat daar een vertrouwd en bekend adres is en omdat vooral ik ook nog wat anders wil zien dan alleen maar kale hoge bergen. Half juni zullen we dan naar huis vliegen en een paar maanden werken om de reispot weer aan te vullen. Eind oktober vliegen we terug en rijden we via Argentinië naar het noorden van Chili, dan via Bolivia en Paraguay naar Brazilië om daar een aantal maanden rond te reizen. En dan
. weer naar huis om iedereen weer te zien en een paar maanden werken.



Maar omdat Michiel er helemaal weg van is en ik het natuurlijk ook best mooi vind, gaan we nu eerst nog een rondje van 10 dagen de hoogte in voordat we richting Uruguay gaan. De weg omhoog van Salta naar San Antonio rijden we in twee dagen i.p.v. van Ă©Ă©n, zodat ik langzaam kan wennen aan de ijle lucht. Het valt niet mee om voldoende diesel te tanken aangezien dit er of niet is of als het er is krijgen we maar een beetje, de reden waarom weten we nog steeds niet. Na 5 tankstations hebben we 187 liter bij elkaar gesprokkeld, daar komen we wel een eindje mee. We overnachten in een piepklein dorpje met een hele grote school en worden verwelkomt door pater Walter Medina die het dorp economisch laat floreren door als tussenstop te fungeren (met een openbaar toilet, een restaurantje en zelfgemaakte souvenirs) voor de bussen toeristen die onderweg zijn naar de Salinas Grande, een grote zoutvlakte 200 km verderop. De camper staat al snel vol nieuwsgierige kinderen en we proberen hun vele vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.



De volgende dag naar de grote zoutvlakte waar we op mogen rijden met de truck zolang er een gids op een brommertje voor rijdt. Het ziet er spectaculair en oneindig uit zo’n witte wereld en de gids maakt leuke en rare perspectief foto’s van ons. Als we ‘s ochtends wakker worden, is het er -9 graden, zeer toepasselijk bij de ijzige kleur om ons heen. Gelukkig warmt het overdag weer op naar een aangename graad of 20. Verder over de eenzame lege ripioweg waar we maar twee auto’s tegenkomen met allebei een lekke band. We helpen er Ă©Ă©n met onze krik, omdat die van hun niet werkt. Het gezin is superblij dat ze eindelijk weer verder kunnen. Als we uren verder in een dorpje de plaatselijke markt bezoeken, worden we veel bekeken, nagewezen en besproken. Michiel’s lengte en mijn blonde haar trekken duidelijk de aandacht bij de indiaanse bevolking. Even wennen voor ons ook dat we niet meer lekker “wegmengen” in de Europees uitziende bevolking in de rest van ArgentiniĂ«.



Ons visum voor ArgentiniĂ« loopt op z’n eindje, maar we zijn er nog niet klaar, het is nog zo’n 2000 kilometer naar Uruguay. Dus doen we een “borderrun” naar Bolivia en blijven een weekendje in Tupiza, een leuk stadje waar veel toeristische tripjes vandaan vertrekken voor backpackers naar Salar de Uyuni (ook een grote zoutvlakte). De sfeer is er heel anders dan in ArgentiniĂ«, niet persĂ© leuker of slechter, gewoon anders en het smaakt naar meer. Overal rijden tuktuks (die er overigens 13 jaar geleden nog niet waren volgens Michiel, die hier toen een paar weken rond gereisd heeft), de vrouwen dragen hun haar in twee lange vlechten en hebben vaak een bolhoedje op en meerdere lagen rokjes aan en we eten tamales (een soort maisoliebol) gevuld met lamavlees. We zien er de maansverduistering en maken een mooie wandeltocht door een prachtige kloof. Daarna rijden we weer terug ArgentiniĂ« in, krijgen we een nieuw visum en kunnen we weer even vooruit. Het klinkt eenvoudig zo’n grensovergang, maar het is goed opletten of alle stempels en documenten kloppen en of we alle loketjes (een stuk of 6) hebben gehad. Zo staat op de heenweg ineens de naam van de vorige eigenaar van de truck op de importvergunning, blijkbaar stond die nog in het Boliviaanse computersysteem aan het nummerbord gekoppeld en op de terugweg is onze nationaliteit ineens Duits (vaak denken locals dat we Duitsers zijn, vanwege de truck). Dus geven we de papieren weer netjes terug en gelukkig kunnen we genoeg begrijpelijk maken wat er fout is gegaan, en wordt het aangepast. Qua Corona is het allemaal een stuk eenvoudiger geworden, geen PCR test, geen QR codes en geen extra formulieren meer. Vlakbij de grensovergang is trouwens het einde van de befaamde Ruta 40, Ushuaia ligt 5080 km zuidelijker. Als we een foto maken bij het eindpuntbord, komen we Lisa en Bauti van de “Simbala expedition” tegen met hun mooie Renaultje, 3 jaar nadat we ze bij het beginpunt hebben leren kennen! Wow, wat een toeval! Ook zij zijn onderweg richting noorden en hopen ooit Alaska te bereiken net als ons. Wie weet zien we ze daar weer.



De eerste stop aan de ArgentiniĂ« kant is in een soort zandduinen gebied met een meertje. Als het aan het eind van de middag begint te schemeren (het is hier al om 18.00 donker, de kortste dag is over drie weken) zie ik vanuit m’n ooghoek ineens wat wegspringen op de rotsen vlakbij waar we overnachten. Ik ga op verkenningstocht en het blijken Viscachas, een soort grote knuffelkonijnen met een lange staart, Chinchillas in het Nederlands. Nu ik weet waar ik op moet letten zie ik er tientallen, ze zijn echt supergrappig om te zien, ze springen van rots naar rots, en waarschuwen elkaar met hoge piepgeluidjes. ‘s Ochtends is het weer erg koud en ligt er ijs op het meer. In een boom naast de truck blijkt een uil te zitten en er vliegen felgroene kletsende parkieten langs de duinen.



De dagen daarna verkennen we de lieve karakteristieke dorpjes in de Humahuacakloof, ook weer door prachtige multicolorbergen omgeven en klimmen we een laatste keer tot grote hoogte (4350 meter) naar een mooi uitzichtpunt met de truck. Daar helpt McGyverMichiel nog een gezin met een kapotte brandstofleiding aan een paar slangeklemmetjes en een rubber slangetje zodat ze ook weer verder kunnen. Met vele dankbetuigingen, omhelzingen en een uitnodiging om te komen eten nemen ze afscheid. Het is nog steeds prachtig nazomerweer en we genieten van de levendige terrasjes, dorpspleinen met souvenirkraampjes en dansvoorstellingen en wandelingen in de omgeving. We sluiten de 10 dagen af met een bezoek aan de Thermas del Rey, natuurlijke warmwaterbronnen waar we heerlijk een avondje in weken. Maar dan is het echt tijd om richting Uruguay te gaan rijden en we dalen af naar de platte lage Chako, waar het steeds groener en natter wordt maar tegelijkertijd ook grauwer en grijzer, want sinds maanden zien we weer eens regen. Het blijkt geen goede combi met de lange, saaie 1200 kilometer waar we vier dagen over doen en we worden er allebei chagrijnig van. Wel slaap ik eindelijk goed nu er weer voldoende zuurstof is en droom ik gek genoeg ook weer meer.



Even ziet het er naar uit dat we ook niet naar IberĂĄ kunnen, het nationale park met Ă©Ă©n van de grootste moerasgebieden in Zuid Amerika en dus veel dieren. De kleiweg er naar toe van 120 km verandert namelijk in een modderglijbaan tijdens en na regen en is dan verboden gebied. Gelukkig stopt het met regenen als we bij de afslag aankomen en lukt het net om de weg te berijden. Wel doen we er zo’n 4 uur over, met af en toe een uitglijder en heel veel hobbels en gaten. Het is Ă©Ă©n van de slechtste wegen ooit en het is een wonder dat er niets kapot is als we aankomen. Maar het is de moeite waard, we zien er veel dieren tijdens onze wandelingen en een boottocht die we er maken zoals, struisvogels, kaaimannen, capibara’s (een soort reuzecavia’s), verschillende soorten herten, everzwijnen, een otter en heel veel verschillende vogels. Als we na het weekend dezelfde weg weer terug rijden, is deze helemaal opgedroogd, een stuk beter begaanbaar en binnen twee uurtjes zijn we terug op het asfalt waar we aan de laatste 800 km met de truck beginnen.



We zijn ondertussen zwaar verliefd op ArgentiniĂ« na in totaal een jaar rond rijden. Wat is dit een veelzijdig en prachtig mooi land, super relaxed en makkelijk te bereizen. Overal kun je vrij kamperen of kiezen voor een (bijna) gratis municipal camping met BBQ’s en douches of de goed georganiseerde YPF benzinestations met restaurant, schone toiletten en soms zelfs gratis douches waar je ook mag overnachten. Niemand stoort zich aan ons, niemand doet vervelend in tegendeel de mensen zijn oprecht enthousiast, geĂŻnteresseerd en verwelkomend. We hebben ons nog nooit zĂł veilig, welkom en vrij gevoeld in een land. Tuurlijk is het wel eens lastig om aan diesel of geld te komen, en is het verdrietig om te zien dat de economie hier naar de ratskadee gaat met een megahoge inflatie en alle gevolgen van dien voor de vriendelijke, hard werkende bevolking. Maar desondanks blijven ze goed gestemd en vooral ook creatief in het zo leuk mogelijk maken van hun leven. Maar ook blij zijn voor anderen zoals ons, die geboren zijn in gouden bedjes, ons dagelijks feliciteren dat onze droom waarheid is geworden en niet jaloers zijn maar inspiratie halen uit de ontmoeting om ook voor hun droom te gaan. Dat maakt dat we ons iets minder opgelaten en schandelijk bevoorrecht voelen dat wij hier zo luxe rondrijden in ons heerlijk huis met iedere dag een andere uitzicht. ArgentiniĂ« is fantastisch, ga er zeker heen, je bent van harte welkom!

Druipkastelen en Inca ruĂŻnes.

De afgelopen drie weken stonden in het teken van meerdere excursies, bezoekjes en wandelingen aan en langs de meest bizarre gekleurde en gevormde steenformaties in Noord West Argentinië en plekken waar oude Inca steden zijn gevonden. Het aantal cactussen langs de weg nam in grote getallen toe tot een enorme cactusexplosie afgelopen dagen in de buurt van Salta waar we nu een aantal dagen op een camping verblijven om weer e.e.a. te regelen, maar daarover later meer.



Het vorige verhaal eindigde op goede vrijdag in Calingasta waarna er op zaterdag groot feest was in het dorp met allerlei bandjes, dansers en eettentjes. Het is er heel gezellig, iedereen is uitgelaten, danst en flirt. Opvallend is dat Argentijnen weinig alcohol drinken bij dit soort gelegenheden, iedereen is aan de mate (thee). Wij genieten van Choripan (broodje (pan) worst (chorizo)) met bier. Dan wordt er iets omgeroepen wat voor ons niet te verstaan is en plots stopt alle muziek, stopt iedereen met dansen en wordt er niets meer gezegd. Ik fluister tegen Michiel “jeetje komt de dominee voorbij of zo”, en prompt komt er om de hoek een begrafenisstoet aan lopen die zich traag langs het feestplein voortbeweegt. De tegenstelling kon niet groter zijn. Daarna komt de sfeer er niet goed meer in en we houden het voor gezien.



De dagen daarna staan in het teken van de kapotte radiateur. We redden het tot de grote stad en gaan verschillende zaken langs voor we vinden wat we zoeken. Een betrouwbare reparateur die gespecialiseerd is in het reviseren van radiatoren van de grote trucks die hier in de mijnen rijden. Hij geeft aan dat het wel een aantal dagen zal duren, dit type wagen hebben ze in ArgentiniĂ« niet. We mogen voor de deur “kamperen” en ‘s ochtends krijgen we zelfs ontbijt van de zaak, broodjes met stukjes varkenszwoerd er in, lekker zout. We gaan op ons gemak de stad verkennen en laten ons informeren bij de “i” wat er allemaal te doen is in en om San Juan. Dat blijkt niet veel, eigenlijk niets. Dus besluiten we dan maar lekker uitgebreid te gaan lunchen, de was weg te brengen en te lanterfanten door het centrum. Als we eind van de middag terugkomen, blijkt de radiateur al helemaal klaar! Binnen een uurtje zit ie er weer in en zijn we onverwachts 2 dagen vroeger al klaar voor vertrek. We geven de mannen van de werkplaats allemaal een envelopje met flinke tip en Hollandse klompjes. Iedereen blij! De zaak zet zelfs een hele fotoreportage op instagram van de klus. Ook worden we weer benaderd voor een interview deze keer voor de digitale krant van San Juan. Gelukkig kan het via Whatsapp want we willen zo snel mogelijk verder nu het weer kan! Weg van de herrie, uitlaatgassen, prikkels, vele vragen en overmatige aandacht. Volgende reis nemen we een minder opvallend voertuig, hahaha.



We zitten op km 3461 van de Ruta 40 en hebben dus nog een eindje te gaan naar het noorden waar de weg na 5000 km eindigt. Richting noorden liggen de nationaal parken Ischigualasto en Talampaya. Park is niet het juiste woord voor deze uitgestrekte gebieden zo groot als provincies bij ons. Er woont niemand, het is er ruig en wild, kaal en leeg en toch heel afwisselend. We zien er de vreemdste steenformaties in allerlei kleuren van wit tot rood, met paars, roze, geel en groen daar tussen in. Om het landschap te beschermen zijn het nationale parken geworden waar je niet zelfstandig door heen mag rijden. Dus doen we dit onder leiding van gidsen, die we slecht verstaan helaas. We zien veel dieren in de omgeving zoals guanaco’s, cavia’s, vosjes, condors, en mara’s (een soort kruising tussen een konijn en een kangeroe). Ook ontmoeten we weer veel leuke mensen, steeds meer buitenlandse reizigers durven het weer aan om op pad te gaan. Zo staat er bij Talampaya een enorme zwarte vrachtwagen. Die blijkt van een Braziliaans stel, ze hebben er zelfs nog een auto in zitten! Dat is nog eens wat anders dan een motor voorop. Diana en Sebastiaan komen uit Zwitserland en rijden in hun 4x4 busje ongeveer dezelfde route als ons, dus komen we elkaar ook meerdere keren tegen, goed om info mee uit te wisselen en gezellig mee ge-BBQ-ed. Taua is een enthousiaste Braziliaanse fotograaf die rond rijdt op z’n Harley en een middagje bij ons op de bank weg kletst over z’n leven, z’n ambities en de politiek in zijn land, interessant. Andrea en Lu een vlot, reislustig en leuk stel uit Buenos Aires met wie we praten over de economie van ArgentiĂ« en hun persoonlijke beleving van de coronacrisis. Ze vertellen ons dat 75% van de Argentijnen cryptocurrencies hebben omdat de peso zo enorm devalueert, 65 % soms in Ă©Ă©n jaar! En dan schrikken wij van de huidige inflatie in Nederland van 11%! Nederland is echt zo gek nog niet.



We bezoeken ook een aantal plekken waar ruĂŻnes zijn gevonden en archeologische opgravingen zijn gedaan. Bij de ene opgraving (Hualco) zou het om een dorp gaan van meer dan 1000 jaar oud, bij de opgravingen van Shincal en Quilmes zou het echter om Incasteden gaan met duizenden inwoners en nog niet zo oud namelijk uit de 15e en 16e eeuw. Wij zien geen verschil, slechts een hoop stenen, wel altijd in de buurt van een rivier en overal uitgeholde gaten in de rotsen op de grond die de bewoners als mortieren en vijzels gebruikten om graan, mais en andere zaken te vermalen. Ook hier verstaan we de gidsen slecht en zouden we eigenlijk voorwerk moeten doen door ons in te lezen op internet of in reisboeken, maar daar interesseert het ons stiekem net te weinig voor. Wat we wel interessant vinden is dat de Inca’s zo zuidelijk hebben gezeten, dat wisten we nog niet, we kennen ze alleen uit Peru en noordelijker. Wat ook leuk is, is dat er lama's rondlopen en we leren eindelijk het verschil tussen lama’s en alpaca’s enerzijds (zij zijn vee en zeg maar de honden die afstammen van de wolf en de katten die afstammen van de leeuw) en guanaco’s en vicuña’s anderzijds (zij leven in het wild).

Ondertussen zien we in de bestaande dorpjes waar we door rijden de bouwstijl maar ook de gezichten van de inwoners veranderen. De lage lemen huisjes zijn soms gekleurd, hebben boogjes en/of pilaren en de inwoners dragen poncho’s, hun huid is bruiner en ze zijn kleiner. Her en der liggen er rode pepers te drogen op het land.



Het is erg warm, de zonda (warme wind) waait al dagen en de zon schijnt ongenadig op onze bolletjes, het is tussen de 30 en 35 graden. We zoeken her en der verkoeling in de ijskoude riviertjes die uit de bergen naar beneden stromen en mooie waterholes hebben gevormd. Tijd om het wat hoger op te gaan zoeken en we verlaten ruta 40 bij Villa Vil waar we nog een mooie wandeling maken met een gids naar los Castillos (de kastelen) zoals deze torenhoge druipkastelen in de rotsen toepasselijk zijn genoemd. Daarna rijden we over passen van 4000 meter hoog naar Laguna Blanca, een groot zoutmeer met in de verte roze flamingo’s en vlakbij vele vicuñas en verder helemaal niets dan verre bergen en zandduinen en de hoogvlakte om ons heen met ‘s nachts een prachtig uitzicht op de melkweg. De volgende dag rijden we naar Piedra Pomez. In de verte zien we het al liggen. Het lijkt op een witte gletsjer die door het zand schuift. We nemen de afslag en rijden een dik uur over een zeer hobbelige washboard weg die op sommige stukken helemaal verzand is en we alleen in z’n 4x4 verder komen. Niet voor niets zien we bijna geen andere wagens. Naarmate we dichterbij komen valt het beeld van een gletsjer letterlijk uiteen in grote witte rechthoekige brokken van puimsteen dat ik alleen maar in het zwart ken. Het is dan ook de enige plek ter wereld die er zo uitziet volgens de locals. We zien er weer een prachtige zonsondergang en hebben lol met het fotograferen van de bijzondere omgeving die doet denken aan de maan en zo ver weg is van de bewoonde wereld. De stilte is zo stil dat we allebei piepen en suizen in onze oren horen.

Als we de volgende dag het asfalt weer bereiken hebben we de keuze of 200 km terug naar Ruta 40, of nog verder de puna (hoogvlakte) op en dan hopelijk een eind noordelijker (vijf dagen rijden) de 40 weer op. Aangezien ik best last heb van de hoogte (slecht slapen, ademnood, duizelig) en het voor nu wel weer even avontuurlijk genoeg vond, pleit ik voor de eerste optie, terug naar beneden naar de warmte. Michiel had natuurlijk nog het liefst verder gereden, maar we hebben niet genoeg diesel en het is maar de vraag of dat te krijgen is als we voor de afgelegen route kiezen. Dus zijn we na een lange dag rijden weer op de 40 en nemen daar samen ‘s avonds een lekker warm bad bij de thermas van Hualfin. De truck heeft ook wat last van de hoogte en de nachtelijke kou, en als we de volgende dag met dikke pluimen rook de motor laten warm draaien en daarmee 3 Argentijnse stellen vergassen die daarnaast zitten te picknicken, trekken zij zich daar niets van aan. “Is goed tegen de muggen” roepen ze, als wij ons verontschuldigen. Zo fijn dat alles en iedereen hier zo relaxed is.



Bij toeval zie ik op de kaart het Pachamama (moedertje aarde) museum in Amaicha del Valle, het heeft goede recensies en ik ben wel toe aan iets cultureels na al die overweldigende natuur. We worden aangenaam verrast door dit prachtige museum en niet zozeer door de inhoud (wat opgravingen uit de omgeving en tentoongestelde mineralen en edelstenen) maar door de gebouwen en de tuin zelf. Het hele complex is bemozaïekt met kwarts en zwart en grijs vulkanisch gesteente. De indiaanse symbolen voor lucht, aarde, vuur en water komen overal terug en ook de dieren uit de omgeving zoals struisvogels en guanaco's. Er staan her en der grote cardoncactussen, het is werkelijk prachtig. En wat een werk! Het moet jaren en jaren gekost hebben, als ik het vergelijk met mijn eigen mozaiekbank waar ik twee jaar over gedaan heb. In het museum hangen wat krantenartikelen over het ontstaan van het museum en de bedenker en maker blijkt een kunstenaar, Hector Cruz, die er nog steeds woont en werkt. Ik kijk nog eens goed naar het vergeelde fotootje in het krantenartikel en herken de bescheiden, vriendelijk man achter de kassa die ons net de toegangskaartjes heeft verkocht! Als we terug zijn bij de ingang en ik hem uitgebreid wil complimenteren is het siësta tijd en blijkt er een mevrouw achter de kassa te zitten.



Door naar Cafayate, een klein stadje met leuke winkeltjes, restaurants en terrasjes. ‘s Avonds eten we gezellig in een vol restaurant heerlijke pizza’s met lekkere wijn uit de Etchard bodega om de hoek. Af en toe komen er verkopers het restaurant in met b.v. sokken of leren riemen. Ik koop een zakje cocabladeren (waar ook cocaïne van gemaakt wordt), die goed schijnen te helpen tegen hoogteziekte als je er op kauwt.

De volgende twee dagen brengen we door in de canyon del rio de las conchas, maken een mooie wandeling en zien weer de meest onwaarschijnlijke rotsformaties, kastelen, amfitheaters, druipgrotten, kathedralen, van alles kun je er in zien. Ook ontmoeten we daar een paar jonge Nederlandse backpackers en even later Sippie en Klaas met hun camper die we al een paar jaar kennen via internet en facebook, maar nu dus eindelijk in het echt zien! Ontzettend leuk en natuurlijk veel bij te kletsen.



Het volgende stadje heet Cachi en de weg daar naartoe lijdt ons door het pijlpunten landschap. Kijk maar naar de foto, ik kan het niet uitleggen. We zien steeds meer cardoncactussen (de klassieke cactus die ook in ons logo op de truck staat). Het geraamte van deze cactussen werd hier veel gebruikt als hout bij gebrek aan bomen. We zien het terug in de kerk van Cachi, waar zelfs de preekstoel en het biechthokje van cactushout zijn. Nu is de cactus beschermd. Hij groeit maar 2 centimeter per jaar en we zien soms joekels van zeker 10 meter hoog, reken maar uit! We rijden door het Parque National los Cordones en ik merk aan m’n ademhaling dat we richting de 3000 meter gaan. Plots herinner ik me de cocablaadjes, ik prop er een paar in m’n wang en kauw er af en toe op. Het lijkt alsof ik op een gebruikt theezakje zit te kauwen, zo smaakt het. Ik moet zeggen dat ik daarna minder last heb van klachten maar vervolgens wel bijna de hele nacht wakker lig en enigszins achterdochtig ben naar de voorbij rijdende auto’s. De volgende dag gooi ik de rest van de blaadjes maar in de prullenbak.



We naderen onze bestemming Salta. We hebben sinds San Juan iedere dag gereden en hebben allebei behoefte aan even niks. Dus blijven we hier een weekje staan op een camping waar ook veel andere overlanders komen. De laatste maand gaat in en we hakken de knoop door over hoe we die gaan doorbrengen en waar we de truck 4 maanden gaan stallen tot we weer terug zijn uit Nederland. Maar dat horen jullie de volgende keer!

Hoge pieken en diepe dalen



Schrik niet van de titel, deze is letterlijk en niet figuurlijk bedoeld aangezien we afgelopen weken door een paar mooie valleien en een diepe kloof reden met in de verte uitzicht op de hoogste bergen van Zuid Amerika. Met ons zelf gaat het uitstekend en we kunnen geen genoeg krijgen van dit vrije leven! Toch wordt er deze episode een plan gemaakt voor de laatste twee maanden die nu ingaan en voor de 4 maanden die we straks in Nederland doorbrengen en zelfs al een sneakpeek naar de volgende etappe waarin Bolivia, Noord Chili, nogmaals Noord Argentinië, Paraguay en vooral 3 maanden Brazilië het doel worden. Vanuit de luie stoel (Kiek) en hangbank (Giel) regelen en plannen we e.e.a. via internet, zoals belastingaangifte, tandartsafspraken, werk, concerten, festivals, feestjes, etentjes, en weekendjes weg met vrienden, vriendinnen en familie. De zomeragenda loopt al aardig vol. En dat voelt helemaal prima na zolang luieren, ongepland lummelen en alleen maar mooie dingen zien. Hoewel dat zeker ook heel fijn is!!



Na ons hachelijke avontuur, waarbij we ons huis bijna kwijt waren in de woestijn, komen we opgelucht aan in MalargĂŒe, een klein stadje met brede vlakke wegen waar alles goed op de fiets te bereiken is. Volgens de enthousiaste jongen bij de “i” (toeristinformationpoint) is er enorm veel te doen en hij laat ons een gelikte presentatie op z’n computer zien, en ik moet zeggen de foto’s zijn prachtig. Helaas vallen het museum (wat dicht is), het zonnestralingsobservatorium en het planetarium erg tegen. Door ons toch nog gebrekkige Spaans begrijpen we niets van de uitgebreide uitleg in filmpjes en van de gidsen. Wel kunnen we er lekker uit eten, wordt de was weer eens goed gewassen en staan we op een goedkope maar fijne camping municipal met veel hoge bomen die beschermen tegen de Zonda. Een harde hete wind die hier soms dagen waait en zorgt voor hoge temperaturen terwijl de gele herfstblaadjes van de bomen waaien en zwieren door de straten. Hier kunnen we ook de bagagedrager van de motor laten lassen en vindt Michiel een nieuw achterlicht. Door de rammelende ripio gaat er zo her en der nog wel eens wat kapot.



Op aanraden van de “i” rijden we naar Las Leñas, een skigebied in de bergen, waar nu echter nog geen sneeuw ligt. De rit er naar toe is prachtig. We rijden door een vallei waar een oranje rivier door stroomt, het ziet er bizar uit. Volgens een local komt dit door een modderig zijriviertje, eenmaal daar voorbij stroomopwaarts is het water inderdaad gewoon weer doorzichtig. We bezoeken ook een soort Lourdes, waar een Mariakapelletje staat dat samengaat met een indianenlegende over een prinses aldaar. Er is een wonderlijk meertje waar uit de diepte licht lijkt te schijnen. Blijkbaar komt dit door zonlicht dat breekt op de calciumdeeltjes op de wanden van het diepe meer. Nog een eindje verder is een sinkhole, ontstaan door een onderaardse rivier. We rijden er bijna voorbij omdat het vanaf de weg helemaal niet opvalt. Op de dronefoto is echter goed te zien hoe enorm dit gat in de aarde is! Tegen lunchtijd komen we aan in las Leñas. De appartementencomplexen staan er verlaten bij, de stoeltjesliften draaien wel en nemen af en toe een sporadische wandelaar hoger de bergen in. Het asfalt houdt hier op. Wel loopt er een smalle kronkelige ripioweg 27 km verder naar Valle Hermosa over een hoge pas. We doen er twee uur over en het is best eng. Michiel moet op de speldenbochten soms een paar keer steken en Ă©Ă©nmaal over de pas is het steil naar beneden de vallei in die z’n naam eer aandoet. Het is er prachtig, leeg, stil, omringt door kartelige bergen en met een mooi meer in het midden. We wanen ons weer alleen op de wereld en genieten van het mooie licht op de bergen aan het einde van de dag.



De volgende dag dezelfde spannende weg weer terug en dan, eenmaal uit de bergen, verder richting San Rafael waar we een hele dag over doen door het vlakke, saaie landschap. We hebben gehoord dat daar een mooie canyon is, wat we ons niet voor kunnen stellen gezien de uren pampa die voorbij schuiven. De dagen er na worden we echter weer aangenaam verrast door de veelzijdigheid van Argentinië en rijden we over de bodem van de diepe kloof langs de rivier. Het staat er vol met pampa gras (cola de zorro = staart van de vos), grote cactussen, en af en toe een groep bomen in mooie herfsttooi. Om ons heen steile wanden en vreemde rotsformaties met donkerrode kleuren. Halverwege vinden we ineens een smeerput met verhoging waar Michiel de truck op rijdt zodat hij de smeerpunten weer eens in kan vetten zonder dat hij op de grond hoeft te gaan liggen. De kolibrietjes en vlinders vliegen om ons heen, niet te fotograferen overigens.

Aan het einde van de kloof gaat de weg omhoog en rijden we ineens aan de rand van een bijzonder blauw stuwmeer met een eiland in het midden. Bij een uitzichtpunt stoppen we en turen vanaf het randje de diepte in. De andere (Argentijnse) toeristen, lijken ineens allemaal verdwenen en als ik omkijk staan ze de truck te bewonderen en fotograferen i.p.v. het uitzicht. Het blijft een vermakelijk gezicht. Ook hier hebben we weer een praatje en beantwoorden we vragen maar horen we ook veel over Argentinië en waar mensen zich mee bezighouden. Dagelijks geven we op verzoek meerdere rondleidingen in ons huisje en ontmoeten we zo heel veel mensen uit alle windstreken van het land. Veel mensen geven ons bij het afscheid hun telefoonnummer met het verzoek altijd contact op te nemen als we hulp nodig hebben of om langs te komen. Een knuffel en een kus zijn ook van de partij (hoezo afstand houden?) en soms komen mensen zelfs kadootjes brengen omdat ze het zo leuk vinden dat we hun land bezoeken. De vriendelijkheid maar ook het enthousiasme en hulpvaardigheid van de Argentijnen ontroert ons en maakt het toch al zo aantrekkelijke land (mooi, gevarieerd, warm, zonnig, veilig, vrij kamperen, heerlijk vlees, lekkere wijnen, goedkoop) nog fijner! We leren er veel van en hopen deze eigenschappen zelf ook te kunnen uitdragen naar anderen.



De volgende bestemming is ook fijn. Mendozastad en omgeving! Vruchtbare grond door z’n vele riviertjes vanuit de hoge bergen (6000 meter plus)waar altijd sneeuw op ligt, veel zon en koele nachten. Hierdoor zeer geschikt voor wijngaarden. In valle de Uco, weer zo’n mooie vallei aan de voet van de Andes, zijn meerdere beroemde bodega’s. Dit zijn grote wijngaarden met daarin een verwerkingsstation en vaak een mooie boerderij, of modern gebouw met wijnkelders en een restaurant, waar proeverijen plaatsvinden. Ingesteld op toeristen met rondleidingen en mooie tuinen om een dagdeel in te verblijven zodat het alcoholpercentage kan zakken en je weer kunt verder rijden naar de volgende Bodega. We laten ons een dag informeren en verwennen op de Bodega van Jean Bousquet, met heerlijke wijnen en een viergangen lunch. Hier ontmoeten we ook de eerste buitenlandse toeristen die georganiseerd reizen, waaronder Amerikanen (waar 90% van de wijn van deze Bodega naartoe geĂ«xporteerd wordt). Ook komt er een jong Nederlands stel aanwaaien net als ons met een camper. Sam en Nienke wonen in Rotterdam en we hebben gelijk een hoop te bespreken en kletsen ‘s avonds nog uren verder als we een eindje verder in de bergen overnachten.



De dagen daarna verkennen we de stad met z’n brede lanen vol platanen, en mooie pleinen en parken vol waterpartijen. We doen onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden aan de camper en socializen met andere overlanders op een groene camping vol vogels net buiten de stad. Daar zien we Ad en Annemarie weer, Sam en Jochen uit BelgiĂ« komen later ook en we ontmoeten er nog een jong Nederlands stel, Bas en Karin. Met z’n achten hebben we een gezellige BBQ avond en ons eigen wijnproeverijtje, waar we nog dagen suf van zijn. Het is erg leuk de reisverhalen en ervaringen van de anderen te horen en we wisselen tips en adviezen uit. Ondertussen laten we de motorolie vervangen, vindt Michiel eindelijk een nieuw passend pompje voor de ruitensproeiers en vervangt hij zelf een aantal filters. Ook kopen we nieuwe koelvloeistof, zodat we dat ook een keer kunnen vervangen.



Tijd om de bergen en de natuur weer in te gaan. We rijden omhoog richting Chileense grens en ik merk aan m’n ademhaling dat de lucht nu echt ijler wordt nu we hoger zitten. Wij rijden langs een politiecontrole zoals we dagelijks tegenkomen. Maar waar we normaliter door mogen, worden we nu naar de kant gedirigeerd. Ik mopper omdat alle papieren ver weg in de kluis opgeborgen liggen, maar daar gaat het deze agent helemaal niet om gelukkig. Hij knikt goedkeurend naar de camper en het enige dat hij zegt is “ESPECTACULAR!”. Wel wil hij even binnen kijken, maar meer uit nieuwsgierigheid dan dat hij nu lijkt te verwachten dat we mensen of drugs smokkelen, en binnen 5 minuten rijden we weer verder na een vriendelijk “Buen viaje y suerte” (goede reis en geluk) van de agent.



Tussen al die hoge bergen vinden we weer zo’n mooie vallei met prachtige landschappen, zoutmeren, murmelende riviertjes en multicolor heuvels door de rijke mineralen in de grond. We zien eindelijk weer guanaco’s en condors. Ook vinden we er een stuk land vol grote en indrukwekkende kunstwerken en steenlabyrinten van beeldhouwer Fausto MarañĂČn, die we daar ook ter plekke ontmoeten. Wat een bijzonder werk, wat een bijzonder mens, en wat een prachtig decor voor zijn kunst heeft hij uitgezocht! We kijken onze ogen uit.



We vertoeven een week in de Calingastavallei, maar niet alleen omdat het er zo mooi is helaas!

De laatste dagen lekt er weer water uit de truck. Michiel dacht “het lek boven” te hebben toen hij een tijd geleden een druppelend slangetje had gedicht. Maar de plassen worden steeds groter iedere keer als we ergens stil staan. Tot op een dag Michiel de truck (weer in the middle of nowhere, waarom is dat altijd zo?) plots aan de kant moet zetten omdat het koelwater aan de kook gaat.

De motor, die voorop staat, moet er af om de motorklep te kunnen openen om te kunnen zien wat er aan de hand is. Dat is dan vrij snel duidelijk, het water spuit uit de radiateur. Mij zegt dat helemaal niets, a-technisch als ik ben. Maar als ik Michiel zorgelijk hoor zeggen dat dit nog erger is dan je huis op z’n kant in de woestijn, raak ik toch een beetje in paniek. Dan zegt hij ook nog eens dat we gaan proberen naar het volgende dorp te komen, maar dat ik dan op de motor moet zodat hij steeds het koelwater kan bijvullen en raak ik nog meer in paniek. Motorrijden heb ik al meer dan twee jaar niet gedaan na m’n valpartij en ik zeg dat ik eerst even wil oefenen. Gelukkig is er niemand op de weg te bekennen Ă©n is het asfalt! Ik rijd een klein stukje en als ik enigszins bibberig van alle commotie terug ga richting Michiel, rijdt hij al weg in de truck! What the f
! Nou er achter aan dan maar. Ehhh hoe ging dat schakelen ook alweer, oh nee hĂ© m’n spiegels zitten nog helemaal niet goed, gatver Michiel niet zo hard! (we rijden niet harder dan 50, hahaha). Na 10 minuten (het voelt als een uur), ontspan ik een beetje en probeer ik te genieten van de rit die tenslotte door Ă©Ă©n van de mooiste valleien tot nu toe gaat. We halen het dorp (Barrial) en vinden een mechanico die het gat provisorisch dicht met een soort kauwgomspul. Reviseren of een nieuwe radiateur kunnen we hier wel vergeten in dit piepkleine dorpje. Mendoza en de volgende grote stad liggen op 200 km afstand en daar is komende week alles dicht i.v.m. Pasen. We rijden naar een uitzichtpunt bij de rivier naast het dorpje om ons te bezinnen en als we parkeren, lekt de radiator alweer en loopt de temperatuur weer gevaarlijk op. Grrrrrrr.

Nu Michiel weet waar de gaten zitten (er zijn een paar kanaaltjes versleten en gescheurd), schuurt hij die plek op de radiateur helemaal schoon, pakt z’n eigen vloeibare metaal er bij, en plamuurt een dikke laag in de linker boven hoek. Na 24 uur drogen doorstaat het een testrit en lijkt het te houden voor nu. Wel blijven we nog een paar dagen in Barrial om te genieten van het uitzicht en Pasen uit te zitten, geen betere plek dan hier dat volgens de Lonely Planet het mooist gelegen dorp van ArgentiniĂ« is, en daar zijn we het mee eens.



Michiel gaat een paar keer mountainbiken, ik pak af en toe de motor voor een rondje, blij dat ik dat weer durf en samen maken we een mooie wandeling en vieren we m’n verjaardag bij het enige restaurantje in het dorp met een pizza en een soort lekkerbekje en een grote fles Andesbier, heerlijk! Het is nog steeds prachtig weer, iedere dag schijnt de zon, is het zo’n 25 graden en het voelt als Ă©Ă©n lange heerlijke nazomer. M’n haar was ik in de rivier.



Op goede vrijdag rijden we toch een dorpje verder na een slechte nacht vol gettoblasters en boemboem muziek, het lange weekend is luid en duidelijk begonnen.

In Calingasto bezoeken we een mooie adobekerkje en het plaatselijke archeologische museum waar we o.a. een mummie van 1000 jaar zien die hier in de buurt is gevonden. ‘s Avonds is er de Via Cruce waarbij de kruisiging van Jezus herdacht wordt door met een groot kruis en een Mariabeeld de berg achter het dorp omhoog te klimmen na zonsondergang, waarbij rond de honderd mensen met kaarsjes meelopen naar het grote moderne best mooie en goed uitgelichte jezusbeeld op de berg. De plek die wij toevallig ook gekozen hebben om de rest van het paasweekend te kamperen. Gelukkig is er ruimte genoeg en niemand kijkt er raar van op. Wel worden we opgemerkt door een journalist en een cameraman die opnames maken van de ceremonie. Ze willen Michiel graag interviewen en filmen voor hun programma zodat de kijkers zien dat er buitenlandse toeristen (we zijn de enigen hier) naar de provincie San Juan komen, wat dan bewijst dat het een bezienswaardige provincie is. Ik mag er met godsgratie naast staan als ik m’n mond maar houd, blijkbaar komt de boodschap beter over als een man het verhaal doet, tjonge jonge. Dus vertelt Michiel (in het Engels moet het, want dat klinkt natuurlijk echt buitenlands) wie we zijn, dat we uit Nederland komen, erg genieten van het landschap en het zeer bijzonder vonden om deze plaatselijke ceremonie bij te wonen. En zo was het. Op naar het volgende hoofdstuk.

Ruta Cuarenta

Nog zo’n befaamde route is Ruta 40, die zich bijna 5000 km uitstrekt van zuid naar noord ArgentiniĂ«. Ondertussen mogen we de sticker van deze route die je in ieder stadje kunt kopen, wel op de achterkant van de truck plakken, vinden we, aangezien we momenteel al op km 2998 zitten. Twee weken geleden zaten we nog een stuk zuidelijker en tussen daar en hier hebben we weer een hoop meegemaakt. Ik neem me steeds voor om de interval tussen de reisverhalen wat langer te maken, zodat het bij te lezen is voor iedereen en jullie geen overdosis krijgen. Maar sorry ik moet gewoon iedere twee weken m’n ei kwijt om alle ervaringen een plekje te geven en weer open te staan voor de volgende gebeurtenissen.

Het is nooit saai en net als ik dat wel begin te vinden, gebeurt er wel weer wat of zien we weer iets dat we nog niet eerder zagen. Af en toe pakken we een zijweg van de 40 om de bezienswaardigheden verderop ook mee te pakken. Deze wegen zijn vaak in slechte staat, altijd wasbord ripio, maar stellen nooit teleur hier in de provincie Neuquén. Vreemd gevormde steenformaties, diepe kloven, vele vulkanen, verre uitzichten, bijzondere bomen, prachtige watervallen en honderden kilometers leegte, we houden er van!



De weg naar Caviahue en Copahue, twee dorpjes tegen de grens van Chili aan, is prachtig en we doen er een paar dagen over. Onderweg zien we veel Araucaniabomen in een soort hoge duinen staan. In Nederland had de buurman er ook Ă©Ă©n in z’n tuin (apenboom), oerlelijk vonden we hem (die boom) en we waren voor Ă©Ă©n keer blij met zijn overmatige snoeidrift toen de boom verdween. Hier komen ze echter volkomen tot hun recht in het landschap en ziet het er schitterend uit. Er staan exemplaren tussen van honderden jaren oud, 40 meter hoog en er zitten grote bollen vol met piñones in, een soort megagrote pijnboompitten. Ze zijn rijp nu in de herfst en we zien onderweg veel Mapuches die ze aan het rapen zijn. Als we op vrijdag aankomen in Caviahue worden we door een local geattendeerd op het jaarlijkse festival dat zaterdag en zondag zal plaatsvinden ter ere van de oogst van de pitten, en besluiten we nog een paar dagen te blijven.



Ik licht Peter, Ad en Annemarie, die in de buurt rond rijden, in over de komende festiviteiten en zo hebben we op zaterdag samen een genoeglijke dag op het rodeoterrein net buiten het dorp met als perfecte achtergrond de tafelbergen vol met Araucania’s. De zon schijnt, er zijn heel veel gaucho's op paarden, er is live muziek, er staan allerlei eettentjes, er is een soort braderie met plaatselijke producten en iedereen heeft z’n beste traditionele kleren aan.

Bij de ingang krijgen we een bakje gegrilde piñones in onze handen gedrukt, tenslotte is het feest ter ere van deze pitten. Het smaakt naar bruine bonen, niet heel bijzonder, maar wel een zeer goede bron van eiwitten en vezels voor de plaatselijke bevolking die het in deze regionen vooral met geitenvlees lijkt te moeten doen gezien de grote kuddes geiten die we hier overal tegen komen.

Het festival heeft een heel programma van rodeo activiteiten. Zo zien we peuters zich vastgrijpen in de wol van een schaap waar ze zo lang mogelijk op moeten blijven zitten terwijl zij naar haar vriendinnen rent aan de andere kant van het terrein, een komisch gezicht. Daarna mogen pubers (vrouwen en mannen apart) op hun paard racen tegen elkaar, halverwege het parcours wordt er twee keer behendig om een olievat gecirkeld om dan hard terug te rijden naar de finish.

Vervolgens worden er 10 koeien losgelaten en gaan er overal mannen met lasso’s rennen om ze te vangen. Zodra dit gelukt is moet de koe gemolken worden en wie het eerste een flesje vol heeft, heeft gewonnen. De rest van de middag wordt er door de macho gaucho’s geraced tegen elkaar waarbij de paarden al slalommend door een lijn van vaten gestuurd worden.

Dan is er een ereronde voor de beste rodeorijder van de regio waarna de echte rodeo begint, aan elkaar gepraat door een soort gauchorappers met gitaren. Jonge ongetrainde paarden worden aan een paal vastgebonden en krijgen ineens een berijder op hun rug met hele lange gemene sporen aan z’n laarzen, de paarden worden stuk voor stuk opgehitst en dan plots losgelaten van de paal. De verschrikte dieren proberen dan in alle macht de berijder met z’n prikvoeten van zich af te werpen. Degene die het langst blijft zitten is natuurlijk het meest macho. Opvallend is dat dit onderdeel het grootste enthousiasme oproept bij het publiek, er wordt gefilmd, geklapt en ooooh en aaaaah geroepen, terwijl wij het vooral zielig vinden voor de paarden en voortijdig afhaken.



Zondag gaan we dan ook niet terug maar gebruiken het mooie weer om te wandelen in de omgeving en prachtige watervallen te zien, waaronder Salto de Agrio, Ă©Ă©n van de mooiste die ik ooit zag. De rivier valt daar precies in een oude krater van een vulkaan(tje), die mooi symmetrisch rond is, waardoor het van boven af net een oog is. Het water heeft een bijzondere kleur blauw en de stenen aan de rand van de rivier en de krater zijn oranje door het hoge ijzer gehalte in het water. De rivier Agrio komt aanstromen vanuit Copahue, dat er heel anders uitziet dan Caviahue ook al zit er maar zo’n 15 km tussen de twee dorpen. Copahue ligt 500 meter hoger op 2000 meter en heeft daardoor geen bomen. Het ligt aan de voet van een hoge vulkaan en is in de winter een skigebied. Er is veel vulkanische activiteit, er komen overal pluimpjes rook uit de grond, we zien fumaroles (pruttelende modder die omhoog komt) en de rivier dampt en kookt, het ruikt er enorm naar zwavel. In het midden van het dorp staat een groot sanatorium waar mensen met huid-, gewricht- en weetikwatvoorklachten nog meer, dagen tot weken vertoeven om te genezen in de thermale buiten baden en allerlei wonderlijke behandelingen kunnen ondergaan. Bij de infobalie leg ik uit dat we uit Nederland komen en vraag ik of er iemand is die in het Engels wat uitleg kan geven over wat hier allemaal te doen is. Prompt haalt het meisje er de hoofdarts bij, die als enige Engels spreekt, en laat hij doodleuk de volle wachtkamer meer dan een half uur wachten om met ons te prietpraten over wie we zijn, wie hij is, dat zijn voorouders uit Europa komen (dat is statusverhogend in ArgentiniĂ« en trouwens ook in Chili), waar hij allemaal in Amsterdam geweest is, dat hij onze truck en vooral de motor zo gaaf vindt, dat hij zelf ook 3 motoren heeft, dat hij al 20 jaar in het sanatorium werkt en dat we hem altijd mogen whatsappen als er wat is. Vervolgens neemt hij alle mogelijke behandelingen met ons door, informeert hij naar onze gezondheid en vullen we samen een gezondheidsverklaring in die nodig is om gebruik te mogen maken van de baden hier. Enigszins opgelaten door al die persoonlijke aandacht, bedanken we hem hartelijk en gaan we naar de volgende balie om een tijdslot te reserveren voor het modderbad (laguna del chancho, meer van het varkentje). Met de doktersverklaring en de reservering moeten we dan langs een kassa om te betalen (2 euro). Vervolgens dwalen we door het oude megagrote gebouw, alles is lichtgroen binnen, her en der zitten ziekelijke mensen in een badjas voor gesloten behandelkamertjes te wachten op hun behandeling. Het is vergane glorie en zou zo passen in een horrorfilm met heftige martelscenes, m’n fantasie gaat hier weer z’n volledige gekke gang. Eindelijk komen we achter het gebouw bij een groot vierkant bad aan met ook weer een balie, waar onze papieren gecontroleerd worden en onze namen genoteerd. Maria en Miguel (zoals we hier gemakshalve heten) mogen maximaal 20 minuten in het bad en de man drukt een timer op z’n telefoon in. Wat een gedoe allemaal! Snel trekken we onze zwemkleren aan, smeren we ons in met de warme modder die in een ton op de kant staat om ons vervolgens in het grijze hete water te laten zakken. Het is echt hĂ©Ă©l heet! Uit de dikke modder op de bodem voelen we de hete luchtbellen omhoog komen en moeten we oppassen dat we er ons niet aan branden. Het heeft iets bijzonder weldadigs om ons weg te laten zakken in die dikke warme modder. Ik snap die varkens wel! Langs de kant zit een indiaan op een fluit te spelen. Al met al een zeer vervreemdende ervaring. Als na 20 minuten onze namen worden omgeroepen, gaan we met tegenzin onder de koude douche en laten we Copahue achter in z’n stoomwolken. We ruiken nog dagen naar rotte eieren.



Drie dagen rijden we door het eindeloze kale berglandschap verder naar het noorden, af en toe zien we in de verte een plukje hoge populieren en weten we daardoor dat er een estancia (boerderij) ligt die de bomen aanplanten als windscherm tegen de eeuwige westen wind die van het hoge Andesgebergte komt vallen. Af en toe stoppen we in een dorpje voor wat vers brood, zoals in HuecĂș, waar een deel van “Floortje naar het einde van de wereld” recent is opgenomen. Een toepasselijke naam voor een programma over dit gebied, waar we regelmatig overnachten in de middle of nowhere ergens aan een rivier of bij een mooi uitzichtpunt en ons alleen op de wereld wanen.

Soms komt er een gaucho voorbij op z’n paard en zijn roedel honden zoals eind van een lange rijdag wanneer we de wagen naast een rivier hebben gezet en Michiel wat aan het klussen is aan een lekkend koelwaterslangetje. Hij wil alles weten over de motor terwijl hij er verliefd naar blijft kijken. Tja 125cc is niet veel voor een motorfiets maar vergeleken met wat hij onder z’n kont heeft toch nog altijd 12 (paardenkracht) keer sterker. Of we ‘m niet willen ruilen? Dit grapje horen we vaker maar dan meestal over de truck. Hij lijkt echter serieus en kan echt z’n ogen niet van de motor afhouden. Wat heeft hij te ruilen dan, vragen we. Hij biedt z’n kudde geiten aan. We leggen beleefd uit dat we dat niet gaan doen en teleurgesteld neemt hij afscheid en trekt de bergen weer in.



De omgeving wordt steeds mooier, met bijzondere steenformaties, grote basaltwanden en hoge rotstorens. Boven het dorpje Las Ovejas (de schapen) liggen Los Bolillos, gladde hoge torens van steen met een soort hoedje op, het lijkt CappadociĂ« wel. Het is er warm, 28 graden en we maken er een mooie wandeling. De volgende dag rijden we op de zelfde hoogte door naar Aguas Calientes, een verzameling warm water poeltjes waar we ons niet bijzonder op verheugen gezien de zon en de warmte. Echter slaat het weer in een uurtje volkomen om! Er komen al snel donkere wolken aan en het begint te stormen en te regenen. Tegen de tijd dat we op onze bestemming aankomen gaat de regen over in sneeuw en we kunnen onze ogen niet geloven, het blijft nog liggen ook! De omgeving ziet er gelijk totaal anders uit, nog mooier, zo’n wit maagdelijk kleed over al die rare rotsen. De waterval, rivier en poeltjes beginnen te stomen door het temperatuurverschil en de witte mistflarden en sneeuwvlokken kolken rond ons hoofd.

We denken nog maar even niet na over hoe we straks de smalle bergweggetjes terug rijden en genieten van de aangenaam warme baden (45 graden) midden in de natuur. Eind van de middag schijnt de zon weer en de meeste sneeuw verdwijnt zo snel als het kwam. Veilig rijden we naar de voet van de Domuyo vulkaan die met z’n 4709 meter hoog boven ons uit steekt en overnachten daar na een prachtige zonsondergang in volkomen stilte, de wind staat weer even uit. ‘s Ochtends wandelen we een paar kilometer een vallei in naar de enige geisers van ArgentiniĂ«. Ik heb hierover van te voren gelezen dat ze 1,5 meter hoog spuiten en ook hier zijn onze verwachtingen niet hoog (we zijn net verwende kinderen na de geisers in Yellowstone in de USA).

Maar het is prachtig! Zowel de wandeling er naar toe, er lopen zo’n 100 geiten mee en er is verder niemand, als de geisers zelf waar de ochtendzon voor een prachtig lichtspel zorgt in combinatie met het spuitende hete water en de grote stoomwolken. We maken er vele foto’s en filmpjes en experimenteren er op los qua sluitertijden, isowaardes en hyperlapsen en hebben veel lol.

Het was een eind omrijden en we moeten zeker 140 km (= 4 uur rijden) dezelfde slechte weg terug om weer op Ruta 40 te komen, maar het was het dubbel en dwars waard. Wat een mooie dagen waren dit.



Chos Malal is een redelijk stadje met z'n 14.000 inwoners en ik probeer maar weer eens geld te scoren via Western Union. Het blijft een uitdaging met computers die hun medewerking weigeren, kantoren met te weinig geld op voorraad of die alleen binnenlandse transacties doen en werknemers die ineens m’n echte paspoort willen zien i.p.v. genoegen nemen met een kopie en natuurlijk is mijn gebrekkige Spaans ook geen pro. Ook hier weer een gevalletje van “computer says no” en aangezien ons geld aardig op is en ik toch al niet zo’n held ben in het tactvol verbergen van mijn boosheid en frustraties, krijgt de arme postbeambte de wind van voren. Wanhopig nodigt hij mij uiteindelijk achter de balie uit om dan maar eens zelf te proberen met zijn computer. En dan begrijp ik het probleem, bij het vakje documentnummer kan ik alleen maar nummers invullen en geen letters. Echter heeft onze Nederlandse overheid verzonnen dat er ook letters in je paspoortnummer moeten staan als enige land ever. Tja dat snapt die computer natuurlijk niet! Zucht
.. Ik bied mijn excuses aan en verlaat met een rood hoofd van schaamte en woede het postkantoor. Ook bij drie grote supermarkten krijg ik “No hay”. Dat wordt vanavond een droog broodje i.p.v. uit eten. In een piepklein dorpje 100 km verder lukt het de volgende dag gelukkig wel bij een achteraf supermarktje met een ĂŒbervriendelijk jonge man met een computer en printer uit het jaar nul, die gelijk ook uitgebreid de toeristische waarde van z’n dorp midden in het kale niks aan de man probeert te brengen maar waaruit we snel weer verder rijden zodra de buit binnen is.



Die dag rijden we de provinciegrens over en bevinden we ons in de provincie Mendoza, die bekend staat om z’n wijngaarden. Maar dan hebben we eerst nog zo’n 700 km te overbruggen door een gebied waar ogenschijnlijk niets te beleven valt. En juist daar beleven wij gek genoeg ons spannendste avontuur tot nu toe.



Ik heb al drie reisgidsen en twee roadmaps miniscuul bestudeerd om te kijken of er nog bezienswaardigheden zijn te vinden de komende ogenschijnlijk saaie dagen door de woestijn. Ik ontdek dat we een bijzonder gebied passeren namelijk Payunia, een gebied waar niemand woont, maar waar de hoogste concentratie vulkanen is ter wereld, zo’n 800 stuks! Inderdaad zien we aan de horizon allemaal conische vormen verrijzen. Annemarie appt me dat ze daar tussen de lava heeft overnacht en dat lijkt ons ook wel wat ter afwisseling.

Als we aankomen bij de afslag richting het vulkanenveld zo’n 90 kilometer verderop, lezen we een bord waarop staat dat je alleen met een gids uit MalargĂŒe dit gebied mag bezoeken. Deze stad ligt 120 km verder naar het noorden, dat gaan we natuurlijk niet doen. Who needs a guide these days, alles is te vinden op internet. Daarnaast hebben we toch onze Maps.me en Wikiloc apps die ons offline de juiste weg kunnen wijzen? De beslissing is snel genomen, we vertrouwen de blauwe lijn op mijn telefoon meer dat dit oude bord langs de weg en off we go.

Na 50 kilometer komen we eindelijk in de buurt van de vulkanen en een volgende afslag naar rechts lijkt precies in de goede richting te gaan ook al is deze weg smaller en van een wat mindere kwaliteit. Na 10 minuten zien we een wash-out van de weg, een diepe geul waar ooit een zeldzame hoosbui de weg uitgehold heeft. Echter zien we sporen door het eerste, nog ondiepe deel van de geul heen en lijken de gidsen met hun pickups een alternatief omweggetje te hebben gemaakt. De weg verderop ziet er weer prima begaanbaar uit. We rijden de geul door en als we aan de andere kant verder willen rijden zakt ineens de weg rechts onder ons weg richting het diepe gedeelte van geul. Het gaat niet snel maar wel gestaag en de truck kraakt en komt steeds schuiner te staan. Het ziet er naar uit dat-ie gaat omvallen!! Ik zit aan de lage kant en spring er snel uit nu het nog kan en voor Michiel op me valt. Michiel verlaat ook het “zinkende schip” en trekt snel een paar scheppen te voorschijn terwijl hij roept “dit is foute boel, dit ziet er helemaal niet goed uit”!

We beginnen als een malle aan de hoge linker kant het zand onder de banden weg te scheppen in de hoop dat de boel stabiliseert en inderdaad na een tijdje scheppen hangt de wagen een stuk minder naar rechts en lijkt het gevaar op omvallen voor nu geweken. Wel ligt hij nu met z’n assen op de grond en kunnen we niet meer voor of achteruit. Elke beweging nu zou de situatie slechts verergeren en de truck zou alsnog kunnen kantelen. Al die tijd zien we geen mens, geen auto, niks, we staan midden in de woestijn, ver van de doorgaande weg. Ik bereken hoeveel water en eten we bij ons hebben en bedenk dat we altijd nog op de motor naar MalargĂŒe kunnen rijden voor hulp. Ok we zijn dus niet in levensgevaar, maar het is wel zo’n beetje ons levenswerk Ă©n ons huis wat daar kapot dreigt te gaan! We nemen verschillende strategieĂ«n door, gaan we voor vooruit van het gevaar weg, of voor achteruit? In ieder geval moeten we de wand van de geul stutten dus sleep ik tientallen lavastenen weg uit de omgeving om het gat te vullen terwijl Michiel het gat verder vult met zand onder de assen vandaan en daarbij nog een flinke schorpioen tegen komt. We laten ons niet van de wijs brengen op onze teenslippers en graven en vullen stug door met de zon op ons kop in 30 graden+. Gelukkig zit de watertank aan de hoge kant en kunnen we drinken pakken, ongefilterd weliswaar maar nood breekt wetten. Het woongedeelte durven we niet in uit angst dat de boel verder zakt. Zo’n vier uur en 3 kuub zand verder durven we het aan om rijplaten en rubbermatten onder de banden te plaatsen. Michiel start de motor, zet ‘m in z’n vierwieldrive en zet de sperren vast zodat de wielen niet meer onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Langzaam rijdt hij achteruit, waarbij de truck zoals verwacht wel weer naar rechts zakt maar gelukkig toch overeind blijft en Michiel haalt het tot aan het goede stuk van de weg! Waar hij hard toeterend en ik blij schreeuwend onze grote opluchting uiten dat we gewoon weer verder kunnen met onze reis. De behoefte om het vulkanengebied alsnog te bezoeken is natuurlijk compleet verdwenen, zout lekker op met je vulkanen! Blij rijden we terug naar de 40 waar we overnachten onder de schitterende en goed zichtbare Melkweg en waar we ‘s morgens het paarse ochtendgloren bewonderen met 800 vulkaantopjes in de verte vanuit ons fijne en nog helemaal hele huis. Op naar het volgende avontuur!

Van cowboyland naar indianengebied.

We zijn weer in Patagonië, maar nu aan de Argentijnse kant, ten oosten van de Andes waar minder regen valt maar waar wel heel veel meren zijn door het smeltwater wat van de bergen komt. Het landschap is heel afwisselend van bergen, meren en hoge Alerce bomen, tot pampa, cowboyrotsen zoals in Utah en ufowolken aan de horizon. Het waait er vaak en hard, de temperatuur wisselt van 2 tot 32 graden en het einde van de zomer nadert.



Voor we naar de pampa rijden ten zuiden van El Bolson, vieren we daar eerst nog carnaval. Niet zo uitbundig als in Rio, maar we hebben een gezellige avond met veel lokaal gebrouwen bier, foodtrucks en swingende blote billen van de in strings gestoken travestieten en mooie dames met veel veren en glitters omkleed.



De volgende ochtend is het bitterkoud, er ligt een laagje poedersneeuw op het Piltriquitron gebergte waar we een paar dagen eerder heerlijk in ons t-shirt in de zon wandelden. Tijd om af te dalen naar warmere streken. Peter blijft in El Bolson, die is twee jaar geleden al door dit gebied gereden en heeft nog wat kennissen van toen ontmoet in de stad waar hij mee afgesproken heeft. Wij rijden naar El Maitén. Een mooie rit waarbij we de bomen steeds kleiner zien worden tot we uiteindelijk alleen nog maar pampa zien. In het dorp zelf staan nog wel wat bomen waar grote zwermen papegaaien tegen zonsondergang uitgebreid de dag doornemen en de zon gedag zeggen.

Het dorp is bekend om het smalspoor traject dat er 100 jaar geleden gelegd is en waar de oude Patagonia Express nog steeds zijn witte stoomwolken de lucht in fluit en met maximaal 30 km per uur het cowboylandplaatje compleet maakt. Als ik in de verte op de prairie een gaucho te paard zie, verbeeld ik me dat het Lucky Luck is die de zonsondergang tegemoet rijdt en dat de Dalton brothers ieder moment de bank in het slaperige dorpje kunnen komen overvallen.

Nou blijkt dat niet ver hier vandaan Butch Cassidy en the Sundance kid (beruchte bankovervallers uit Amerika) ooit een stuk land gekocht hebben in El Cholila waar ze zich veilig waanden voor de bountyhunters. Hier leefden ze een paar jaar een keurig leven tot het bloed kroop waar het niet gaan kon en ze opnieuw overvallen gingen plegen, maar nu Argentinië. We zien hun voormalig huis aan de voet van de bergen liggen, een mooie plek. Ik neem me voor de speelfilm die over hun leven gemaakt is binnenkort eens te kijken.



Via Esquel rijden we terug het bergen en meren gebied in. We maken een dagtocht door National Parque Los Alerces. We betalen 9x zoveel entree dan de Argentijnse toeristen, alle wandelpaden zijn gesloten, vrij camperen is verboden en het bezoekerscentrum is leeg en op slot. Ik maak kennis met het befaamde “No hay” (hebben we niet, is er niet) als ik een ranger om een kaart en informatie vraag over de flora en fauna in het uitgestrekte natuurgebied. Toch is het een mooie rit door de reusachtige bossen met af en toe een prachtig vergezicht op gletsjers, meren en rivieren en stiekem doen we toch een wandeling over een gesloten pad waar ik nog een goed gesprek heb met een Huet-Huet vogel.

Onderweg komt er ineens een grote truck met Frans kenteken de bocht om. De verbazing Ă©n herkenning is groot en wederzijds en natuurlijk stoppen we en praten zo een uur weg met het Franse stel met 2 dochtertjes dat net begonnen is met hun reis. Ze hebben niet de makkelijkste start gehad. Hun truck is op de boot van Grimaldi opengebroken en leeg geroofd en er werken nog een aantal zaken niet waaronder hun verwarming. Ze zijn op weg naar Ushuaia en dan is een verwarming toch wel handig. Wij hebben ‘m trouwens deze reis ook al vaak aangehad.

De dag eindigt op een geweldige (gratis) plek net buiten het nationale park aan een rivier die daar door een piepklein vriendelijk gauchodorpje loopt. We grillen grote chorizoworsten en bewonderen weer de vreemde wolken die langzaam roze kleuren en weerspiegelen in het water. Wow! De volgende dag verzamelen zich Argentijnse gezinnen om ons heen die daar komen vliegvissen, kayakken en BBQ-en. Nieuwsgierig en geĂŻnteresseerd als ze zijn, krijgen we weer een hoop vragen te beantwoorden. Als ik uitleg dat we uit Nederland komen en in de truck wonen, vraagt Ă©Ă©n van de mannen of er in Nederland geen gewone huizen zijn. Later komt hij ons een paar biertjes brengen om met ons te proosten op ons geluk, zo schattig.



We rijden terug naar het noorden, richting Bariloche. Voor dat we daar zijn, bezoeken we eerst nog National Parque Nahuel Huapi. Het stroomt van de regen als we aan komen rijden en we zien twee doorweekte lifters met zware bepakking langs de kant van de weg staan met hun duim omhoog. Ach jee, dat ziet er sneu uit, die laten we niet staan. Voordat ze goed en wel zitten (we moeten eerst onze eigen spullen een nieuw plekje geven) en hun tassen de cabine in zijn gehesen, ben ik ondertussen ook nat geregend buiten. Het blijken 2 Franse JezuĂŻten die al zeilend naar Zuid Amerika zijn gekomen en hier backpackend verder reizen. Wat leuk toch al die verschillende reisverhalen. Voordat ik kan vertellen over onze reis, roepen ze ineens dat ze er zijn, wordt alles weer uit de cabine gehesen, en regen ik nog natter. We zijn nog geen kilometer verder! Tjonge had lekker blijven lopen!

We verblijven twee dagen in de ongerepte wildernis, ook hier staan we in ons uppie aan een mooie rivier die een eindje verder neerstort in een krachtige waterval. ‘s Morgens is het er sprookjesachtig met mistflarden boven het water en de zon op de felgroene glinsterende mossen. We zien twee vosjes spelen aan de rand van het bos.

We rijden twee uur lang over een zeer slechte weg naar de parkeerplaats aan de voet van de Tronador (rommelende) berg. Een imposante oude zwarte vulkaan, bedekt met dikke pakken eeuwige sneeuw waaruit tientallen watervallen als zilveren slierten over de wanden stromen. Na een hele dag zon, breken er aan het eind van de middag grote brokken ijs af, wat klinkt als heftig onweer, de berg doet z’n naam eer aan. Het is er onverwacht zeer druk, er staan zeker 30 toeristenbussen en nog eens zoveel auto’s, we passen er net bij met de truck. Blijkbaar is het een standaard tripje vanuit Bariloche. Gelukkig verdwijnt iedereen na een paar uurtjes en komen de Caracaras (grote roofvogel) de achtergelaten picknickrestjes opeten.



Een dag later zitten we in hele andere sferen, midden in Bariloche, een grote stad, druk, veel winkels en verleidingen. Maar ook heel gezellig. We doen een bakkie bij Ă©Ă©n van de vele chocoladewinkels, regelen geld, doen boodschappen, kopen wat souvenirs en lunchen in de zon op een leuk pleintje vol foodtrucks. We rijden een mooie route langs het meer bij Bariloche. Er staan veel chaletachtige vrijstaande huizen en grote wintersporthotels. Op het meer varen zeilbootjes, er is zelfs een ware jachthaven, de eerste die ik hier zie. Vanaf een uitzichtspunt in de bergen kijken we naar het coulissenlandschap dat zich voor ons ontvouwt. Het glinsterende meer bespikkeld met kleine eilandjes vol bomen, het beroemde Luao Luao hotel (sjjlouw sjjlouw hotel, zoals de enthousiaste Argentijn naast mij het noemt), picturepostcardperfect, alsof ik naar de foto van een legpuzzel kijk. We vinden vlakbij een goede overnachtingsplek en Peter haakt hier weer aan.



Ten noorden van Bariloche rijden we daarna door naar Lago Traful. Onderweg zien we veel vreemd gevormde rotsen die soms als vingers de lucht in wijzen en gevlekte paarden lopen los over de weg. Het valt op dat weinig mensen meer zwaaien, men is duidelijk minder enthousiast, overal staan verbodsborden en hekken, en zelfs de campingbaas waar we die middag arriveren (omdat je hier nergens vrij mag staan), zegt niet meer dan “wat mot je”. ‘s Avonds lees ik dat we in Mapuche gebied zijn aangeland. Dit zijn de oorspronkelijke bewoners van Chili die later over de Andes zijn getrokken (verstoten) en zich in ArgentiniĂ« gevestigd hebben. Waarschijnlijk niet geheel onterecht treden ze blanken buitenlanders met argwaan en gepaste afstand tegemoet, terwijl dit toch ook een deel van hun broodwinning vormt. De volgende dag strooi ik flink wat Spaanse complimentjes over de campingbaas uit (wat een mooie omgeving, wat een heerlijke warme douche, wat een lieve honden, wat een mooie kindjes heeft hij) en dan ontdooit hij toch uiteindelijk. We mogen drinkwater tanken en ondertussen bewondert hij met z’n gezin de truck. Het meeste valt hem de lasso van ome Juan op, die pontificaal voor in de cabine hangt. Of ik ook paard rijd en de lasso gebruik voor m’n werk, vraagt hij. Nu ik hem zie glimlachen, zie ik inderdaad z’n Indiaanse trekken onder zijn grote roze baret. Beetje spleetogen, pikzwart haar, en een roodbruine huid met hoge jukbenen, een karaktervol mooi hoofd. Hij blijkt alleraardigst en gemoedelijk nemen we afscheid.



De ruta de siete lagos (de zeven meren route) is erg opgehemeld als zijnde Ă©Ă©n van de mooiste routes door ArgentiniĂ«. Het eerste uur rijden we over een zeer slechte blubberige oerwoudweg met diepe grote plassen er op. Ik heb medelijden met de fietsers en motorrijders die we tegen komen. Maar daarna komen we op een perfecte asfaltweg die zich langs vele (waarschijnlijk zeven) meren kronkelt en ons brengt in San Martin de los Andes. Het blijkt Ă©Ă©n van de leukste stadjes tot nu toe met z’n brede lanen, mooie huizen, rozenstruiken, gezellige drukte, goede restaurants, theaterfestival en ligging aan het meer. We staan vrij aan het strand met nog zo’n 30 andere campers/trucks/tentjes/busjes van hoofdzakelijk Argentijnen, het is er heel gezellig en we blijven er dan ook vijf nachten. De laatste dagen is het prachtig weer. Ad en Annemarie blijven er ook twee nachten en we hebben een gezellige lunch met heerlijke sorrentinos (gevulde pastakussentjes met forel, zalm, pompoen, champignons en gekaramelliseerde uien) in roquefortsaus, mmmmmjam. Onze directe buren zijn Ana en Miguel, een gepensioneerd stel uit Buenos Aires die van een klein autotootje een camper hebben gemaakt. Grappend noemen ze onze truck the Titanic en ze vertellen ons veel over hun land, kinderen en gewoontes. (ze spreken goed Engels). Het afscheid gaat gepaard met gemeende omhelzingen en zoenen.



Het blijft prachtig weer, dus besluiten we naar de Lanin vulkaan te rijden die daar pontificaal boven de rest van de bergen uitsteekt en die ligt aan een rustig meer midden in de natuur. De stilte is er heerlijk na 5 dagen op de parkeerplaats bij de stad waar altijd wel iemand z’n motor of nog erger een generator had aan staan. Michiel haalt de boot uit de garage en maakt ‘m vaarklaar. Het is heerlijk zeilen op het glinsterende meer met uitzicht op die grote witte kegel. We hebben ook nog een oud buitenboordmotortje bij ons van m’n vader dat we nog niet uitgeprobeerd hebben, maar dat prima blijkt te werken. We maken een paar leuke tochtjes op het kraakheldere water en zien de forellen onder ons door zwemmen. Op de camping (ook dit is Mapucheland, dus dat betekent nergens vrij staan), waar we slechts 2,50 euro pp betalen, zijn we de enigen. Het douchewater wordt verwarmd door een houtgestookt keteltje. Er lopen kippen, schapen, een schat van een hond en een hoogzwangere kat de we gelijk adopteren (voor vier dagen althans). Ook hier veel papegaaien in de bomen en in de verte cirkelen 3 condors traag boven de bergtoppen. Ik slinger lekker in de schaduw in m’n schommelstoel. We (Peter speelt ook gitaar) spelen wat gitaar, BBQ-en een paar biefstukken en in het licht van de ondergaande zon en de opkomende wassende maan lijkt de besneeuwde top van de vulkaan licht te geven.



Ultiem relaxed zou je zeggen, maar toch zit ik niet helemaal op m’n gemak. Vlak voor we naar het internetloze Parque National Lanin vertrokken, hoor en herken ik het droge hoesten als ik mijn vader bel en blijkt hij uiteindelijk toch Corona te hebben. Nu weet ik uit ervaring dat Omikron weinig kwaad kan, maar voor een bijna tachtigjarige kan dat nog wel eens heel anders uitpakken. Daarom dus niet geheel relaxed, maar gelukkig blijkt vandaag dat het bij milde klachten is gebleven, maar dat m’n moeder ondertussen ook besmet is. Ook zij ervaart een lichte verkoudheid. Hopelijk blijft het hierbij.



Wij vervolgen onze tocht naar het noorden van Argentinië waar we veel goede verhalen over hebben gehoord. Veel plezier met de aankomende lente daar aan de andere kant van de wereld en tot over een paar weken! Hasta luego!

Van Chili naar Argentinië

Deze periode staat in het teken van veel regelen, formulieren invullen, permits verlengen, boottickets zoeken, verzekeringen afsluiten, simkaarten kopen, brief zorgverzekering aan laten passen, Western Union zoeken met voldoende geld om uit te betalen, spullen aanschaffen om gas, licht en elektra functioneel te maken, meedenken met onze reisgenoot Peter die het toch wel ingewikkeld vindt nu hij alleen reist enz.. enz


Het lijkt wel of ik weer aan het werk ben! Net als vorige keer toen ik eerste hulp moest verlenen aan een visser op het strand (zonder mondkapjes, het ging allemaal zo snel).

Deze visser trouwens, bleek niet alleen visser maar gebruikte zijn boot ook om iedere dag honderden toeristen naar de pinguĂŻns mee te nemen voor een tripje. Terwijl ik hem mijn hulp, verband en aandacht geef, geeft hij mij ook iets, namelijk CORONA!!!! En dank je wel! De eerste dagen heb ik het nog niet door. Ik ben wat snotterig maar heb hier geen argwaan over omdat we zo in onze eigen bubbel leven in de camper en alleen in de buitenlucht contact hebben met anderen.



We verlaten ChiloĂ© nadat we bij een mooi uitzichtspunt nog walvissen zien zwemmen, en gaan richting Puerto Montt. Daar lukt het eindelijk bij een oud opaatje om onze gasflessen bij te laten vullen. Zo, we kunnen weer een jaartje koken, yessss! Ook vinden we een laadregelaar die past en binnen no time doen de zonnepanelen weer wat ze moeten doen, ons voorzien van gratis en voldoende stroom, nogmaals yessss! Omdat we nog een middag moeten wachten tot de was klaar is, besluiten we in Puerto Montt nog even boodschappen in te slaan voordat we deze griebusstad zo snel mogelijk achter ons laten. Als we een winkelcentrum binnen lopen, wordt er rechts van ons ineens hard “HOLAAAAA” geroepen. Het blijkt Claudio met zijn dochter, vader en moeder! Hoe klein is de wereld toch!! Zij zijn op vakantie in de buurt en moeder moest voor controle naar het ziekenhuis hier. We huggen iedereen, doen ter plekke samen een bakkie en kletsen gezellig bij. Claudio nodigt ons uit om ‘s avonds te komen eten en we spreken af later nog even te appen over waar en wanneer. Ondertussen voel in me anders dan anders, licht in m’n hoofd, raar. En ineens valt het kwartje, het zal toch niet! Snel halen we 2 zelftests bij de apotheek en inderdaad ik test positief, Michiel overigens niet gelukkig. Ik leg de familie uit dat onze afspraak niet door kan gaan en ben blij dat zij recent al Corona hebben gehad en dat Claudio met ons een boostershot heeft gehaald. Ook Peter heeft gelukkig in januari al Corona gehad en had daar weinig last van. We rijden naar Puerto Varas, (slechts 30 km verder maar een wereld van verschil), een gezellig, schoon en mooi stadje aan een groot meer met uitzicht op de Osorno vulkaan, en vinden daar een prachtige plek aan het strand. Hier blijf ik een paar dagen in quarantaine voor zover dat kan op 10 vierkante meter. Michiel slaapt tijdelijk op de bank en ontwikkelt ook later gelukkig geen klachten.



Deze dagen kunnen we mooi gebruiken om na te denken over hoe verder. We lezen ons in over wat er allemaal nog te zien is hier in de omgeving. Het idee om het merengebied in Chili rond te rijden en daarna de Andes over te steken naar Argentinië blijkt ineens niet door te kunnen gaan. De grensovergang die we op het oog hebben blijkt opnieuw te zijn gesloten na de opkomst van Omikron. Er zijn 2 alternatieven waar de grens nog wel geopend is, óf doorrijden naar Santiago (1000 km omhoog en dan weer 1000 km omlaag aan de Argentijnse kant), óf terug naar Patagonië met de peperdure pont (vliegen is 5x goedkoper!) die trouwens voor de komende 3 weken volgeboekt blijkt te zijn. De laatste optie is de minst erge, maar dan moeten we dus wel minimaal nog 3 weken in Chili kunnen blijven terwijl de permits voor de campers en onze motor over 2 weken verlopen. Ik mail met de douanier waar Ad en Annemarie tot nu toe goed zaken hebben kunnen doen en stuur hem de benodigde paperassen. In afwachting van zijn antwoord bezoeken we die imposante vulkaan waar we nu al dagen tegen aan zitten te kijken.



Het is een prachtige rit zo langs het meer naar de vulkaan, daar aangekomen kronkelt de weg zich vrij steil omhoog door een mooi bos richting de kale punt die bovenop bedekt is met sneeuw. Halverwege is een uitzichtspunt waar we even stoppen. Zodra we stil staan ruik ik een brandlucht en komen er zwarte wolken rook onder de truck vandaan! Dat ziet en ruikt serieus echt niet goed! De mannen blijven er rustig onder terwijl ik in m’n hoofd al een afgebrand huis zie. Het blijkt allemaal erg mee te vallen. Er is wat olie gelekt op de hete uitlaat, zodra Michiel dat afveegt is de rook al gelijk een stuk minder en na een lunchpauze is de uitlaat afgekoeld en vervolgen we onze weg naar de top. Daar zien we een magnifiek uitzicht over de Andes, het meer, en in de verte zelfs het eiland ChiloĂ©. We dansen en slapen op de vulkaan. De zonsondergang is er out of this world en ‘s morgens worden we boven de wolken wakker, echt prachtig!

Ondertussen voel ik me een stuk beter en ben ik enorm opgelucht dat mijn afweersysteem nu dusdanig functioneert dat ik ondanks mijn overgewicht en leeftijd niet zieker ben geweest dan bij een normale verkoudheid, en dat ik, voor zover ik weet, niemand heb aangestoken.



We krijgen een mail van de douanier dat alle permits zijn verlengd met drie maanden, zo makkelijk kan het soms zijn! Dat geeft weer wat lucht. We zijn echter wel heel dichtbij de grensovergang waar we het liefst over wilden gaan. Ik stel voor dat we er gewoon heen rijden en kijken wat er gebeurt. Vrachtverkeer is wel toegestaan, wie weet kunnen we door als zijnde een vrachtwagen, nee hebben we en tja ja kunnen misschien wel krijgen. Als we na een paar uur rijden door het Duits aandoende landschap (hier wonen veel Duitse immigranten), met z’n rechte lappen landbouwgrond, koeien, heuvels, boerderijen en kerkjes bij de grens aankomen geeft de mevrouw vanuit haar hokje op de weg aanwijzingen waar we kunnen keren want ja hoor de grens is gesloten voor toeristen. We mogen er echt niet door. Ik ga in m’n beste Spaans de discussie aan, we hebben toch niets te verliezen. Ik lepel een verhaal op dat er vrienden op ons wachten aan de andere kant en dat Santiago echt te ver rijden is en alle veerboten naar het zuiden zijn volgeboekt voor de komende weken. Ze zegt dat zij daar allemaal niet over gaat en dat we dat maar moeten uitleggen aan de politie die toevallig ook vlakbij het hokje bezig is een automobilist hetzelfde te zeggen namelijk dat de grens dicht is voor gewone voertuigen. Ik herhaal mijn verhaal en blijkbaar maakt het indruk, want hij zwicht en zegt dat hij gaat proberen ons de grens over te krijgen! Hij checkt nog wel of we alle benodigde formulieren voor ArgentiniĂ« hebben, namelijk een gezondheidsverklaring (die ik ‘s morgens voor ons alle drie online heb gemaakt), ons volledige vaccinatieschema en een brief van de zorgverzekering. Ja dat hebben we allemaal. Een PCR test is gelukkig voor ArgentiniĂ« niet nodig omdat we al langer dan 14 dagen in Chili zijn. Hij regelt dat we onze Chileense stempels krijgen en we kunnen door naar de Argentijnse grenspost 30 km verderop.

Verbouwereerd rijden we de strook niemandsland in, het is gelukt! Halverwege stoppen we nog even om alle fruit, groenten, worst en kaas te verstoppen omdat het anders in beslag genomen wordt. Ondertussen is het hard gaan regenen, het is al einde van de middag en we moeten nog doorrijden over de hoge pas om voor sluitingstijd bij de douane te komen. We komen op tijd, maar waar we denken er bijna te zijn, blijkt dat er bijzonder moeilijk wordt gedaan over onze zorgverzekeringsbrieven. Niet geheel onterecht want in de brieven van Peter en Michiel staat specifiek dat ze voor Chili verzekert zijn, terwijl de verzekering gewoon wereldwijde dekking heeft, wordt er nu een brief geĂ«ist dat we ook in ArgentiniĂ« verzekerd zijn. Zucht, dit wordt echt een lang verhaal maar ik schrijf het toch maar allemaal op zodat andere reizigers er misschien nog wat aan hebben. Na veel gekissebis tussen 5 beambten, waarin regelmatig de woorden “stomme buitenlanders” vallen, mogen we toch door naar het volgende loket waar onze autopapieren gecheckt worden. Ook die roepen nogal wat vragen op, want hoe kan het dat de voertuigen 2 jaar in Chili zijn geweest en wij pas 2 maanden in Zuid Amerika zijn? Wat ben ik blij met m’n nachtdiensten waarin ik Spaans heb zitten zwoegen, hierdoor weet ik het afdoende genoeg uit te leggen. Wel wordt alles dubbel dubbel gecheckt en willen ze zelfs onze papieren zien van de auto- en motorverzekering. Ook hier ben ik heel blij met het groene printpapier van Joyce en het feit dat ik dit thuis allemaal al geregeld heb. Echter
.. Peter heeft nog geen autoverzekering voor ArgentiniĂ«, meestal is dit wel aan de grens of in het eerstvolgende dorp te regelen, maar nu niet. Het is zaterdagavond, het plenst van de regen en de douaniers zijn onverbiddelijk. Peter moet terug naar Chili! Neeeeee, dit zou betekenen dat hij belandt in niemandsland, waar hij geen PCR test kan regelen (die voor Chili weer wĂ©l nodig is), voor een grens die al dicht is, met geen kennis van de Spaanse en nauwelijks van de Engelse taal, die het lastig vindt om zich een weg te banen in de online papieren tijgers van nu en ook geen internet/telefoon meer heeft waarmee we hem er eventueel nog mee doorheen zouden kunnen loodsen. Ik stel voor dat we Claudia bellen, zij woont in ArgentiniĂ« en heeft een paar maanden geleden onze verzekeringen geregeld. Ik ga op zoek naar haar telefoonnummer, maar ook ik heb geen internet meer, tjonge jonge, zo staan we te tobben met z’n drieĂ«n. Na een dik kwartier zoeken naar een oplossing zonder er Ă©Ă©n te weten hoor ik Ă©Ă©n van de douaniers zeggen laat hem toch met hen mee gaan joh, tegen zijn collega’s. Ook hier nog wat discussie over en weer en uiteindelijk mag Peter toch mee met de belofte dat we inderdaad in het eerstvolgende dorp stoppen en niet verder rijden tot de rode brandweerwagen verzekert is. Pfffew
.we zijn toch over, geheel onverwacht en met de nodige engeltjes op onze schouders weliswaar. Argentina here we come!



En zo belanden we in Villa la Angostura, een gezellig druk wintersportstadje, waar nu het zomer is ook veel toeristen heen komen voor de mooie omgeving met bergen, bossen en meren. Via Western Union krijgen we 2x zoveel pesos voor onze euro dan bij de bank, maar dan moet je wel een Western Union vinden die ook daadwerkelijk z’n medewerking verleent. Bij het postkantoor reageert de dame achter het loket alsof ze het uit eigen zak moet betalen, ze werpt verschillende barricades op (kopie paspoort nodig-heb ik, Argentijns telefoonnummer nodig-heb ik, niet meer dan 220 euro-heb ik niet) om uiteindelijk te eindigen met “the computer says no”, ze snapt zelf ook niet waarom, ik moet het maar ergens anders gaan proberen. De volgende dag lukt het gelukkig bij een klein supermarktje wel en zijn we ineens hartstikke rijk. We melden ons direct bij een parilla (bbq restaurant) waar de eigenaar hele verhalen over Maxima weet te vertellen die daar regelmatig zou komen en waar we ons weer herinneren hoe heerlijk het vlees in dit land is. Zo zacht, zo mals, zo lekker en
.. zo veel!



Het lukt om via Claudia voor Peter een verzekering te regelen en we gaan op weg naar het zuiden waar ik graag naar el Bolson wil vanwege de leuke verhalen die ik er over gelezen heb. Hippiesfeer, kunstenaars, prachtige omgeving, super relaxed, lekker eten, artfair (soort swanmarket) en goede camping. Halverwege stoppen we om te tanken. Weer grote zwarte rookwolken maar nu bij Peter, fijn hoor die oude Mercedessen! Nu blijf ik kalm, zal wel weer niets zijn, maar de mannen lijken nu meer in de stress. Ik krijg de opdracht om een garage via internet in de buurt te zoeken, die er dus niet is. Peter en Michiel gaan zelf aan de slag, ik zie een krik te voorschijn komen, het achterwiel gaat er af, want dat lijkt geblokkeerd, vervolgens moet ook de remtrommel er af om te kijken of de rem deblokkeert wat helaas niet gebeurt. Zoals hier gewoon is, stoppen er meerdere mensen om te kijken of ze kunnen helpen, zo ook een vrachtwagenchauffeur die toevallig ook een Mercedes heeft. De handrem blijkt te strak te staan en Michiel draait deze wat losser. Yes, het wiel draait weer en we kunnen verder. Bij Ă©Ă©n van de mooie miradors onderweg ontmoeten we de Argentijnse familie Ridolfi. Zij rijden in een fantastisch gave Mercedes uit 1961 die we uitgebreid bewonderen.



El Bolson voldoet geheel aan de verwachtingen, wat een leuk stadje en wow wat een mooie omgeving weer. We fietsen, wandelen en motoren er op los en zo vliegt er weer een week voorbij.

We merken dat een praatje maken hier een stuk moeilijker is. Argentijnen gebruiken veel “sjjj” klanken, waardoor het soms niet eens op Spaans lijkt. We moeten opnieuw de melodie van de taal leren, maar dat zal met de tijd wel komen. Voor nu is het heerlijk om weer hier te zijn en waarschijnlijk gaan we wel een tijd in ArgentiniĂ« blijven. Het scheelt echt heel veel dat het hier zo goedkoop is, zo gaat de reispot een stuk langer mee. Diesel is b.v. maar 0,44 eurocent per liter, tegen 1 euro in Chili en ik wil niet weten wat het momenteel in Nederland kost. Shocking nieuws dat er oorlog is uitgebroken zo dicht bij huis, heel verdrietig, blijkbaar leert de mensheid niets van het verleden en stuurt ze aan op haar eigen zelfdestructieve ondergang. Doet een virus het niet, doen we het zelf wel. Daarom lieve allemaal, geniet zolang het kan, doe zo min mogelijk tegen je zin, en vooral zoveel mogelijk wat je leven verrijkt en veraangenaamd zolang het weer, of moet ik zeggen nog, kan!

Jaaaaaaa we zijn weer bij de zee!

Na twee maanden zien we eindelijk weer de zee! Daar ben ik blij om want daar op de rand tussen land en zout water voel ik me altijd op m’n best. Het leeft, het bruist, het is altijd verrassend, er is van alles te doen en te vinden en de zonsondergangen zijn er vaak spectaculair. En niet geheel onbelangrijk er is een overvloed aan zuurstofrijke lucht , die lekker ruikt naar zilt, zeewier en gewoon naar zee (dit in tegenstelling tot in de Andes waar we later heen gaan en de lucht ijl is).



We beginnen in Puerto Cisnes, wat zich vertaalt als zwanenhaven. Er zwemmen inderdaad een hoop witte zwanen met zwarte nekken. Hier hadden we twee jaar geleden “crisisberaad” met een groepje andere overlanders en werden we weg gejaagd door de plaatselijke politieagent die er op uit gestuurd was door de angstige dorpsbewoners aan het begin van de Coronashit. Nu is het er super relaxed, de zon schijnt en iedereen is echt heel vriendelijk. De restaurants zijn open en er is live muziek. Fijn om het zo ook mee te maken.



De volgende dag klimmen we met de truck een hoge pas over, een prachtig stuk van de Carretera Austral door het regenwoud met dikke, hoge bomen, steeds groter wordende Nalca bladeren, bloeiende fuchsia’s en af en toe een doorkijkje op de omliggende gletsjers. Op de motor bezoeken we National Park Quelat, de weg is te smal voor de truck. Daar maken we een mooie wandeltocht door de jungle. De bomen zitten vol epifyten, varens en mossen. Goudkleurige grote kevers verdedigen hun territorium tegen soortgenoten en ze vechten het uit met hun grote gewei op hun kop, af en toe valt er daardoor Ă©Ă©n uit de boom en kunnen wij ze mooi van dichtbij zien, het zijn net sieraden, wondertjes der natuur (al nieuwsgierig naar de foto’s?). Chucoa’s (een soort roodborstjes) komen nieuwsgierig uit de dichte ondergroei aan hippen, ze zijn totaal niet bang en volgen ons zelfs een stukje. Na een uurtje klimmen eindigt het pad bij een prachtig uitzicht punt op de “hangende gletsjer”, die inderdaad over een hoge bergrand lijkt te hangen en eindigt in een hoge waterval. Super mooi!



In Puyuhuapi staan we aan een fjord dicht bij de waterlijn, we zien zeeleeuwen voorbij zwemmen en een mooie ijsvogel vliegt iedere morgen naar z’n vaste uitkijkpaaltje. We zijn omsingelt door los lopende koeien, schapen en varkentjes die ook af en toe afkoelen in het water want het zijn een paar warme dagen. Het is een grappig gezicht. De 2e nacht komt de vloed hoger dan gedacht en staan we met de wielen in de zee, gelukkig drijft 12 ton niet zo snel weg! Michiel maakt een paar mooie fietstochten in de omgeving. Ik maak kennis met de nieuwe achterburen die hun tenten met houten stokken hebben opgebouwd. Het blijken zigeuners. Oma zit pontificaal tussen de kussen en de pluche op haar prachtige bed in de tent. Op de grond liggen Perzische kleden en aan de wanden hangen doeken als versiering. Het lijkt wel een sprookjestent! Vanaf haar bed deelt ze bevelen uit aan de rest van de familie en haar twee kleine hondjes. Zo komt haar kleinzoon gedwee met een grote glimmende koperen pan aan lopen. Of ik die wil kopen? Nou nee. Ook goed. Vriendelijk zwaaiend nemen we afscheid.

Drie giebelende studentes architectuur uit Santiago komen ook kamperen. Ze spreken goed Engels en zijn zeer geïnteresseerd in de truck, het is hun grote droom zo horen we van hun (en dagelijks van heel veel andere voorbijgangers) om ooit met een camper ook zo op reis te gaan. Maar ook vanuit hun studie tonen ze interesse, hoe bouw je zoiets, hoe zelfvoorzienend kun je zijn, welke materialen gebruik je? Ondertussen vertellen ze ook veel over zichzelf, hun leven, hun ideeën en hun land. Het is een leuk gesprek en voor ze hun tent gaan opzetten eindigen ze met de vraag of het hier wel veilig is. Veilig? Hoezo niet? Nou met die gitanos (zigeuners) zo vlakbij, aldus de meiden. Tja de vooroordelen zitten hier ook diep geworteld.



Zo’n 100 km verder naar het noorden ligt Puerto Raul Marin Balmaceda, een mondvol voor een piepklein dorpje dat slechts bestaat uit een paar zandstraatjes aan de monding van twee grote rivieren. Om er te komen moeten we Ă©Ă©n van die rivieren over met een pontje waar 6 auto’s op passen, of 3 auto’s en wij. We moeten er achterstevoren op rijden, wat best spannend is maar Michiel is een excellent driver en met 2 centimeter tussen de ingeklapte spiegels en de stuurhut van de pont varen we in 10 minuten naar de overkant. Daar staan we ook weer 3 dagen aan de zee, het is een prachtplek. Dolfijnen zwemmen zo dichtbij langs dat we ze steeds horen ademhalen, ook hier weer zeeleeuwen en zelfs een paar pinguĂŻns. Vanaf de pier naast ons gooien locals met opkomend tij een hengeltje uit. Je ziet de robalos goed zwemmen in het heldere water. Gemotiveerd haalt ook Michiel z’n hengel ergens achter uit de garage en binnen no time blinkert hij 3 vissen uit het water! Tja en nu? You tube filmjes kijken hoe verder? We vragen aan een vissende moeder en zoon om hulp en krijgen les in “hoe maak ik een zelf gevangen vis schoon” en eten ‘s avonds gebakken fileetjes. De volgende dag vang ik er ook een paar die eindigen in Ceviche volgens Claudio’s recept. Heerlijk!



Ruta 7, zoals de carretera austral ook heet, eindigt in Chaiten. Nog zo’n slaperig dorpje aan een mooie baai vol zeeleven omringt door regenwoud, vulkanen en eeuwige sneeuw op de toppen. Ook hier staan we een paar dagen aan een prachtig strand. Michiel beklimt er een vulkaan in de buurt.

Je kunt hier alleen verder met een ferry of de grens over naar ArgentiniĂ«. Aangezien we nog een maand hebben qua visa en permits besluiten we de ferry te nemen naar het eiland ChiloĂ©, zo’n 5 uur varen verderop. Tevens hopen we ten noorden van dit eiland, in Puerto Montt, een laadregelaar te kunnen kopen. Wat we ondertussen ook hard nodig hebben is gas. Dit is na 8 maanden gebruik op en koken zit er voorlopig niet in want buitenlandse gasflessen bijvullen is hier in Chili not done. Gelukkig kunnen we op het strand BBQ-en en gaan we gewoon wat meer uit eten waar dit kan. Zo eten we o.a. een fantastische Chupa de Centolla (krabsoep met kaas), Lomo a lo Pobre (biefstuk met een gebakken ei en ui er op), Churrascos con Palta (broodjes met gegrild vlees en avocado), en Empanadas con Camarones (deegenvelopjes vol met kaas en garnalen). Wat we wel missen is ons dagelijks ontbijt met warme havermoutpap met noten en fruit.



ChiloĂ© overvalt ons met z’n drukte, overal files, enorm veel toeristen en nergens kunnen parkeren omdat het zo vol staat met auto’s. Het is echt shocking na weken ruimte, natuur, rust en stilte. De Chilenen kunnen na 2 jaar eindelijk weer op vakantie maar niet de grens over, vandaar dat iedereen hierheen gaat, het is hoogseizoen.

De eerste nacht horen we veel sirenes en zelfs het luchtalarm gaat een tijdje waardoor we een doorwaakt uurtje tsunamiangst hebben aangezien ook de baai voor ons ondertussen is leeg gelopen. Gelukkig blijkt er gewoon een groot getijdenverschil te zijn hier en waren de sirenes verder niet voor direct gevaar bedoeld. Het landschap is totaal anders dan in Aysen. Het doet denken aan Bretagne met z’n groene rollende heuvels, begroeiing, klifrotsen, lange stranden, kleine eilandjes, leeggelopen baaien met drooggevallen scheve vissersbootjes, oesters en smalle asfaltweggetjes. De huizen zijn kleurrijk en bekleed met allerlei vormen houten shingels, sommigen staan op palen in het water. Er staat in ieder dorp een compleet houten kerk met bijzonder uiterlijk van binnen en van buiten, er klinkt in sommigen kerken gezellige salsamuziek, overal staan planten, bloemen en frutsels, en ze zijn knalgeel of zelfs pimpelpaars geverfd . Zo anders als de vaak kale, kille, statige kerken die we kennen.



We doen een paar dagritten samen op de motor omdat dat door de drukte overal gewoon veel handiger is. Het is al die tijd heerlijk weer. Op verschillende plekken huren we kajaks en peddelen voor de drukte met toeristen begint door de verstilde ochtenden met magische mistsluiers boven het water langs verzonken bomen, pinguïns en een zeeleeuw. Met z’n dikke kop boven water lijkt hij in eerste instant op een grote kluit zeewier. Pas als hij me begint te achtervolgen zie ik dat het dus een joekel van een man is van rond de 400 kg. Die wil je niet in de buurt hebben van je kanootje! Gelukkig verliest hij z’n interesse na een kwartiertje en kan ik weer wat rustiger peddelen en genieten van de stuntelige pinguïns die struikelen over hun eigen en elkaars voeten op de eilanden voor de kust. In het water bewegen ze zich een stuk sierlijker en hoe ze uit het water het land op schieten is ronduit kunstig en geestig om te zien. Er zitten mooie rode zeesterren op de rotsen en boven ons hoofd vliegen de aalscholvers, meeuwen en zwarte scholeksters onrustig roepend rondjes om ons heen. Op het strand azen gieren op het visafval van de locals.



We ontmoeten veel mensen onderweg, niet alleen enthousiaste Chilenen (die ons dagelijks feliciteren met ons geluk) maar ook overlanders die het reizen weer opgepakt hebben of buitenlandse toeristen die het weer aandurven om voor een paar weken door Chili te reizen, hoewel die nog steeds zeer ondervertegenwoordigd zijn. Zo hebben Erwin en Janneke een camper gehuurd en gaan ze aansluitend naar Antarctica, die schepen varen dus blijkbaar ook weer. Jochen en Samantha komen we her en der tegen, zij delen hun chocoladebier bij de BBQ op het strand bij zonsondergang en we doen samen een kanotochtje in Chepu. Beatriz, keeper bij het Chileense hockeyteam, vertelt dat ze in juni naar Nederland gaat voor het WK hockey en is nu een patagoniatripje aan het doen voordat ze straks maanden hard moet trainen. En de afgelopen dagen heeft Peter zich bij ons aangesloten met z’n rode brandweerwagen. We wisselen onderling nuttige informatie uit, maar het is vooral ook heel gezellig om in je eigen taal gewoon lekker te ouwehoeren zonder te hoeven nadenken over iedere zin en woord. Hoewel ik moet zeggen dat ons Spaans nu echt wel vooruit gaat. Het gaat er niet alleen om dat je woordjes leert en werkwoorden kan vervoegen maar vooral ook dat je de melodie en intonatie van een taal leert aanvoelen. Zodra je dat door hebt, hoef je nog niet eens te verstaan wat er letterlijk wordt gezegd, maar begrijp je vaak wel de strekking van het verhaal. Plus dat ons vaak dezelfde vragen worden gesteld natuurlijk, waar kom je vandaan en waar ga je heen, zo kunnen we ons standaard riedel al zeer vloeiend oplepelen en zelfs een paar vragen terug stellen.



Het reizen bevalt heel goed zo en mijn angst dat ik het thuis geĂŻdealiseerd zou hebben, was ongegrond. Het is echt heel fijn. We zijn uitgerust en ontspannen en genieten van de vrijheid en nieuwe indrukken. Ik mis het werk niet, hoewel ik me vanmorgen nog even nuttig kon maken door de hand van een visser te verbinden die zich flink gesneden had. We vinden het beiden wel een goed idee om af en toe eens te werken in Nederland om feeling te houden met ons beroep en de reispot weer wat aan te vullen. Zo zouden we het heel lang kunnen uitzingen, mogelijk zelfs tot ons pensioen ooit ver weg. Weer vragen we ons af waarom niet veel meer mensen dit doen, zo moeilijk en duur is het niet, en voor je het weet is je leven geleefd. Gelukkig lijkt de Coronatijd er wel voor gezorgd te hebben dat het besef gegroeid is dat werk niet alles is en dat het belangrijk is om vooral gezond te blijven en een leuk leven te leiden. Just do it!